SGLA Reactie op de vraagstukken Omgevingsvisie 2019
Aan
Gemeenteraad van Amersfoort
College van B&W van Amersfoort
Amersfoort, 4 december 2019
Betreft: Reactie op de vraagstukken Omgevingsvisie
Geacht Gemeenteraadsleden en College,
Wij willen u onze reactie geven op het proces rond de Omgevingsvisie en de vraagstukken zoals u deze heeft geformuleerd.
Proces
Wij hebben waardering voor de wijze waarop u op diverse manieren de stad heeft betrokken bij het proces voor het opstellen van de omgevingsvisie. Wij hebben geconstateerd dat de avonden redelijk goed bezocht zijn, zeker voor een beleidsproces in deze fase. Dat geeft aan dat de stad juist ook in een beginfase betrokken kan en moet worden.
Een kanttekening willen wij wel plaatsen. Wij vinden dat er op de avonden wel behoorlijk sturing is gegeven. Zo is in de inleiding al stelling genomen over het thema én is er een opgave geformuleerd. De vraagstelling die daaruit is voort gekomen, was al sturend in een bepaalde richting. Wij zijn van mening dat er een meer open proces op de inhoud had mogen plaatsvinden. Wij zullen daarom in onze reactie uitvoerig ingaan op de inleidingen bij de vraagstukken, de opgaven én de vraagstukken zelf.
Wij constateren ook dat de vragen die in de stadsgesprekken zijn voorgelegd verschillen van de vraagstelling in het document. Vraagstukken betreffende de Omgevingsvisie (hierna te noemen het document)
Tot slot wijzen wij op gesprekken die wij hierover ambtelijk hebben gehad en op onze notitie over het te voeren proces. Wij moeten helaas constateren dat dit niet heeft geleid tot een proces zoals wij ons dat hadden voorgesteld.
Zie: http://www.sgla.nl/actueel/414-startnotitie-omgevingsvisie-2
We waarderen het gegeven dat de Omgevingswet wordt aangegrepen om de dienstverlening door de gemeente aan de stad tegen het licht te houden. Volgens de SGLA is procedureel, betreffende betekenisvolle interactie met burgers en inhoudelijk, waar het om weging van belangen gaat, nog veel te winnen. Wij geven u ter overweging de tijd tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet te benutten voor het verder verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Ook na de inwerkingtreding verwachten wij dat aandacht voor continue verbetering van de dienstverlening waarde zal hebben.
Wij zijn van mening dat een korte cyclus, 4 jaar, voor belangrijke instrumenten als een Omgevingsvisie, doorlopen met een hoge mate van participatie, het meest efficient zal zijn vanwege de aansluiting bij de belevingswereld van de stad en de bijdrage aan het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid en organisatie. Dit betekent wat ons betreft niet alleen een continue monitoring en regelmatige evaluatie, maar ook meetbare doelen en een visiehorizon die binnen 4 jaar gerealiseerd kan worden. Continue monitoring faciliteert onderlinge weging van ruimtelijke belangen op basis van feiten, niet meningen. Continue bijsturing maakt het proces rondom de omgevingsvisie robuust. Samen dragen deze er aan bij dat aantoonbaar voor alle ruimtelijke problemen naar een oplossing wordt toe gewerkt.
Daarnaast geven wij u ter overweging de scope van uw verdere participatie bij de totstandkoming van de omgevingsvisie, en toekomstige aanpassingen daaraan, te vergroten van ‘bewoners van Amersfoort’ naar ‘aanwzigen in de stad Amersfoort’. Amersfoort heeft als stad een regionale functie, waarbij Amerfoort tevens voorziet in de behoeften van bewoners van omliggende gemeenten. Elementen van onze gemeente hebben zelfs een nationale functie (OLV-toren, Defensieterreinen, hub-functie station Amersfoort, verdeelfunctie knooppunt Hoevelaken). Het duurzaam voorzien in deze behoeften zou volgens ons tevens onderdeel moeten zijn van de omgevingsvisie, vanwege de ruimtelijke impact van de betrokken voorzieningen.
Inhoud (wij volgen het document)
- Identiteit
Bij dit onderwerp wordt uitgegaan van de stelling: “Omdat Amersfoort zo aantrekkelijk is groeit de stad: meer inwoners vragen om meer woningen, meer werk, meer voorzieningen, meer openbare ruimte, meer groen en meer mobiliteit.”
Naar onze mening zou eerst de vraag aan de stad moeten worden voorgelegd óf we willen groeien én tot hoeveel inwoners we willen groeien. Tot nu toe zijn dit vragen die niet of onvoldoende in de verkiezingsprogramma’s hebben gestaan en alleen vanuit regionale visies aan de orde zijn geweest. En juist die regionale visie is niet aan inspraak onderhevig geweest.
Wij missen vooral de vraag aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om te kunnen groeien.
Opmerkelijk is dat bij dit onderwerp tijdens de stadsgesprekken gevraagd werd om een prioriteitenlijstje in te vullen met als vraag: “Prioriteer de kwaliteiten van Amersfoort: Hoe kunnen we de groei benutten om de identiteit van de stad te behouden/verrijken? “ Een nogal sturende vraag, vinden wij.
Wij constateren wel dat uit de stadsgesprekken als prioriteit wordt gegeven: Een gezonde, groene en duurzame stad. Wij zijn het hier van harte mee eens. Juist aan deze onderwerpen zal de komende tijd meer prioriteit gegeven moeten worden in plaats van aan eindeloze groei.
De vragen die u bij dit onderwerp stelt zijn:
- Hoe kunnen we inzetten op gezondheid, groen en duurzaamheid en tegelijkertijd zorgen voor voldoende woningen, werk en bereikbaarheid?
- Hoe kunnen we groeien en tegelijkertijd het intieme karakter vasthouden en de leefbaarheid vergroten?
- Hoe kunnen we de groei van Amersfoort benutten voor het bevorderen van ontmoeting, levendigheid, inclusiviteit en diversiteit in de wijken?
Deze vragen lijken een tegenstelling op te roepen. De SGLA ziet deze vragen graag geherformuleerd waarbij gezondheid, groen en duurzaamheid leidend zijn:
- Hoe kunnen we gezondheid, groen en duurzaamheid inzetten om te komen tot aantrekkelijke woonruimten, voldoende werk en bereikbaarheid.
- Hoe kunnen we door in te zetten op gezondheid, groen en duurzaamheid het karakter van Amersfoort vasthouden en de leefbaarheid vergroten.
- Hoe kunnen we gezondheid, groen en duurzaamheid inzetten voor het bevorderen van ontmoeting. Levendigheid, inclusiviteit en diversiteit.
Wij zijn van mening dat niet alles tegelijk mogelijk is en dat de prioriteit zou moeten liggen bij het investeren in een gezonde, groene en duurzame stad waarbij, groei niet een doel op zich is. Wij missen in het document een analyse van welke aspecten onze stad aantrekkelijk maken en welke maatregelen genomen kunnen worden om die aantrekkelijkheid van de stad te behouden.
- Wonen
Bij dit onderwerp wordt nog verder stelling genomen. Er wordt aangegeven dat er 1.000 woningen per jaar gebouwd moeten worden. Ook hier wordt de mening vanuit de stad niet gevraagd. Opmerkelijk is dat bij de vraagstelling tijdens de stadsgesprekken de nadruk werd gelegd op:
Vraag 1: Wanneer zou een appartement voor jullie een aantrekkelijke woning zijn? En wanneer niet?
Vraag 2: Moeten er behalve in Vathorst ook op andere plekken gezinswoningen komen?
Terwijl de vraagstelling in het document is:
- Hoe kunnen we een stad zijn voor iedereen waarin we voldoende betaalbare en passende woningen bouwen voor mensen die een woning zoeken, waarin de mensen die er al wonen hun woongenot behouden en waarin we goed omgaan met de schaarse ruimte binnen en buiten de stad?
- (Hoe) kunnen we doorstroming bevorderen zodat er woningen beschikbaar komen voor starters en gezinnen?
- Hoe zorgen we ervoor dat gebouwen dusdanig flexibel ontworpen worden dat ze afhankelijk van toekomstige wensen aangepast kunnen worden?
- Hoe zorgen we voor een goed (gespreide) huisvesting van kwetsbare groepen, rekening houdend met voorzieningen, leefbaarheid en draagkracht van een wijk?
- Hoe zorgen we dat we woningvraag benutten voor het creëren van een duurzame, goed bereikbare en inclusieve stad?
Wij constateren dat hier een discrepantie is tussen de vraagstelling bij de stadsgesprekken en bij de vraagstelling in het document.
De SGLA heeft al eerder een visie gepresenteerd op het gebied van wonen, zie http://www.sgla.nl/actueel/408-uitgangspunten-hoogbouw-sgla Deze notitie gaat niet alleen in op hoogbouw, maar vooral ook op leefbaarheid.
Wij verwijzen ook naar: http://www.sgla.nl/actueel/405-betreft-sgla-letter-of-recommendation waarin wij op veel onderwerpen onze visie voor de stad weergeven.
De SGLA kan zich overigens vinden in nieuwe woonlocaties als de Wagenwerkplaats, de Kop van Isselt en de Hoef.
Leefbaarheid, bevordering doorstroming en goede inpassing samen met bewoners staan voor ons voorop.
- Werken
Wij constateren opnieuw dat de opgave al wordt ingevuld en opnieuw vanuit de groeigedachte. De opgave lijkt ook weer geformuleerd te zijn vanuit de gedachte dat alles kan en moet. Wij zijn van mening dat juist ook op het gebied van werken gekeken moet worden naar bedrijven die aansluiten bij de werkzame bevolking.
De vraagstelling moet naar onze mening dan ook zijn: wat voor soort bedrijven is nodig om de inwoners zoveel mogelijk in Amersfoort te laten werken. De vervolgvraag is dan of het huidige aanbod daaraan voldoet.
Uit de stadsgesprekken komt o.a. naar voren dat er ruimte zou moeten worden gemaakt voor kleinschaliger bedrijven en echt duurzame bedrijven die bereikbaar zijn met OV en fiets. Wij kunnen ons hierin vinden.
- Voorzieningen
U vraagt zich af hoe we aantrekkelijke voorzieningen kunnen behouden in de directe leefomgeving. Wij zien deze aantrekkelijke voorzieningen graag gedefinieerd.
De opgave zoals geformuleerd is:
Opgave: In verschillende wijken wordt op dit moment nog een tekort aan speelplekken en groen ervaren,
evenals bereikbare voorzieningen voor ouderen en meer plekken voor ontmoeting. Er wordt daarom
gestreefd naar de aanwezigheid van zorg/welzijnsvoorzieningen op wijkniveau (ook voor de binnenstad),
bij voorkeur bij elkaar.
Het is hierbij belangrijk om de juiste balans te houden tussen aantallen mensen en goede inrichting,
waardoor levendigheid en reuring geen hinder en overlast bezorgen. Ook het koesteren van de rijke historie van de stad is belangrijk.
Vervolgens worden deze vragen in het document voorgelegd:
- Hoe zorgen we enerzijds voor aantrekkelijke voorzieningen met regionale uitstraling en functie en
anderzijds voor voldoende voorzieningen in de directe leefomgeving/in de wijk?
- Hoe kunnen we de verschillende voorzieningen zo inrichten dat ze toegankelijk en bereikbaar zijn voor de doelgroepen en geen overlast veroorzaken voor de omgeving?
De vertaling naar de stadsgesprekken is vervolgens:
Vraag 1: Missen er (betaalbare) voorzieningen in jullie wijk of stadsdeel? Wat maakt het belangrijk om dit hier te hebben?
Vraag 2: Van welke voorzieningen is het prima als ze wat verder weg zijn? Waar moet het dan aan voldoen om het voor jullie bereikbaar en toegankelijk te maken
De SGLA is van mening dat de aanwezigheid van zoveel mogelijk dagelijkse voorzieningen de wijken aantrekkelijker maakt om lokaal te leven. Een diverse wijk met dagelijkse voorzieningen binnen een loopafstand van 20 minuten en toegang tot een fietsnetwerk en OV vergroot de kwaliteit van leven van 8 tot 80, voor jong en oud. We zien dit als kans om welzijn van jong en oud via het lokale leven als uitgangspunt op te nemen in de omgevingsvisie over directe leefomgeving.
Onder dagelijkse voorzieningen verstaan we naast toegang tot actieve mobiliteit en OV ook zaken als gezondheidszorg, winkels, scholen, groen, toegankelijkheid voor minder-validen, diversiteit in woningaanbod, werkgelegenheid en betaalbare woningen. Hiermee vangt de buurt een groot aantal uitdagingen van de stad op.
Grotere – niet dagelijkse - voorzieningen als voetbalvelden, bioscoop, theater of zwembad hoeven
niet direct in de wijk te staan, zolang ze goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Bij een groeiende stad hoort ook een passende groei van het cultureel aanbod. Dit vraagt om ruimte.
Wij kunnen ons in verder in de vertaling van de vraagstelling wel vinden. Wij zien ook dat hierdoor duidelijke antwoorden komen. Wij gaan ervan uit dat hierop in de uitwerking ook uitgebreid in gegaan zal worden. Wij zijn van mening dat de omgevingsvisie vanuit de wijken moet worden benaderd. Dus éérst kijken wat er op wijkniveau nodig is en wordt gemist. Vervolgens kijken wat er op stedelijk niveau nodig is.
- Verkeer en Vervoer
In het document worden de volgende vraagstukken geformuleerd:
- Kan de stad groeien en goed bereikbaar blijven zonder meer ruimte voor auto’s te maken?
- Is er genoeg ruimte om een goed functionerend fietsnetwerk aan te leggen door de hele stad met
aantrekkelijke fietspaden en comfortabele stallingen?
- Hoe past ruimte voor de fiets en het OV bij de wens voor meer ruimte voor wonen, werken en groen?
- Hoe kunnen we zorgen voor een duurzame maar vrije mobiliteitskeuze voor zowel bewoners als bezoekers?
De voorgelegde vragen in de stadsgesprekken:
Vraag 1: Wanneer zouden jullie wel kiezen voor andere vervoersmiddelen dan de auto?
Vraag 2: Wanneer zouden jullie niet kiezen voor andere vervoersmiddelen dan de auto?
Het lijkt er op dat goede bereikbaarheid in de vraagstelling gelijk wordt gesteld aan autobereikbaarheid. Dit terwijl we weten dat het terugdringen van de rijdende en stilstaande auto de bereikbaarheid in de stad verbetert. Zie bijvoorbeeld onderstaand overzicht over capaciteit en footprint per voertuig.
Als je ruimte wil maken in het stedelijk gebied voor al je ambities ontkom je er niet aan om de ruimte voor de auto in te dammen en die ruimte terug te geven aan groen, langzaam verkeer en verblijfs- en ontmoetingsmogelijkheden. Bij een groeiend Amersfoort past ons inziens een inzet op een groter aandeel van de fiets, voetganger en het OV. Door in te zetten op een overstap van de huidige hoeveelheid automobilisten (bezoekers en bewoners) naar fiets, voetganger en OV krijgt de overgebleven automobilist ook een betrouwbaardere reistijd. Hiervoor dient de stad dus vol in te zetten op meer mogelijkheden voor langzaam verkeer. Het fiets- en voetgangersnetwerk dient aantrekkelijker en toegankelijker te worden. Dat maakt de keuze voor deze vorm van duurzame mobiliteit ook eenvoudiger.
De kracht van Amersfoort met een prettig leefklimaat in de buurten moet versterkt worden door meer ruimte te creëren voor groen, fiets en voetganger en minder voor de, nu nog, prominent aanwezige auto. Daarbij geldt ook dat dagelijkse voorzieningen voor de bewoners in de buurten op peil moeten blijven. Succesvolle methoden van de autoluwe binnenstad kunnen naar onze mening op termijn opgeschaald worden in de wijken.
De SGLA heeft onlangs een visiestuk over parkeerbeleid opgesteld, waarin vooral gekeken wordt naar de invloed van de auto op de openbare ruimte. Amersfoort is ondanks haar centrale ligging een koploper op het gebied van beschikbare openbare ruimte voor de auto. Hierdoor staat de leefbaarheid onder druk. Wij doen in ons visiestuk suggesties hoe daarmee kan worden omgegaan – onder meer middels beprijzing - en hoe ruimte kan worden teruggewonnen. In de reacties vanuit de stadsgesprekken zien wij een aantal dezelfde elementen terugkomen. Wij hebben onze notitie voorgelegd aan onze leden, die deze enthousiast ontvingen, en zullen deze notitie in januari 2020 aan u aanbieden.
Wij constateren dat de stad Amersfoort herkenbare uitbreidingswijken heeft, Kattenbroek, Nieuwland, Schothorst, Vathorst, die telkens qua infrastructuur zijn opgezet alsof zij het einde van de stadsgrens zouden blijven. Het resultaat is dat tegenwoordig de doorstroming vanuit het buitengebied naar het centrum geconcentreerd is op een klein aantal hoofdverkeeraders. Onafgebroken bebouwing, waterpartijen, snelwegen en spoorweg bemoeilijken de totstandkoming van een fijnmazige uitwisseling tussen wijken, wat absolute afstanden onnodig vergroot. Los van de inzet op het verminderen van deze barrières tussen wijken, zou de omgang met fijnmazige uitwisseling in de toekomst in een visie kunnen landen.
- Groen en Openbare ruimte
In het document wordt de volgende opgave en vraagstelling geformuleerd:
Opgave: Amersfoort heeft veel groen, maar de druk op de openbare ruimte neemt toe. Er komen meer mensen
die het gebruiken, die een woning nodig hebben en die ruimte willen om te werken en te verplaatsen.
Behoud van voldoende groen per Amersfoorter is een lastige puzzel, als er meer ruimte moet komen
voor wonen en werken. Tegelijkertijd biedt deze puzzel kansen, zoals voor het creëren van ruimte voor
ontmoeting, het vergroten van de leefbaarheid, woongenot, duurzaamheid en gezondheid.
Vraagstukken:
- Kijkend naar de ruimtevraag voor wonen, werken en verkeer; hoe zorgen we voor voldoende
straat-, wijk- en stadsgroen?
- Welke functies voor groen zijn met elkaar te combineren, bijvoorbeeld ecologisch groen en groen
voor wateropvang, of om te bewegen en te recreëren?
- Wanneer is kwantiteit (oppervlakte en grootte) van belang voor groen en wanneer is kwaliteit
meer van belang?
- Hoe zorgen we ervoor dat het buurt- en stadsgroen goed bereikbaar blijven zonder dat dit overlast
veroorzaakt voor omwonenden van dit groen?
De voorgelegde vragen in de stadsgesprekken:
Vraag 1: Wat moet groen in de straat jullie bieden?
Vraag 2: Wat moet groen in de wijk jullie bieden?
Vraag 3: Wat moet groen op fietsafstand jullie bieden?
Wij hadden graag gezien dat er ook vragen waren gesteld naar gebruik van de openbare ruimte, zoals bijvoorbeeld de vraag naar welk type ruimte men op wil geven om meer groen te realiseren.
Uit de samenvatting blijkt dat bewoners op élk niveau behoefte hebben aan voldoende groen om te zorgen voor:
- Klimaatbestendigheid (waterberging, schaduw en verkoeling),
- Luchtzuivering,
- Geluidsopvang
- Biodiversiteit.
Wij zien ook bij het onderwerp Identiteit veel nadruk terugkomen op voldoende groen. Er wordt ook teleurstelling uitgesproken over het feit dat minder geïnvesteerd is in groen dan voorheen: Amersfoort is minder groen geworden.
De SGLA pleit voor het ruim investeren in straat-, wijk- en stadsgroen. Wij willen dat er minder gekapt wordt voor het investeren in asfalt, dus behoud van groen. In de omgevingsvisie zou een groenkaart moeten worden opgenomen, waarop per wijk wordt aangegeven wat de waarde van het groen is en er dus in wordt geïnvesteerd. Uiteraard moet dat dan ook op stadsniveau gebeuren.
De SGLA heeft altijd aangegeven dat bouwen in het groen geen optie is. Wij verzoeken u om in de omgevingsvisie duidelijk de keuze voor groen te maken. In onze reactie (zie: http://www.sgla.nl/actueel/395-zienswijze-c-q-reactie-op-concept-20-april-2017-regionale-ruimtelijke-visie-rrv) op de Regionale Ruimtelijke Visie (RRV) hebben wij aangegeven van welke gebieden wij vinden dat zij onbebouwd moeten blijven.
de uitleggebieden:
- Hoogland West
- Stoutenburg Noord
- Vathorst Noord
- Vathorst West
binnenstedelijk gebied:
- Park Randenbroek
- Park Schothorst
- Elisabethlocatie
- Klein Zwitserland
- Birkhoven Bokkeduinen
- Valleikanaalzone
- Limvioveld
- Groengordel Soesterkwartier
- Het Waterwingebied
- Groengordel Schuilenburg
- Nimmerdor
- Groenstrook tussen Hooglanderveen en Vathorst
- Kop van Schothorst
- Sportvelden en kleinschalige groenstroken bestemd voor sport en spel tussen woongebieden”
Wij verzoeken u dit concreet in de omgevingsvisie op te nemen. Een eventuele binnenstedelijke groenversterkingsambitie, waarbij ‘steen’ in de stad wordt vervangen door ‘groen’ juichen wij toe.
- Duurzaamheid
In het document staan de volgende vraagstukken benoemd:
- Waar kunnen we ruimte vinden die nodig is voor de maatregelen voor een duurzame stad waarbij we
ook rekening houden met (en gebruik maken van) de natuur, de cultuurhistorie, het landschap en
woongenot en de opbrengst bij voorkeur binnen de stad blijft?
- Hoe kunnen we duurzame energie zo combineren met andere functies of landschappelijk goed
inpassen zodat het bijdraagt aan de positieve beleving van een gebied?
- Hoe zorgen we dat het nemen van duurzaamheidsmaatregelen aan de buitenkant van woningen
samengaat met het behouden of verbeteren van de beeldkwaliteit van een straat, wijk of landschap?
- Hoe zorgen we dat materialen die vrijkomen (bijv. bij de sloop van gebouwen) een nieuwe bestemming krijgen?
- Hoe zorgen we dat het voldoen aan de toenemende woningvraag bijdraagt aan een duurzame stad?
In de stadsgesprekken is dit vertaald in:
Vraag 1: Wanneer zouden jullie graag ruimte willen bieden voor duurzame energieoplossingen (opwekken, transporteren en opslaan)?
Vraag 2: Wanneer zouden jullie liever niet ruimte willen bieden voor duurzame energieoplossingen (opwekken, transporteren en opslaan)?
De focus in de huidige concept-visie lijkt volgens ons te liggen op hoe de aantrekkelijkheid van de stad benut kan worden voor groei. Waardeontwikkeling op de lange termijn zou wat ons betreft meer aandacht moeten hebben dan optimalisatie van groei op de korte termijn, met daarbij behorende verloederingsrisico’s. Deze brede duurzaamheidsgedachte is inmiddels in (bijna) alle sectoren doorgedrongen, maar mist nog in de visie.
- Landelijk Gebied
De vraagstelling vanuit het document:
- Hoe kunnen we ruimte behouden voor de boeren (als beheerder van het landelijk gebied) en tegelijkertijd ruimte bieden voor de recreanten, de natuur en de energietransitie?
- Hoe verbinden we de mensen uit de stad met de mensen in het landelijk gebied?
- Hoe kunnen recreatie, natuur en energietransitie kansen bieden voor nevenactiviteiten voor de agrarische bedrijven?
Wij constateren dat deze vraagstelling in het geheel niet is voorgelegd in de stadsgesprekken.
De SGLA hecht grote waarde aan de openheid en het behoud van de landelijke gebieden. In het verleden (en mogelijk nog steeds) is door ontwikkelaars grond gekocht in deze gebieden met het oog op mogelijke woningbouw. Wij zijn van mening dat grondspeculatie niet beloond moet worden. De visie op deze gebieden is duidelijk: Behoud van en investeren in groen en (beperkte en kleinschalige) recreatiemogelijkheden.
De SGLA is van mening dat het inpassen van duurzame energie, zoals zonneweiden, alleen kan als dit samen met bewoners zorgvuldig wordt ingepast.
Wat wij missen
Het proces om te komen tot een goede omgevingsvisie is belangrijk omdat dit nieuwe middel een grote rol zal spelen in de ruimtelijke ordening van de komende jaren. Wij willen daarom ook ingaan op onderwerpen die wij missen.
- Samenwerking in de stad
De omgevingsvisie komt voort uit de nieuwe omgevingswet. Een belangrijk uitgangspunt is daarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de burger. Helaas moeten wij constateren dat de wet dit wel benoemt, maar niet regelt. Wij zijn daarom van mening dat al in de omgevingsvisie ruim aandacht moet worden geschonken aan hoe en wanneer de burger invloed kan uitoefenen op ruimtelijke processen.
De SGLA vindt dat vroegtijdigheid vanuit het stadsbestuur zou moeten komen:
- We zijn nog zoekende en hebben u nodig om er wat van te maken’ (geen plan vooraf maken!).
- Er is nog alle ruimte om belangrijke keuzes samen te maken (zowel op niveau van beleid, planvorming en vergunningen).
- Meer kansen op ‘mee-koppelende belangen’, losmaken initiatief en eigenaarschap stad van keuzes faciliteren en de complexiteit vergroten om later in proces aan tempo en draagvlak te winnen.
- De gemeente verzamelt met continue monitoring de feiten, de burger weegt de belangen af en bepaalt de prioriteit, de gemeente besluit uiteindelijk op transparante wijze hoe deze belangen meetbaar behartigt kunnen worden en monitort de effecten, zodat de burger kan controleren.
Wij zien de volgende mogelijkheden om de bewoners meer te betrekken:
- Zorg in de wijken neerleggen voor de eigen leefomgeving (groen, veilig, ontmoeting, spelen,….)
- Gebruik maken van de integrale blik van bewoners: problemen/kansen mee laten liften waar de overheid geen zicht op heeft.
- Gebruik maken van de rijke verhalen over de (sociale) geschiedenis van plekken (‘betekenislagen’)
- Zie de bewoners als Erfgoedbewakers.
- Heb gevoel voor de kwetsbare balans tussen behoud en vernieuwing.
- De bewoners weten hoe beleid averechts kan uitpakken en waar juist win-win/kantelpunt zit.
- Gebruik Levendigheid en wees ook niet bang voor wat rommeligheid.
- Ruimtelijke ontwikkelingen gebruiken als springplank om integraal problemen op te lossen.
- Wat kan de gemeente doen om niet in vrijblijvendheid te blijven steken?
Wij geven u graag een aantal aspecten mee die kunnen helpen om de vrijblijvendheid van de omgevingswet om te zetten in betrokkenheid van de burger. Wij verzoeken u dit al in de omgevingsvisie mee te nemen en uit te werken.
Uitgangspunten:
- Samen stad, gemeenschap en leefomgevingskwaliteit maken als norm.
- Vroegtijdig informeren en ontsluiten van kennis voor burger als hoge prioriteit.
- Bewoners (mede-)eigenaar maken en bewakers van omgevingsvisie en omgevingsplan.
- Meervoudige waarde creatie (duurzaam, sociaal, ruimtelijke kwaliteit, iets teruggeven aan de buurt) als norm bij planvorming en vergunningsverlening.
- Bevorderen dat bewoners met eigen plannen/alternatieven komen voor de openbare ruimte, gebiedsontwikkeling en vastgoed.
Maatregelen
- Ruimtelijke procedures doorlichten /aanpassen op kansen voor bewoners om vanaf een pril stadium mee te sturen.
- Burgerpanel opzetten om informatievoorziening over ruimtelijk beleid aanzienlijk te verbeteren.
- Omgevingsvisie-/plan vanaf de basis (straat/buurt/wijk) opbouwen en bewoners als lid gemeentelijke commissie opnemen.
- Verplichte buurtimpactscan bij ruimtelijke plannen en vergunningstrajecten.
- Open oproep aan bewoners om in een pril stadium van de planvorming met eigen plannen te komen voor opgaven (conform projectbesluit in omgevingswet). Deze verplichting bestaat vanuit de Omgevingswet niet voor Omgevingsplannen en Omgevingsvergunningen, maar wordt evenmin verboden.
- Bestuurlijke vernieuwing
De afgelopen jaren is er veel gesproken over bestuurlijke vernieuwing, het nieuwe samenwerken, starten voor de start etc. Toch zien we nog steeds dat processen in de stad vaak misgaan. Wij zijn van mening dat dit te maken heeft met zowel de houding vanuit de gemeente als die van bewoners. Willen we echt stappen maken en vooruitgang boeken, dan zal hier iets in moeten veranderen.
Te vaak zien wij nog dat alleen gereageerd mag worden op de postzegelplannen, maar niet op de strategische vraagstukken. De houding is vaak u mag meedoen, terwijl het eigenlijk zou moeten zijn: wij hebben u nodig. Het samenwerken om tot oplossingen te komen start met bewoners mede-eigenaar maken van vraagstukken in plaats van de bewoners te zien als lastig en slechts op te komen voor eigen belangen. De omgevingswet biedt kansen om juist hierop in te spelen.
De SGLA roept u op om aan dit onderwerp in de omgevingsvisie al aandacht te schenken. Tevens verzoeken wij u een en ander te bezien in historisch perspectief: van afnemende autoriteit van de overheid sinds de jaren ‘60/’70 van de vorige eeuw naar de toenemende behoefte onder burgers om te vertrouwen op de autoreit van de rechtelijke macht om overheidsplannen te controleren. Het is volgens de SGLA van het grootste belang dat decentrale overheden dit vertrouwen van de burger weer gaan terugwinnen.
Tot Slot
Wij beseffen dat het maken van de omgevingsvisie een nieuwe taak is die veel inspanning vereist. Wij willen met onze bijdrage eenzelfde inspanning leveren. Wij willen graag meedenken en helpen om tot een instrument te komen dat kansen biedt.
Wij zijn uiteraard graag bereid om ook in het vervolgproces daarover mee te denken. Tegelijkertijd wensen wij u sterkte met de uitwerking.
Namens
Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort
Namens het bestuur,
Peter de Langen, voorzitter