Behandeling nota 'Rol van de Raad bij ruimtelijke ordeningsprocessen' door SGLA ingebracht in de commissievergadering ECO
Een paar opmerkingen
In de samenvatting onder punt 1 wordt gesproken over de rol van de raad in het traject van een bestemmingsplan. Het woord bestemmingsplan zagen wij graag veranderd in: ruimtelijke ordeningsprocessen of formele procedures, want dit geldt uiteraard ook voor structuurplannen en plannen a la Cošrdinatieplan.
Onduidelijkheid over vervolg traject:
In de samenvatting onder punt 4 'Vervolgtraject' staat: Als de commissie zich kan vinden in de voorgestelde werkwijze, dan wordt dit als uitgangspunt genomen bij komende procedures. Dat vindt de SGLA wel erg ruim gesteld. De SGLA ziet dit graag veranderd in: deze werkwijze wordt gevolgd bij komende ruimtelijke ordeningsprocedures of deze werkwijze is toetsingskader is bij alle komende ruimtelijke ordeningsprocedures. Het is meer dan een uitgangs- of vertrekpunt.
Positief zijn wij over de opgestelde voorwaarden bij interactieve besluitvorming, waar een belangrijke rol is weggelegd voor de raad en insprekers in de op te stellen startnotitie. Vastgehouden en nog eens benadrukt wordt het belang van het vroegtijdig betrekken van de raad en bewoners bij de planvorming. Wat nieuw daarin is de nadruk op de kaderstellende rol in deze fase. Het voorbereiden en beantwoorden van de of-vraag heeft nadrukkelijk een plaats gekregen. Goede voorlichting hierover willen wij nog eens benadrukken, het kan niet vaak genoeg gezegd worden.
Het werken met een begeleidingsgroep klinkt misschien voor sommigen heel zwaar, maar in het verleden bleek vaak dat het achterwege laten van enige betrokkenheid bij het vervolg proces, zeg maar de uitvoering tot zeer onplezierig missers kan leiden. Wij kunnen ons vinden in de tekst zoals verwoord in dit voorstel en ook in een proef situatie. Daarbij moet wel gedacht worden, dat geen enkel proces hetzelfde is.
Het houden van de hoorzitting heeft steeds veel stof tot discussie gegeven. De hoorzittingn.a.v. ingediende zienswijzen betekent dat de finale fase in de besluitvorming is aangebroken. Onze bedenkingen tegen en instemming met het voorliggende voorstel zijn de volgende. De SGLA is voorstander van het afnemen van de hoorzitting door de raad, juist omdat college en insprekers de standpunten van elkaar in deze fase al voldoende kennen en hoorzittingen in een dergelijke situatie vaak weinig nieuws voor elkaar opleveren. Een hoorzitting bij hetzelfde orgaan voelt dan toch als het afhandelen van een rituele dans. De SGLA zag daarom het liefst dat de raad deze luisterende rol zelf op zich nam. Hiermee zal de inspreker meer het gevoel krijgen nog een kans te krijgen, een nieuwe, andere kans wel te verstaan. Op dit moment neemt de raad de hoorzittingen nog af. Dit gebeurt vlak voor de behandeling van het onderwerp in de commissie. Dat wordt niet als erg gelukkig beschouwd, want in de praktijk blijkt daardoor van het spreekrecht te worden afgezien of wordt soms zelfs niet geboden, omdat het verhaal toch al verteld is. Met de huidige praktijk in het achterhoofd kan de SGLA zich schikken in het afnemen van de hoorzitting door het college om een proces af te ronden. De resultaten van deze hoorzitting maken dan deel uit van de finale rapportage van het college aan de raadscommissie.
Er worden nauwelijks termijnen opgenomen in dit voorstel, maar van belang is dat commissie en inspreker tijdig (dat is in ieder geval meer dan een week) de stukken krijgen om voldoende tijd te krijgen om op een goede manier van hun spreekrecht gebruik te maken en eventueel raadsleden te informeren. Tijdig en voldoende tijd geldt ook voor de commissie. Dat inspreken zal veelal gebeuren op basis van de rapportage en de antwoorden op vragen en zienswijzen. De SGLA stelt voor dit proces van het afnemen van de hoorzitting door het college en het weer actievere gebruik van het spreekrecht in de commissie na een jaar te evalueren, op tijdsduur en gevolgen planning, in hoeverre dit ten goede komt aan helderheid in de procesgang, negatieve en positieve gevoelens bij de insprekers, raad en college, enz.
De artikel 19-procedure
Ons is deze hele procedure gang zoals beschreven niet echt helder. Als instemmen met art.19 lid 1 tevens instemmen met b en c betekent zonder dat hieraan nog voorwaarden worden verbonden, dan kan de SGLA zich niet vinden in dit voorstel. De SGLA vindt dat het delegeren onder voorwaarden moet kunnen, nou ja een bevoegdheid is.. Helaas is dat uit de tekst niet duidelijk op te maken. Graag aanpassen tekst om deze onduidelijkheid weg te nemen. Ook is het ons niet duidelijk waar en wanneer de gevolgen van een dergelijke vrijstelling in het openbaar worden behandeld alvorens de raad deze bevoegdheid delegeert. De vraag is ook in hoeverre de raad nog kan ingrijpen, als later duidelijk wordt dat de problemen groter zijn, dan te voorzien waren bij delegatie. Voor de burger wordt het delegeren en volledig afhandelen van zienswijzen door het college er niet duidelijker op. De SGLA stelt voor duidelijk aan te geven of hier sprake is van een bevoegdheid van B&W of op basis van welke informatie de raad de bevoegdheid heeft overgedragen. Ook dient in een dergelijke publicatie direct al duidelijk te zijn of door de raad kaders zijn meegegeven.
Vrijstellingsbevoegdheid college art. 15 WRO
Heel bewust is in bepaalde bestemmingsplannen deze bevoegdheid opgenomen met als voorwaarden voor toepassing: nadat de commissie is gehoord, instemming heeft verleend, dan wel advies heeft gegeven. Dat is een verworven recht, soms zelfs een zwaar bevochten recht door de raad en soms door de insprekers. Dit verworven recht wordt nu wel heel kort door de bocht afgeschaft. Gesteld wordt zelfs dat gezien de gewijzigde bestuurlijke verhoudingen(dualisme) de commissie VRO of vigerende commissie deze rol niet meer kan vervullen. De SGLA ontgaat deze vanzelfsprekendheid. Het stellen van voorwaarden en kaders is nog steeds een bevoegdheid van de raad. De SGLA is daarom sterk gekant tegen het automatisch schrappen van deze bepaling in bestemmingsplannen bij een herziening. De SGLA vindt dat indien de tekst juridisch onjuist zou zijn, de tekst ook aangepast kan worden, of beter zou moeten worden conform de strekking en intentie van het desbetreffende artikel.
Uit het laatste gedeelte van het voorstel valt dit eigenlijk ook al een beetje op te maken, door te zeggen, dat de raad natuurlijk altijd bij nieuwe bestemmingsplannen kaders kan meegeven. Precies en hier is sprake van zo'n kader. Wij vragen de commissie haar eigen kaders te respecteren en die niet met een zinnetje uit handen te geven. Nu eigent het college zich een vrijstellingsbevoegdheid toe, die bewust niet aan haar gedelegeerd was. Dat niet alle verzoeken om vrijstelling een aparte commissie en raadsbehandeling behoeven, daar valt iets voor te zeggen. In het voorstel zoals geformuleerd kunnen wij ons in principe vinden. De SGLA vindt echter dat in de publicatie duidelijk moet staan, dat het college na de ingebrachte zienswijze de raad(scommissie) om vrijstelling zal gaan vragen. Deze mededeling moet eveneens deel uitmaken van de beantwoording, zodat ook indieners van zienswijze helder hebben, welke procedure doorlopen wordt en in welke fase deze verkeert. Voor de SGLA is dit van essentieel belang bij bovengenoemde werkwijze, waar na veertien dagen zonder tegenbericht de raad ingestemd heeft met het voorstel. Indirect wordt er met dit voorstel een actievere houding van zowel indieners van zienswijzen, als van raadsleden verwacht. De SGLA stelt voor dat als reactie op ter inzage gelegde stukken een reactie raadsleden bij raadsleden uitblijft van dit soort vrijstellingen een hamerstukkenlijst te maken t.b.v. de vigerende raadscommissie.
Als laatste leeft bij ons nog steeds de vraag, welke status dit stuk heeft. De SGLA stelt voor dit voorstel deel uit te laten maken van de inspraakverordening, door bijvoorbeeld in de voorwaarden naar deze nota te verwijzen of integraal deel te laten uitmaken van de toelichting.