Reactie in het kader van artikel 3.1.1 Bro facet bestemmingsplan “beroepen en bedrijven aan huis”, 17 augustus 2009
Algemeen
In het algemeen vinden wij het een goede zaak dat met het oog op vereenvoudiging van de vestiging van vooral kleine of startende ondernemingen voor de hele gemeente de regeling voor beroep en bedrijf aan huis uniform wordt vastgesteld. Wel vragen wij ons af hoe dit nieuwe beleid zich verhoudt tot het algemene parkeerbeleid, waarin normen zijn vastgesteld. In hoeverre is daar nu nog sprake van? Is het nu zo dat de helder gedefinieerde parkeereis zoals verwoord in de beleidsregels toepassing parkeernormen (zie p.7 van de toelichting) vervangen wordt door 'maatwerk' per geval waarbij een overloop naar de openbare ruimte van 3 parkeerplaatsen toegestaan wordt, zonder concrete omschrijving van wat een 'onredelijke' parkeerdruk inhoudt? Wij pleiten voor het in zo veel mogelijk situaties handhaven van de 80% eis. Laden en lossen zou beperkt moeten blijven tot de bewoner en de werknemers zelf en eventuele professionele besteldiensten. Dus geen klanten die individueel zelf (per telefoon of internet) gekochte of gehuurde spullen komen halen. Door die beperking komt er niet voor ieder object een auto langs, maar worden er automatisch meerdere bestellingen tegelijk uitgevoerd en blijft de "aanloop" beperkt. Wij zullen hieronder in gaan op bijzondere gebieden en situaties.
Beschermd stadsgezicht
Er zijn gebieden, waar het nieuwe beleid in strijd is met hogere doelen. In het bijzonder in gedeelten met een beschermd stadsgezicht is het ongewenst de vestiging zonder vergunning of vrijstelling - met de mogelijkheid van het indienen van bezwaren - toe te staan. In deze gebieden is het niet zozeer het belang van de bescherming van de omwonenden, als wel het belang van de te beschermen waarden van het Beschermd Stadsgezicht die aandacht vragen. In gebieden die zijn benoemd tot Beschermd Stadsgezicht worden de bewoners al beperkingen opgelegd ten opzichte van bewoners van andere wijken. Zo gelden bijvoorbeeld de landelijk verruimde regels voor het vergunningvrij plaatsen van dakkapellen of bijgebouwen in de tuin daar niet en moet in beginsel voor elke uiterlijke verandering van huis of tuin een aanlegvergunning worden aangevraagd met toetsing door de monumentencommissie. Dat is de prijs die de bewoners betalen voor het beschermen van de cultuurhistorische waarden van de wijk waarin zij wonen. Het zonder vergunning of vrijstelling toelaten van beroep of bedrijf aan huis kan hier leiden tot strijdigheden met deze te beschermen waarden, die in het bestemmingsplan nauwkeurig zijn vastgelegd. Met name het uiterlijk van de woningen, van de tuin en van de directe openbare omgeving van een pand waar beroep of bedrijf aan huis wordt gevestigd is hier in het geding. Men kan denken aan het aanbrengen van reclameborden, het aanleggen van extra verharding voor het parkeren op eigen terrein en het parkeren van meer auto's in de openbare ruimte. Deze ontwikkelingen zijn binnen het Beschermd Stadsgezicht ongewenst. Het aanbrengen van reclameborden dient tenminste onderworpen te blijven aan de verplichting een aanlegvergunning aan te vragen met toetsing door de monumentencommissie. Maar uitbreiding van parkeergelegenheid op eigen terrein en het gebruiken van meer parkeergelegenheid in de openbare ruimte ten gevolge van de vestiging van beroep of bedrijf aan huis mag in deze gebieden niet worden toegestaan. Dit geldt zowel bij vestiging van publieksfuncties als bij niet-publieksfuncties.
Parkeervergunninggebieden
Ook in de parkeervergunninggebieden is sprake van een bijzondere situatie. Binnen deze gebieden zou ook een toets moeten plaatsvinden op de aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen. De vraag naar parkeerplaatsen mag in vergunninggebieden door het vestigen van beroep of bedrijf aan huis niet stijgen boven de 80%. Dit kan alleen gewaarborgd worden als die toetsing ook hier door de verplichting tot aanvraag van een vergunning of vrijstelling wordt afgedwongen, per kenteken zodat dit controleerbaar is. Omdat dit tot een mogelijke onrechtvaardige en dus ongewenste wie-het- eerst-komt-het-eerst-maalt situatie kan leiden, zou het uitgeven van extra parkeervergunningen voor beroep of bedrijf aan huis in vergunninggebieden uitgesloten moeten worden. Dit geldt ook hier bij vestiging van zowel publieksfuncties als niet-publieks functies. Wij pleiten ervoor om bij bedrijf aan huis binnen vergunninggebieden geen vergunningen te geven voor parkeren op straat voor werknemers.
Amersfoort Vernieuwt buurten
Voor wat betreft de Amersfoort Vernieuwt buurten het volgende: wij kunnen ons situaties voorstellen waarin het niet per definitie een voordeel is als er bedrijfjes aan huis gevestigd worden. Vooral de handhaving kan moeilijk worden in buurten waar de leefbaarheid al onder druk staat en ook vaak parkeeroverlast is ten gevolge van verouderde (kleine) parkeerplaatsen en een (fysiek niet uit te breiden) aantal parkeerplaatsen. Vooral t.a.v. hoogbouw denken wij dat bedrijven aan huis, zeker de publieksgerichte, niet gewenst zijn en dan ook niet toegestaan zouden moeten worden.
Werknemers
Ten aanzien van de bepaling dat naast de bewoner nog maximaal twee werknemers in de woning met beroep of bedrijf aan huis mogen werken, dient te worden vastgesteld dat dit twee personen zijn, ongeacht of het vol- of deeltijdwerknemers zijn. Bovendien dient te worden vastgesteld, dat als er meer dan één bewoner in het bedrijf werkt, dat in mindering gaat op het aantal externe werknemers. Daarbij dient gecontroleerd te worden per kenteken op het parkeren in de openbare ruimte.
Staat van bedrijfsactiviteiten
Wij merken op, dat het gewenst is om in de Staat van bedrijfsactiviteiten duidelijk onderscheid aan te geven in publieksfuncties en niet-publieksfuncties. Wij zouden in elk geval artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven, consultatiebureaus, bibliotheken, musea, ateliers, wasserettes, wassalons, kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, persoonlijke dienstverlening n.e.g. als publieksgericht willen bestempelen. Denk daarbij ook aan geluidsaspecten!
Handhaving
Tenslotte stellen wij de vraag hoe en met welke inzet van mankracht de handhaving zal gaan plaatsvinden. Hoe is het mogelijk om na te gaan dat de toegestane oppervlakte aan bedrijfsruimte niet wordt overschreden? Als vestiging zonder vrijstelling of vergunning mogelijk is, is het bij de gemeente niet eens bekend waar deze bedrijven gevestigd zijn. Controle kan dan alleen plaatsvinden na eventuele melding van omwonenden of andere belanghebbenden. En hoe is het mogelijk om na te gaan, dat er niet meer dan twee werknemers in wisselende diensten in het bedrijf werkzaam zijn als niet eens bekend is dat er een bedrijf gevestigd is, zoals het geval zal zijn bij de zonder vergunning toegestane niet-publieksgerichte bedrijven?