Reactie op Collegebericht 17 januari 2020
Amersfoort, 20 januari 2020
Betreft: Reactie op Collegebericht 17 januari 2020
Geachte raadsleden,
Graag reageert de SGLA op het collegebericht 006 van vrijdag 17 januari 2020, en specifiek op de merkwaardige en onzorgvuldige informatievoorziening betreffende de subsidie Randstadspoor. Als wij onze opmerkingen in 1 zin zouden moeten samenvatten: als er niets aan de hand is, waarom is dan een formeel akkoord van de provincie nodig? De vraag stellen is hem beantwoorden.
In meer detail: de SGLA constateerde dat de beschikking Randstadspoor vanuit de provincie de dato 11 mei 2017 verlopen was. Wij hebben daarop de Randstedelijke Rekenkamer ingelicht (niet de Algemene Rekenkamer, zoals het College meldt), omdat men het dossier Westelijke Ontsluiting aldaar met belangstelling volgt en al eerder over het dossier in contact is getreden met het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht. Tevens hebben wij u een persbericht gestuurd.
Het College meldt u, onder verwijzing naar een voetnoot in het provinciefonds, dat voorwaarden voor voltooiing binnen een bepaalde periode niet toegestaan zijn. De onwettigheid betreft echter voorwaarden tussen het Rijk en de Provincie. Anders gezegd, het Rijk mag aan de Provincie geen nadere voorwaarden stellen. Er wordt niet gesteld dat de Provincie geen nadere voorwaarden mag stellen aan de gemeente.
Dit blijkt klip en klaar uit de context die de rest van de circulaire biedt, waarin ingegaan wordt op de redenen waarom geen beroep wordt gedaan op de voorwaarden uit de brief van IenM met kenmerk IENM/BSK-2014/63384. Deze komen, zoals te lezen valt op pagina 3, voort uit het verantwoordingsonderzoek 2018 van de Algemene Rekenkamer waarin wordt opgemerkt dat voorwaarden vanuit het Rijk aan de decentralisatie uitkeringen de beleidsvrijheid van lagere overheden zouden beperken. Daarom staat in de door het College aangehaalde voetnoot ook “Hoe de uitkering besteed wordt is aan de Provincie Utrecht.”
Het College stelt dat de voorwaarde van aanleg voor 2020 niet meer bestaat, omdat de Provincie die eis van het Rijk niet mag stellen. Het College stelt dus dat het Rijk, om de beleidsvrijheid van de Provincie te waarborgen, aan de Provincie zou verbieden om nadere eisen te stellen bij het verstrekken van de subsidie. Dat is de omgekeerde wereld. Het kunnen stellen – of juist niet stellen – van eisen is de kern van het hebben van beleidsvrijheid. Een dergelijke interpretatie gaat daarom lijnrecht in tegen de bedoeling van het Rijk.
Kortom, het is de Provincie die beslist over het toekennen van de subsidie en uit het feit dat het College de Provincie gevraagd heeft om een formeel akkoord blijkt dat zij dit ook zo ziet en daarmee ook erkent dat de Gemeente niet langer aan de voorwaarden voldoet.
Het punt van de SGLA blijft dus staan: de huidige beschikking van de Provincie is verlopen en er is op dit moment geen juridische basis voor het uitkeren van de subsidie. Kort gezegd, de gemeente Amersfoort kan op dit moment niet beschikken over deze subsidie.
De vraag is nu of Gedeputeerde Staten mag besluiten tot verlenging van de subsidie of dat dit onder het budgetrecht van Provinciale Staten valt en of zij menen dat deze provinciale bijdrage wellicht niet een bestemming dient te krijgen die beter past bij de huidige mobiliteitsprioriteiten van de Provincie. We constateren dat hierover ook inmiddels Statenvragen zijn gesteld.
Met vriendelijke groet,
Namens de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)
Peter de Langen, voorzitter
Chris Mooiweer, bestuurslid