Inspreken startnotitie de Koperhorst , 14 september 2010
dat deze hoogte zou passen in de zgn. Valleikanaal visie. Deze is echter nooit vastgesteld en kan dus ook niet de basis vormen voor het verdedigen van besluitvorming. Er wordt aangegeven dat deze visie eind jaren 80 is besproken in de commissie Ruimtelijke Ordening maar niet ter besluitvorming aan de Raad is voorgelegd. Dat was eind 1996 nog steeds niet het geval. Een belangrijke datum, want dat is de datum van de uitspraak van de rechter in verband met de Zilvermeeuw. Ook hier wordt u in het raadsvoorstel op zijn minst niet volledig geïnformeerd. De Zilvermeeuw is wel degelijk onderbouwd met die zgn. Valleikanaal visie. En juist dat was voor de rechter aanleiding om het omstreden besluit (art. 19 procedure) te vernietigen.
De rechter was van mening, dat de visie was opgesteld vanuit slechts één perspectief en dat vanuit andere beleidssectoren nog nadere inbreng moest volgen. De Rechter constateerde ook dat die Valleikanaal visie, zelfs op dat moment (1996), niet verder in procedure was gebracht. Op basis daarvan oordeelde de rechter dat het toetsingskader onvoldoende uitgewerkt was voor de beoordeling van de omstreden beslissing (bouw Zilvermeeuw). Ook de door toenmalige bezwaarmakers aangedragen aspecten van verkeersveiligheid, niveau groenvoorzieningen en sociale veiligheid waren geen onderdeel geweest van de onderbouwing van het bouwplan. De rechter was van mening, dat de onderbouwing van het bouwplan met slechts de nooit vastgestelde en in procedure gebrachte Valleikanaal visie, onvoldoende was en vernietigde het besluit. De Zilvermeeuw was (en is) dus zonder rechtsgeldige planologische procedure gebouwd.
Deze informatie had u moeten worden aangereikt. We krijgen de indruk, dat, die nooit vastgestelde Valleikanaal visie, ook hier als onderbouwing is gebruikt. Naar onze mening dus ten onrechte. Niet vastgesteld, betekent geen planologisch kader. U kunt hierop dus geen besluitvorming nemen. We verzoeken u dan ook het startdocument niet vast te stellen maar aan het College te vragen om eerst een planologisch kader uit te werken, rekening houdend met de ingebrachte bezwaren.
Inhoudelijk zullen wij indien nodig nog nader reageren in het kader van het vooroverleg, dan wel de bestemmingsplanprocedure.