Rol van de raad in RO procedures

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 1

Gemeente Amersfoort
Notitie “Rol van de raad in RO procedures”

Amersfoort januari 2010 Docs.nr. 3306960

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 2

Inhoudsopgave

  1. Inleiding

  2. Rol van de raad en rol van het college

  3. Uitgangspunten

  4. Structuurvisie

  5. Behandelschema’s bestemmingsplanprocedures Model 1

    Model 2 Model 3

  6. Afspraken met betrekking tot overige instrumenten - Voorbereidingsbesluiten
    - Projectbesluiten
    - Coördinatieregeling

    - Beheersverordeningen - Exploitatieplannen
    - Uitwerkingsplannen

Bijlage

  • -  Samenvatting behandelschema’s inclusief tijdsindicatie

  • -  Formulier modellenkeuze

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 3

1. Inleiding

Nieuwe wetgeving maakt het noodzakelijk om de procedures voor bestemmingsplannen te herzien. De notitie “Rol van de raad in RO-procedures” beschrijft de rol van de gemeenteraad van Amersfoort bij de totstandkoming van bestemmingsplannen, projectbesluiten, beheersverordeningen en exploitatieplannen. Deze notitie vervangt de gelijknamige, in 2003 door de raad vastgestelde notitie, die de afgelopen jaren de uitgangspunten gaf voor het behandelen van met name de bestemmingsplannen en de wijzigingen daarop.

Wet ruimtelijke ordening

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De nieuwe Wro beoogt de volgende doelen te bereiken:

  • -  Het eenvoudiger toepassen van ro-instrumenten en daarmee verband houdende bevoegdheden

  • -  Het centraal stellen van het bestemmingsplaninstrument

  • -  Kortere ro-procedures

  • -  Verduidelijken van bevoegdheden van Rijk, provincie en gemeente

  • -  Verbeteren van samenhang tussen ruimtelijke ordening en ontwikkelingsbeleid

  • -  Verbeteren van gemeentelijk kostenverhaalsinstrumentarium bij particuliere

    grondexploitatie

  • -  Het verbeteren van gemeentelijke regiefunctie met betrekking tot inhoudelijke locatie-eisen

    die gesteld worden aan particuliere exploitanten.

    Belangrijke wijziging in de Wet ruimtelijke ordening: omslag in denken

    Een belangrijke wijziging is dat de vrijstellingsprocedure van artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) is vervallen. De Wro kent geen instrumenten meer die vergelijkbaar zijn met de vrijstellingsprocedures van artikel 19 lid 1 en lid 2 WRO. In plaats daarvan moet een bestemmingsplan worden gemaakt. Dit vergt een omslag in denken. Het bestemmingsplan staat centraal en vormt het instrument waarmee ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Uiteindelijk leidt deze omslag in denken tot bestemmingsplannen die - vaker dan tot nu toe - de gewenste ontwikkelingen op een wat langere termijn (5-10 jaar) weergeven en actueler zijn. Hierdoor neemt op den duur het aantal bestemmingplanprocedures af. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening dwingt ons meer vooruit te denken en minder ad hoc ruimtelijke ordening te bedrijven.

    Uitgangspunt is dat de nieuwe bestemmingsplannen zo globaal en flexibel mogelijk zijn. Uiteraard met respect voor de bestaande kwaliteiten (stedenbouwkundig, landschappelijk etc.) en met oog voor de rechtszekerheid. De mate van globaliteit en flexibiliteit is afhankelijk van de aard van het plangebied. Globaal waar het globaal kan zijn en gedetailleerd waar het gedetailleerd moet zijn. In elk bestemmingsplan wordt de keuze voor de plansystematiek beargumenteerd.

    In samenhang met het bovenstaande wordt bezien het vaker afwijzen van verzoeken tot wijzigen van een bestemmingsplan met als motivatie dat een bestemmingsplan recent geactualiseerd is of binnenkort geactualiseerd wordt.

    Instrumenten

    Het ro-instrumentarium kan als volgt onderscheiden worden:

  • -  Beleid:

  • -  Normstelling

  • -  Uitvoering

Structuurvisie = ruimtelijke beleidsnota
Bestemmingsplan, projectbesluit, beheersverordening, voorbereidingsbesluit o.a. exploitatieplan

Ook het toezichtsintrumentarium is aanzienlijk gewijzigd. De goedkeuring van het bestemmingsplan door de provincie is vervallen. Dit heeft tot gevolg dat er na vaststelling van het bestemmingsplan direct beroep mogelijk is op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Met betrekking tot de rol van de provincie zijn als instrumenten aanwezig: provinciale verordening, proactieve aanwijzing, reactieve aanwijzing en inpassingsplan (en de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen).

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 4

Informatie raad

De raad is in februari en april 2008 geïnformeerd over de consequenties van de nieuwe wetgeving. In de periode mei-juli 2008 is een eerste notitie met modellen geschreven en besproken met het presidium. In januari 2009 is de notitie “Rol van de raad in RO-procedures” vastgesteld na gesprekken met het presidium en discussie in De Ronde. Eind 2009 heeft evaluatie plaatsgevonden van de werkwijze sinds de vaststelling van de notitie. De resultaten van deze evaluatie zijn verwerkt in de notitie die in januari 2010 is vastgesteld.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 5

2. Rol van de Raad en rol van het College

2.1.Gemeenteraad

De raad is de volksvertegenwoordiging. De raad benoemt het college en geeft het college kaders mee.

De volksvertegenwoordiging heeft als taak
het stellen van regels (wetgeving)

controleren.
Kaderstelling regelt de verhouding tussen raad en college. De raad benoemt het college en geeft het

kaders/opdrachten mee voor zijn werk.

De definitie uit de handreiking kaderstelling vernieuwingsimpuls sluit hier op aan:

Kaderstelling is het normeren van het inhoudelijk, financieel en procedureel speelveld waarop het college zijn bestuursbevoegdheid uitoefent. Kaderstelling staat daarmee gelijk aan opdrachtformulering. De kaders die de raad stelt zijn op te vatten als opdrachten en randvoorwaarden waarbinnen het college een bepaald onderwerp uitwerkt en ter hand neemt.

Controleren betekent het vergelijken van de uitvoering van het beleid door het college met de gestelde kaders. De kaders vormen de norm.

2.2.College van B&W

Het college bereidt raadsbesluiten voor en voert ze uit en heeft bij wet een groot aantal eigen, meer uitvoerende en autonome bevoegdheden. Het college heeft ook een belangrijke rol bij het voorbereiden van de kaderstelling door de raad.

2.3. Rol van raad RO-procedures

In de Wro zijn de volgende bevoegdheden bij de gemeenteraad neergelegd:

  • -  het vaststellen van een structuurvisie

  • -  het vaststellen van een bestemmingsplan

  • -  het nemen van een eventueel voorbereidingsbesluit

  • -  het beslissen over ingediende zienswijzen

  • -  het nemen van een eventueel projectbesluit

  • -  het toepassen van een coördinatieregeling

  • -  het vaststellen van een exploitatieplan

  • -  het jaarlijks achteraf controleren van het door Burgemeester en Wethouders

    uitgevoerde ruimtelijke beleid.

    Bovengenoemde punten komen in deze notitie verder aan de orde. Met betrekking tot het laatste punt merken wij op dat deze controlerende taak is ingebed in de reguliere planning & controlcyclus (kadernota, begroting, tussentijdse rapportages en jaarrekening).

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 6

3. Uitgangspunten

Bij het inrichten van de RO procedures zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  1. De betrokkenheid van de raad bij RO procedures blijft passen binnen het huidige vergadermodel.

  2. Het bestemmingsplan moet niet meer zijn dan een juridische vertaling van het eerder vastgestelde beleid (structuurvisie, stedenbouwkundig plan etc.)
    Dat heeft de volgende consequenties:

    1. Bestemmingsplanprocedures kunnen korter, de procedure voor het vaststellen van

      beleidsmatige kaders moet het accent krijgen.

    2. Bij een beleidsrijke structuurvisie (start in 2010) zal deze structuurvisie regelmatig

      aangepast moeten worden.

  3. Dubbele procedures in agendering van stukken in De Ronde wordt zoveel mogelijk voorkomen.

    • In de behandelschema’s (hoofdstuk 5) is opgenomen dat voorontwerpbestemmingsplannen (bij model 3) niet zonder meer voor bespreking in De Ronde geagendeerd worden, maar digitaal voor de fracties beschikbaar gesteld en in de raadskast ter inzage gelegd. Een fractie kan voorstellen dit onderwerp in De Ronde te agenderen.

    • In de behandelschema’s (hoofdstuk 5) is bij model 3 (zie paragraaf 5) opgenomen dat indien op ontwerpbestemmingsplannen die ter visie hebben gelegen geen zienswijze is binnengekomen een kortere behandeling kan volstaan. Een voorstel wordt in De Ronde korter geagendeerd of kan rechtstreeks naar Het Besluit. Tussen voorontwerp en ontwerp zit geen /weinig verschil en er zijn geen zienswijzen van particulieren of vooroverleginstanties (ministerie VROM, waterschap etc.) ingediend.

  4. Deinspraakmomentenzijnopnieuwgedefinieerd.
    Bij de meest uitgebreide behandeling (model 3) bestaan 4 momenten van inspraak/zienswijzen (inclusief spreekrecht):

1e : 2e : 3e: 4e:

Inspraak bij beleidsmatige kaders
Inspraak bij voorontwerpbestemmingsplan
Zienswijze bij ontwerpbestemmingsplan
Inspreken in De Ronde vóór dat de reactienota van het college op de zienswijze wordt opgesteld. Bij de voorbereiding van de besluitvorming over de reactienota toetst de raad of voldaan is aan eerdere afspraken.

Bij bovenstaande inspraakmomenten zijn de volgende zaken relevant:

  1. Inspraakbijbeleidsmatigekaders(stap1)enhetindienenvanzienswijzen(stap3,

    wettelijk vastgelegd) dient altijd plaats te vinden.

  2. Inspraakbijvoorontwerp(stap2)kangeschraptwordeninhetgevaldebeleidsmatige

    kaders (stap 1) al voldoende uitgewerkt zijn (startnotitie model 3).

  3. Inspreken in De Ronde (stap 4) bij vaststelling reactienota is niet meer mogelijk om de

    volgende redenen:
    de wetgever vindt het niet meer nodig om na de zienswijzentermijn nog een extra

    inspraakmoment te hebben, daarvoor bestaat de beroepsprocedure (onder de nieuwe Wro direct bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State).

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 7

- de juridische kwaliteit van bestemmingsplannen kan in gevaar komen indien door inspreken (stap 4) nog wijzigingen in bestemmingsplan worden doorgevoerd, mede omdat het belang van een andere partij daardoor geschaad kan worden. De afdeling Rechtspraak RvS kan vanwege onjuiste procedure het bestemmingsplan nietig verklaren. Als de raad de gelegenheid wil geven voor inspreken in De Ronde, zou dit kunnen voordat de reactienota van het college op de zienswijze opgesteld is bijv. in de vorm van een hoorzitting, met de mogelijkheid tot het geven van een reactie.

mensen die het niet eens zijn met de reactie van het college op de zienswijze kunnen altijd raadsleden of fracties benaderen (de zienswijzennota wordt voor de behandeling/besluitvorming in Ronde of Besluit toegezonden aan de indieners van zienswijzen) . Fracties kunnen dit meenemen in hun afweging op het moment van vaststellen van het bestemmingsplan.

5. Doorlooptijd procedures
Een van de doelstellingen van de nieuwe Wro is het verkorten van de procedures. De wetgever heeft de procedure van een bestemmingsplan ten opzichte van de procedure onder de oude WRO aanmerkelijk verkort. Zo moet een ontwerpbestemmingsplan nu binnen 12 weken na afloop van de termijn van ter inzage legging worden vastgesteld, in plaats van 16 weken. Maar de grootste winst in formele proceduretijd wordt behaald door het afschaffen van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Hiermee beslaat de formele procedure van een bestemmingsplan nu 26 – 30 weken. Onder de oude WRO was dit ongeveer 52 weken.

Kanttekening voorbereidingstijd

Bij het verkorten van de procedure moet een belangrijke kanttekening worden geplaatst. De tijd die nodig is voor de voorbereiding, het maken van een bestemmingsplan en het besluitvormingstraject is niet meegerekend bij het genoemde aantal van 26 – 30 weken. En deze aspecten zijn niet gewijzigd ten opzichte van de oude wet. De voorbereiding van een bestemmingsplan is gelijk gebleven. Er moet onderzoek gedaan worden (milieu, verkeer e.d.) en overleg worden gevoerd.

Proceduretijd modellen

Bij de verschillende modellen (zie paragraaf 5) is een indicatieve doorlooptijd van de procedure opgenomen. Deze doorlooptijd heeft ook betrekking op de voorbereiding en de totstandkoming van een bestemmingsplan.
Het vergt een grote inspanning van de ambtelijke organisatie om deze doorlooptijd ook daadwerkelijk waar te kunnen maken. Voorwaarde is bovendien dat in een vroeg stadium afstemming plaats vindt tussen de verschillende afdelingen.

Het is onmogelijk de procedure van een bestemmingsplan zo in te richten dat deze vergelijkbaar is met de voormalige vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 WRO.

(Tijd)winst

Een vergelijking van de interne procedures voor zowel de modellen 1, 2 en 3 met de voormalige bestemmingsplanprocedure (volgens de oude WRO en volgens de huidige notitie Rol van de raad in RO procedures) laat zien dat er toch een aanzienlijke winst is te behalen in de doorlooptijd. Deze winst is het grootst bij de modellen 1 en 2, maar ook bij model 3 is er sprake van tijdwinst.

De tijdwinst is te verklaren door een meer efficiënte werkwijze, ook in het besluitvormingstraject en het voorkomen van dubbele procedures.
Afgezien van deze tijdwinst is het grote pluspunt van de voorgestelde werkwijze met modellen dat er sprake is van een eenduidige en heldere werkwijze. Aan het begin van iedere ontwikkeling krijgt de raad inzicht in de kaders, de afwijkingen daarvan en de momenten van betrokkenheid van de raad in de procedure.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 8

In bijlage 1 wordt inzicht gegeven in de totale doorlooptijd van de verschillende modellen.

6 Zomerstop
Het is aanvaardbaar om een bestemmingsplan gedeeltelijk – 
maximaal 2 weken – in de zomervakantie ter inzage te leggen (met zomervakantie wordt bedoeld de zomervakantie voor basisonderwijs voor de regio Midden conform de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).
In de praktijk betekent dit een zomerstop van 
acht weken, immers
vier weken voor de start van de zomervakantie is de laatste publicatiemogelijkheid voor de ter inzage legging van een bestemmingsplan. De laatste twee weken van de zomervakantie is het dan weer mogelijk een bestemmingsplan ter inzage te leggen.
Om de consequenties van het zomerreces van de raad te beperken vergadert het Presidium in de laatste week voor de zomervakantie en kan er in die laatste week ook een Raadsinformatiebrief (RIB) worden verzonden. Ook in de laatste week van de zomervakantie vergadert het Presidium en kan een RIB worden verzonden.

Voor de andere vakanties (Kerstvakantie, voorjaarsvakantie) hanteren we geen speciale regeling, aangezien deze vakanties korter zijn.

Argumenten

De volgende argumenten liggen ten grondslag aan het uitgangspunt dat het aanvaardbaar is om een bestemmingsplan voor maximaal twee weken in de zomervakantie ter inzage te leggen:

  1. Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is het verplicht om het voornemen om een bestemmingsplan in procedure te brengen bekend te maken. In deze bekendmaking moet informatie worden gegeven over de verdere procedure . In een vroeg stadium kunnen burgers hiervan al kennis nemen.

  2. Het publiceren en ter inzage leggen van bestemmingsplannen tijdens de zomervakantie is niet in strijd met de wet. De wetgever geeft hierover geen regels. De termijn van 6 weken is wel vastgelegd. Deze termijn wordt door de wetgever als redelijk gezien (bij een afwezigheid van 3 weken in de zomervakantie blijft er voldoende gelegenheid over voor het geven van een reactie).

  3. De wet voorziet niet in een verlenging van de termijn. Een buitenwettelijke termijn van ter inzage legging is gelet op het juridische risico van nietig verklaren ongewenst. Bovendien is in de wet geregeld dat vaststelling dient te gebeuren binnen 12 weken na afloop van de termijn van ter inzage legging. Deze termijn gaat lopen na de wettelijke termijn van 6 weken, op straffe van het vervallen van de voorbereidingsbescherming.

  4. Het is op voorhand niet uit te sluiten dat de planning van een procedure voorziet in het samenvallen van de ter inzage legging van een bestemmingsplan met de zomervakantie.

  5. In de proceduretijd van de verschillende modellen is geen rekening gehouden met de vakantieperiodes en een zomerstop.

  6. Het belang van de aanvrager is niet gediend bij het instellen van een zomerstop. Door het hanteren van een zomerstop van 8weken wordt dit belang niet onevenredig geschaad.

  7. Als de ter inzage legging gedeeltelijk in de zomervakantie plaatsvindt wordt extra aandacht besteed aan de communicatie van de ter inzage legging (aanschrijving grondeigenaren, omwonenden, extra publicatie e.d.).

Hardheidsclausule

De situatie kan zich voordoen dat zwaarwegende belangen zich verzetten tegen een zomerstop. In uitzonderlijke gevallen kunnen we afwijken van de zomerstop. Indien een dergelijk geval zich voordoet informeert het college van B&W de gemeenteraad zo spoedig mogelijk.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 9

  1. De beschreven behandelschema’s in hoofdstuk 5 moeten niet rigide toegepast worden.
    In een startnotitie aan het begin van het proces (met uitzondering van model I) worden de te nemen stappen beschreven en de startnotitie wordt vastgesteld door de raad. Hierdoor is maatwerk mogelijk. Na het besluit over de te volgen procedure door college of raad (afhankelijk van het model) moet een melding (publicatie) worden gedaan òf en hoe inspraak wordt geregeld (wettelijke plicht).

  2. Het college geeft per bestemmingsplan een behandeladvies. Het presidium heeft bij de keuze voor een behandelschema een adviserende rol. De raad blijft de mogelijkheid houden om afwijkend te beslissen.

  3. In deze notitie worden de gevolgen van de grondexploitatiewet (onderdeel van de Wro) niet geheel behandeld. Hierover zal, mede in overleg met de commissie Begroting en Verantwoording een afzonderlijk traject worden gevolgd. De verhouding tussen de gemeente met marktpartijen kan privaatrechtelijk worden geregeld (overeenkomsten) of publiekrechtelijk (exploitatieplan). Daarnaast zal de opzet en procedure rondom financiële exploitatie-opzetten (als onderdeel van het bestemmingsplan) verder worden uitgewerkt.

  4. Als nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven wordt een voorstel tot aanpassing van de notitie gedaan.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 10

4. Structuurvisie

Wettekst

In artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) staat over de structuurvisie het volgende: “De gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt de voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken”.

Rol van de raad bij totstandkoming Structuurvisie

Het bepalen van de betrokkenheid van de raad bij de totstandkoming van Structuurvisies wordt niet in deze notitie bepaald, maar gebeurt in een afzonderlijk startbesluit van de raad.

In deze notitie geven we antwoord op de vraag: Heeft het al dan niet beschikken over een Structuurvisie invloed op de betrokkenheid van de gemeenteraad in RO procedures. Hierbij onderscheiden we de volgende situaties.

  1. Structuurvisie op basis van bestaand beleid (30 juni 2009Integrale structuurvisie (vaststelling eind 2011).

A. Situatie 1: Structuurvisie Amersfoort (2009)

In deze Structuurvisie is geen nieuw beleid geformuleerd, maar wordt het bestaande beleid, voor zover dat ruimtelijk relevant is, in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota’s en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald. Als beleidsnota’s kunnen bijvoorbeeld genoemd worden de Woonvisie en de Beleidsvisie Groen-blauwe structuur. Bij de projecten gaat het om de lopende projecten, bijvoorbeeld Amersfoort Vernieuwt, de ziekenhuislocaties en het Eemplein.

De betrokkenheid van de gemeenteraad bij RO-procedures is afhankelijk van de vraag of de ontwikkeling/de bouwaanvraag past binnen de bestaande beleidskaders. Aangezien het bestaande ruimtelijk beleid voor het grondgebied van de gehele gemeente is samengebracht vergemakkelijkt dit het aangeven van het beleidskader.

B. Situatie 2: Integrale Structuurvisie (na 2010)

Deze Structuurvisie bevat een integrale, inhoudelijke visie op de ontwikkeling van de stad op de lange termijn. In deze situatie wordt verder vooruit gekeken. Er kan daardoor beter worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 11

5.Behandelschema’s bestemmingsplanprocedures

5.0 Inleiding

Bestemmingsplannen vormen in de nieuwe Wro het centrale normstellende besluit. Er geldt een verplichting dat voor het gehele gemeentelijke grondgebied bestemmingsplannen worden vastgesteld. Artikel 3.1.Wro bepaalt hierover het volgende: De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast.

In deze notitie worden 3 modellen van behandeling beschreven waarbij model 1 in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling beschrijft, met een zo kort mogelijke voorprocedure, model 2 hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toevoegt en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.

 

Rol van de raad bij:

Model 1

Model 2

Model 3

1

Kaderstelling (vaststellen beleidsmatige kaders)

-

Beperkt

Ja

2

Voorontwerp bestemmingsplan

-

-

Ja

3

Ontwerp bestemmingsplan

Ja

Ja

Ja

4

Vaststelling bestemmingsplan

Ja

Ja

Ja

5

Beroepsfase

hierin heeft de raad geen rol. Wel ontvangt de raad informatie

Modellenkeuze

Model 1 geldt in hoofdzaak voor ontwikkelingen of verzoeken met een beperkt karakter die zich in het algemeen afspelen op perceelsniveau. Er is geen strijd met andere beleidsterreinen, zoals detailhandelsvisie, monumentenbeleid etc. Vaak gaat het ook om zaken waarvan de provincie bijvoorbeeld heeft aangegeven dat het niet nodig is vooroverleg te voeren.

Model 2 wordt toegepast bij bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden en voor urgente en belangrijke ontwikkelingen die niet passen binnen het geldende planologische regime.
Model 3 wordt toegepast bij grootschalige nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen die een ingrijpende omslag in beleid vertegenwoordigen. In schema ziet dit er als volgt uit.

Model

Toepassing bij:

Minimale doorlooptijd

Maximale doorlooptijd

       

Model 1

Ontwikkelingen met een beperkt karakter, de zgn. postzegelplannen

41 weken

46 weken

Model 2

Bestemmingsplannen voor grotere gebieden en voor urgente, belangrijke ontwikkelingen, waarbij vooraf bespreking met de raad wenselijk is.

43 weken

49 weken

Model 3

Bij grote ontwikkelingen en nieuw beleid op initiatief van de gemeente

76 weken

80 weken

In de notitie ter voorbereiding op de rol van de raad werd uitgegaan van 4 modellen. In deze notitie is er voor gekozen om model 3 en 4 samen te voegen. De verschillen tussen model 3 en 4 betreffen alleen het proces tijdens de kaderstelling. Een startnotitie voor elk project werkt het proces van kaderstelling verder uit. Bij herziening van bestemmingsplannen vanwege het verstrijken van de reguliere periode van 10 jaar volgt een kort proces van kaderstelling. Voor projecten met nieuw beleid en veel consequenties voor de stad zal een kaderstellend proces worden gevolgd met meerdere stappen (bijv. ontwikkelingsvisie, stedenbouwkundig ontwerp etc.).Per model wordt hieronder een verdere invulling gegeven aan de toepassingscriteria.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 12

5.1.Behandelschema Model 1

Model 1:

  • -  ontwikkelingen of verzoeken met een beperkt karakter die zich in het algemeen afspelen op

    perceelsniveau.

  • -  Er is geen strijd met andere beleidsbeslissingen, zoals detailhandelsvisie, monumentenbeleid

    etc. Vaak gaat het ook om zaken waarvan de provincie bijvoorbeeld heeft aangegeven dat

    het niet nodig is vooroverleg te voeren.

  • -  Er is een actueel bestemmingsplan of de kaders zijn recent bepaald.

    1.formulier modellenkeuze

1.

Verzoek/bouwaanvraag komt binnen en wordt via het formulier modellenkeuze ter kennis gebracht van de gemeenteraad.
Via het formulier modellenkeuze geeft het college een omschrijving van bouwaanvraag/verzoek, van de kaders waarbinnen medewerking kan worden verleend en van het vervolgtraject. Bij het vaststellen van het formulier door het presidium, adviseert het presidium welk vervolgtraject passend is en wordt advies op de Lis geplaatst.

2.

B&W maken een ontwerpbestemmingsplan

In deze stap vinden de noodzakelijke onderzoeken en het wettelijke vooroverleg plaats en wordt duidelijk aangegeven welke kaders van belang zijn.

3.

Informatie naar gemeenteraad

Voordat de formele bestemmingsplanprocedure start informeert het college de gemeenteraad. Hierbij kan een raadslid binnen 2 weken een voorstel doen om het ontwerpbestemmingsplan te willen bespreken. Als er geen reactie komt, legt het college het ontwerpbestemmingsplan ter inzage.

 

Start formele bestemmingsplanprocedure

4.

Ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan

Het college legt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage. Tijdens de termijn van terinzagelegging bestaat de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen (zowel mondeling, als schriftelijk) . De provincie, de VROM-inspectie en het Waterschap krijgen een exemplaar van de kennisgeving toegezonden.

5.

Zienswijzen ingediend: B&W beoordelen zienswijzen in zienswijzennota.
De ingekomen zienswijzen worden door B&W beoordeeld in de zienswijzennota. Dit geldt zowel bij mondelinge als bij schriftelijke zienswijzen. Indieners van zienswijzen krijgen een exemplaar van de zienswijzennota toegezonden.

6.

Besluit Gemeenteraad

De gemeenteraad beslist binnen 12 weken na afloop van de termijn van de ter inzage legging over de vaststelling van het bestemmingsplan en de eventueel ingediende zienswijzen.
De zienswijzennota wordt aan de gemeenteraad voorgelegd, direct in Het Besluit (zonder debat). De gemeenteraad stelt de zienswijzennota vast en stemt in met de eventuele (ambtshalve) wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan.

2.Opstellen Ontwerp Bestemmingsplan

3.Raadsinformatie- brief inzake resultaten

4.Ontwerp bestemmingsplan ter inzage

5.Zienswijzennota van college

6.Besluit Gemeenteraad

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 13

5.2. Behandelschema model 2

Model 2:

  • -  bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend

    van aard zijn

  • -  urgente en belangrijke ontwikkelingen die niet passen binnen het geldende planologische

    regime.

    1.Startdocument

    2.Vaststellen startdocument gemeenteraad

1.

Opstellen van een startdocument

Het startdocument geeft een korte omschrijving van bouwaanvraag/verzoek, van de kaders waarbinnen medewerking kan worden verleend en van het vervolgtraject.
College geeft via het formulier modellenkeuze gemotiveerd aan of startnotitie rechtstreeks in Het Besluit kan worden geagendeerd of dat eerst een De Ronde behandeling wenselijk is. Indien de startnotitie bij de 2e optie ( urgente en belangrijke ontwikkelingen) veel inhoudelijke afwegingen bevat zal het presidium adviseren om dit eerst in De Ronde te agenderen, zodat ook insprekers gelegenheid hebben hun visie onder de aandacht van de raad te brengen 
.
Bij het vaststellen van het formulier door het presidium, adviseert het presidium welk vervolgtraject passend is. Hiertoe gaat er tegelijkertijd een melding naar de RO-woordvoerders.
Indien een startnotitie rechtstreeks in Het Besluit wordt geagendeerd kan een raadslid op grond van het Reglement van orde van de raad alsnog verzoeken om behandeling in De Ronde

2.

Vaststellen Startdocument door gemeenteraad

Al of niet na behandeling in De Ronde (zie stap 1)

3.

B&W maken een ontwerpbestemmingsplan

In deze stap vinden de noodzakelijke onderzoeken en het wettelijke vooroverleg plaats en wordt duidelijk aangegeven welke kaders van belang zijn.

4.

Informatie naar gemeenteraad

Voordat de formele bestemmingsplanprocedure start, informeert het college de gemeenteraad. Hierbij kan een raadslid binnen 2 weken een voorstel doen het ontwerpbestemmingsplan te willen bespreken. Als er geen reactie komt legt het college het ontwerpbestemmingsplan ter inzage.

 

Start formele bestemmingsplanprocedure

5.

Ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan door college

Tijdens de termijn van terinzagelegging (6 weken) bestaat de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen (zowel mondeling, als schriftelijk). De provincie en de VROM-inspectie krijgen een exemplaar van het ontwerpbestemmingsplan toegezonden.

6.

Zienswijzen ingediend: B&W beoordelen zienswijzen in zienswijzennota.

Dit geldt zowel bij mondelinge als bij schriftelijke zienswijzen.
Indieners van zienswijzen krijgen een exemplaar van de zienswijzennota toegezonden.

7.

Besluit Gemeenteraad

De gemeenteraad beslist binnen 12 weken na afloop van de termijn van de ter inzage legging over de vaststelling van het bestemmingsplan en de eventueel ingediende zienswijzen. De zienswijzennota wordt aan de gemeenteraad voorgelegd, direct in Het Besluit (zonder debat). De gemeenteraad stelt de zienswijzennota vast en stemt in met de eventuele (ambtshalve) wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan.

3.B&W maken een ontwerp bestemmingsplan

4.Raadsinformatiebrief

5.Ontwerp bestemmingsplan ter inzage

6.Zienswijzennota van college

7. Besluit

Gemeenteraad

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 14

5.3. Behandelschema Model 3

Model 3:

  • -  grootschalige nieuwe ontwikkelingen

  • -  actualisatie van bestemmingsplannen die door ontwikkelingen een ingrijpende omslag in

    beleid vertegenwoordigen en dus niet conserverend van aard zijn.

    1.Startdocument

    2.Vaststellen startdocument gemeenteraad

1.

Opstellen van een startdocument

Het startdocument beschrijft het plangebied en geeft aan in welk kader het bestemmingsplan wordt gemaakt. Tevens geeft het startdocument inzicht in het inspraaktraject. Het startdocument wordt ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. College geeft via het formulier modellenkeuze gemotiveerd aan of het startdocument rechtstreeks in Het Besluit kan worden geagendeerd of dat eerst behandeling in De Ronde wenselijk is. Het presidium betrekt dit advies bij de agendering.

2.

Vaststellen Startdocument door gemeenteraad

Al of niet na behandeling in De Ronde (zie stap 1)

3.

B&W maken een voorontwerpbestemmingsplan

In deze stap vinden de noodzakelijke onderzoeken plaats en wordt duidelijk aangegeven welke kaders van belang zijn.

4.

Voorontwerpbestemmingsplan doorloopt een inspraak- en vooroverlegprocedure
De inspraak vindt plaats overeenkomstig het inspraaktraject van de startnotitie (en in overeenstemming met de inspraakverordening). Er vindt tegelijkertijd ook overleg met de diverse instanties plaats.

5.

Resultaten worden ter peiling aan raad voorgelegd

Het voorontwerp wordt digitaal voor de fracties beschikbaar gesteld en in de raadskast ter inzage gelegd. Het college zal in de regel het voorontwerp ter peiling voorleggen aan de gemeenteraad in De Ronde, behalve als inspraak- en vooroverlegreacties daartoe geen aanleiding geven. Een raadslid kan in dat geval een voorstel doen om het wel in De Ronde te behandelen. De gemeenteraad toetst het voorontwerp aan de kaders, beoordeelt hoe het college de inspraak op het voorontwerp heeft verwerkt en kan zaken meegeven aan het college. Inwoners hebben spreekrecht in De Ronde.

 

Start formele bestemmingsplanprocedure

6.

Ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan

Tijdens de termijn van terinzagelegging (6 weken) bestaat de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen (zowel mondeling, als schriftelijk). De provincie en de VROM-inspectie krijgen een exemplaar van het ontwerpbestemmingsplan toegezonden

7.

Hoorzitting in De Ronde

Nadat de zienswijzen zijn ingediend maar voordat het college een reactienota heeft geschreven op de zienswijze is er voor de indieners van zienswijze een mogelijkheid om in te spreken bij de raad. Raadsleden kunnen gedurende de hoorzitting vragen stellen. Indien op een ontwerpbestemmingsplan die ter visie heeft gelegen geen zienswijze is binnengekomen vervalt de hoorzitting

8.

Zienswijzen ingediend: B&W beoordelen zienswijzen in zienswijzennota.

Dit geldt zowel bij mondelinge als bij schriftelijke zienswijzen. De zienswijzennota wordt naar de indieners van de zienswijzen gezonden.

9.

Zienswijzennota en bestemmingsplan in De Ronde

Hier is geen inspraak meer mogelijk. Indien op ontwerp-bestemmingsplannen die ter visie hebben gelegen geen zienswijze is binnengekomen kan een kortere behandeling volstaan. Behandeling in Het voorstel in De Ronde wordt korter geagendeerd of kan rechtstreeks naar Het Besluit.

3.B&W maken een voorontwerp bestemmingsplan

4.Voorontwerp- bestemmingsplan doorloopt een inspraak- en voor- overleg procedure

5. Resultaten worden ter peiling aan raad voorgelegd

6.Ontwerp bestemmingsplan ter inzage

7. Hoorzitting in De Ronde

8.Zienswijzennota van college

9. Bespreking in De Ronde

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 15

10.

Besluit Gemeenteraad

De gemeenteraad beslist binnen 12 weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging over de vaststelling van het bestemmingsplan en de eventueel ingediende zienswijzen.

De gemeenteraad stelt de zienswijzennota vast en stemt in met de eventuele (ambtshalve) wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan.

10. Besluit Gemeenteraad

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 16

6. Afspraken met betrekking tot overige instrumenten

6.1. Voorbereidingsbesluiten

Omschrijving

In artikel 3.7 Wro staat: “de gemeenteraad kan verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid”.

Een voorbereidingsbesluit wordt genomen ter bescherming tegen ongewenste ontwikkelingen. Dit gebeurde vaak voor het verlenen van vrijstelling op basis van artikel 19, lid 1 WRO, als het bestemmingsplan ouder was dan 10 jaar. Dit komt onder de nieuwe Wro niet meer voor.
Bij het voorbereidingsbesluit wordt bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke dag het in werking treedt. Er zijn geen regels gesteld voor de totstandkoming van een voorbereidingsbesluit en er is geen bezwaar en beroep mogelijk. Een voorbereidingsbesluit heeft een geldigheidstermijn van 1 jaar.

Werkwijze Amersfoort

Vanwege het doel van het voorbereidingsbesluit wordt het voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit direct geagendeerd in het Besluit, zonder voorafgaande aankondiging in de agenda. Met voorbereidingsbesluiten zal terughoudend worden omgegaan.

6.2. Projectbesluiten

Omschrijving

In artikel 3.10 Wro staat: “de gemeenteraad kan ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen”.

Een projectbesluit kan worden genomen om af te wijken van het bestemmingsplan. Er wordt geen vrijstelling verleend van het bestemmingsplan, het projectbesluit komt in de plaats van een gedeelte van het bestemmingsplan.
Een projectbesluit kan voorschriften bevatten en is net als een bestemmingsplan een toetsingskader voor bouwaanvragen. Een projectbesluit dient een goede ruimtelijke onderbouwing te bevatten die dient te voldoen aan dezelfde eisen als bij een bestemmingsplan. Een projectbesluit vormt in feite de eerste fase van het bestemmingsplan. Binnen een jaar nadat het projectbesluit onherroepelijk is geworden moet er een ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd, waarin het projectbesluit is ingepast. Op het niet voldoen aan deze eis is de sanctie verbonden dat geen leges mogen worden geïnd.

De procedure van het projectbesluit is gelijk aan de bestemmingsplanprocedure, met dit verschil dat bij een projectbesluit beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State open staat (bij een bestemmingsplan is dit alleen beroep bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Werkwijze Amersfoort

De gemeente Amersfoort gaat terughoudend om met projectbesluiten. De meerwaarde ten opzichte van een bestemmingsplan is gering, terwijl er sprake is van een dubbele procedure (zie bij omschrijving).
Toch kunnen er situaties zijn waarin een projectbesluit wordt toegepast, bijvoorbeeld:

  • Vooruitlopend op de realisatie van een nieuwe ontwikkeling moet een gebied bouwrijp gemaakt worden.

  • Er bestaat de wens medewerking te verlenen aan een bepaalde ontwikkeling in een gebied, vooruitlopend op de integrale herziening van het bestemmingsplan. De ontwikkeling waar

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 17

voor een projectbesluit wordt genomen wordt vervolgens meegenomen in het integrale bestemmingsplan.

Bevoegdheid projectbesluit (delegatie)

De raad kan de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit op grond van 3.10 Wro geheel of gedeeltelijk aan burgemeester en wethouders delegeren.
De te volgen procedure kent twee beslismomenten: het besluit de openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 Awb te starten en het definitieve projectbesluit.

In Amersfoort wordt het startmoment vastgesteld door de gemeenteraad. Voor de procedure sluiten we aan bij de modelkeuze van de bestemmingsplanprocedure. In de praktijk betekent dit veelal toepassing van model 1.
Het vaststellingsmoment wordt gedelegeerd aan het college. Dit wordt vastgelegd in een afzonderlijk delegatiebesluit.

6.3. Coördinatieregeling

Omschrijving

In artikel 3.30 Wro staat: “Bij besluit van de gemeenteraad kunnen gevallen of categorieën van gevallen worden aangewezen waarin de verwezenlijking van het onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat de voorbereiding en bekendmaking van nader aan te duiden, op aanvraag of ambtshalve te nemen besluiten worden gecoördineerd, of de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan, ...worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking van besluiten als bedoeld onder a.”

Met gebruik van de coördinatieregeling kan een gemeente alle voor een project benodigde vergunningen en ontheffingen combineren in één procedure. Ook het bestemmingsplan (of een projectbesluit) kan deel uitmaken van een coördinatieregeling. Als het bestemmingsplan onderdeel is van de coördinatie volgen alle besluiten die bij de coördinatie betrokken zijn de procedure van het bestemmingsplan.

Bij de coördinatieregeling blijven de onderliggende vergunningenstelsels in stand. Dit in tegenstelling tot de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 januari 2010.

Werkwijze Amersfoort

De coördinatieregeling bestond ook onder de oude WRO maar van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Onder de nieuwe Wro is het ook mogelijk om bestemmingsplannen onder de regeling te brengen. Voor de bepaling van de rol van de gemeenteraad bij de toepassing van de coördinatieregeling wordt de modelkeuze van het bestemmingsplan gevolgd.

Coördinatieverordening

Het is ook mogelijk dat de gemeenteraad een coördinatieverordening vaststelt, waarin hij aangeeft in welke gevallen hij een gecoördineerde besluitvorming wenselijk acht. Als een initiatief voldoet aan de eisen van de verordening kan het college – in overleg met de aanvrager – een gecoördineerde besluitvorming voorbereiden.
Zonder verordening moet de raad zich bij elk individueel geval expliciet uitspreken over de wenselijkheid van een gecoördineerde voorbereiding.

Nadeel van deze procedure is dat alle stukken tegelijk ter inzage moeten worden gelegd, dus ook de complete bouwaanvraag.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 18

6.4. Beheersverordeningen

Omschrijving

In artikel 3.38 Wro staat: “Onverminderd de gevallen waarin bij of krachtens wettelijk voorschrift een bestemmingsplan is vereist, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 voor die delen van het grondgebied waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld....”

In de beheersverordening wordt het beheer van het betreffende grondgebied overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Een beheersverordening treedt in de plaats van een bestemmingsplan en beschermt de bestaande situatie zonder dat daar een gedetailleerd bestemmingsplan voor hoeft te worden gemaakt. Inhoudelijk kan een beheersverordening dezelfde regelingen (ontheffingen, sloopvergunningen etc.) bevatten als een bestemmingsplan. De beheersverordening kan ingezet worden voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. De looptijd van een beheersverordening is 10 jaar. Een beheersverordening is niet vatbaar voor bezwaar en beroep

Werkwijze Amersfoort

Op het moment van vaststellen van de beheersverordening moet vaststaan dat in het betreffende gebied de komende 10 jaar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Op dit punt sluit de procedure aan bij de Structuurvisie. Hoewel de bevoegdheid voor de toepassing van de beheersverordening los staat van de Structuurvisie, geeft de Structuurvisie wel een indicatie voor de mate van voorzienbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen. Voor gebieden waar in de Structuurvisie geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien kan een afweging worden gemaakt voor de toepassing van beheersverordening.

Zolang Amersfoort niet beschikt over een integrale Structuurvisie worden in principe geen beheersverordeningen opgesteld.
De bepaling van de rol van de gemeenteraad bij de totstandkoming van een beheersverordening vindt plaats in een startdocument.

6.5. Exploitatieplannen

Omschrijving

In artikel 6.12 Wro staat: “De gemeenteraad stelt een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.”

Uitgangspunt van het opnemen van de instrumenten van grondexploitatie in de Wro is te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling.
Als partijen in het privaatrechtelijke spoor geen onderlinge overeenkomst hebben bereikt is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen. Het exploitatieplan wordt tegelijk vastgesteld met het bestemmingsplan.

In een exploitatieplan wordt onder meer de exploitatieopzet opgenomen (overzicht kosten en opbrengsten van een plangebied). In het exploitatieplan kunnen ook andere zaken zoals verkaveling en fasering worden opgenomen.

Werkwijze Amersfoort

Of de gemeente Amersfoort vaak een exploitatieplan opstelt is afhankelijk van de mate waarin de gemeente in staat is om met particuliere exploitanten een overeenkomst te sluiten waarin de kostenverhaalsafspraken zijn vastgelegd. In dat geval is geen exploitatieplan nodig.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 19

Een exploitatieplan is sterk gerelateerd aan het bijbehorende bestemmingsplan. De bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan ligt bij de raad. De bepaling van de rol van de gemeenteraad gebeurt in de modelkeuze voor het bestemmingsplan.
Hierbij plaatsen we de kanttekening dat er geen inspraak mogelijk is. Aangezien een exploitatieplan pas opgesteld wordt als de gemeente er met de ontwikkelaar niet uitkomt, ligt een inspraakprocedure niet in de rede. Daarnaast kan altijd een zienswijze worden ingediend bij exploitatieplan en bestemmingsplanprocedure.

6.6. Wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen

Omschrijving

In artikel 3.6 Wro staat: “Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders met inachtneming van de bij het plan te geven regels a. binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen en b. het plan moeten uitwerken...”

Werkwijze Amersfoort

Het vaststellen van een wijzigings- en een uitwerkingsplan is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en maakt geen deel uit van deze notitie.
Het betreft plannen die in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) al zijn aangegeven. Het onderliggende bestemmingsplan is behandeld en vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft daarbij de kaders gegeven voor wijziging, dan wel uitwerking. In die zin kunnen burgemeester en wethouders hier verder uitvoering aan geven.

De raad bepaalt de mogelijkheid om uitwerkingsplannen toe te passen in het bestemmingsplan (moederplan). Op dat moment heeft de raad de keuze:

  • al dan niet in te stemmen met de mogelijkheid voor verdere uitwerking door middel van uitwerkingsplannen

  • te bepalen dat de uitwerkingsplannen ter peiling aan de raad worden voorgelegd.

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 20

Bijlage 1 Samenvatting behandelschema’s inclusief tijdsindicatie

 

stappen

Modellen

weken

   

1

2

3

 

1

Welk model?

ontwikkelingen of verzoeken met een beperkt karakter die zich in het algemeen afspelen op perceelsniveau

bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn en voor urgente en belangrijke ontwikkelingen die niet passen binnen het geldende planologische regime.

Nieuwe, ingrijpende ontwikkeling , complex plangebied

2

2

Startdocument

nee

Ja

ja

2-4

3

Besluitvorming college

ja

Ja

ja

2-4

4

Besluitvorming presidium/Besluit

ja LIS of advies presidium

Besluit, tenzij

Ronde/Besluit

2-4

5

Opstellen voorontwerp bestemmingsplan

nee

Nee

ja

12

6

Instemmen college voorontwerp

n.v.t.

n.v.t.

ja

4

7

Instemmen raad voorontwerp

n.v.t.

n.v.t.

ja

4

8

Inspraak ja of nee

nee

Nee

ja

7

9

Opstellen ontwerp

ja

Ja

ja

4-6

10

Instemmen ontwerp college

ja

Ja

ja

2-4

11

Peilen ontwerp in De Ronde

Nee, informeren

Nee, informeren

ja

2

12

Publicatie

ja

Ja

ja

1

13

Ter inzage legging

ja

Ja

ja

6

14

Beoordeling zienswijzen

ja

Ja

ja

12

15

Collegevoorstel t.b.v. vaststelling

ja

Ja

ja

16

Voorbereiding Ronde

nee

Nee

ja

17

Vaststelling Raad

ja

Ja

ja

18

Publicatie vastgesteld bestemmingsplan

ja

Ja

ja

2-6

19

Beroepstermijn

ja

Ja

ja

6

Tijdsduur wettelijke procedure : 26 -30 weken (afhankelijk van het indienen van zienswijzen door VROM/provincie en van al dan niet gewijzigde vaststelling)

Tijdsduur model 1:
15 weken (voortraject) + 26 tot 30 weken = 41 (45) weken Tijdsduur model 2 :
17-19 weken (voortraject) + 26 tot 30 weken=43 (47-49) weken Tijdsduur model 3::
50 weken (voortraject) + 26 tot 30 weken = 76 (80) weken
NB tijdsduur voortraject is indicatief

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -

Notitie “Rol van de raad in RO procedures” 2010 21

Bijlage 2 Modelkeuze RO-procedure

Korte omschrijving aanvraag wijziging bestemmingsplan

Advies modelkeuze: model 1,2 of 3 en motivering

Advies omtrent agendering startdocument , inclusief motivering : -bij model 2: rechtstreeks naar Het Besluit, tenzij........;
-bij model 3 : eerst naar De Ronde of rechtstreeks naar Het Besluit

Planning procedure kaderstelling (indien van toepassing)

Advies Presidium( in te vullen door griffie):

Aan: Gemeenteraad V an: College Onderwerp:
Datum:

)mMoodelkeuze behandelschema RO procedure : : Agendering startdocument :

#3306960 v1 - NOTITIE ROL VAN DE RAAD IN RO- PROCEDURES 2010 -