Vragen aan wethouder over Warmtenetten Amersfoort

Aan de wethouder Duurzaamheid

Mevrouw A.P.A.M Janssen

Stadhuisplein 1

Amersfoort

                                                                                                                                             Amersfoort, 15 oktober 2019

Betreft: warmtenetten Amersfoort

Geachte Wethouder, beste Astrid,

Op 8 oktober jl. werden tijdens een informatieve Ronde de raadsleden bijgepraat over de plannen en de ontwikkeling daarvoor van warmtenetten in onze stad. Na afloop van deze bijeenkomst nodigde u een van de SGLA-bestuursleden uit om, indien er binnen de SGLA nog nadere vragen bestaan bij de informatie die deze avond werd gegeven,  deze bij u in te dienen. Het SGLA-bestuur maakt graag gebruik van dit aanbod. Het heeft nog enkele aanvullende vragen die u hieronder aantreft. Het bestuur hoopt dat u op deze vragen kunt ingaan.

1.

Het college stelt voor de warmte-opwekking ten behoeve van een warmtenet gebruik te maken van geothermie (aardwarmte). Hiervoor moet nog veel onderzoek worden verricht zodat de start bij het gebruikmaken van geothermie nog zeker vijf jaar duurt. Gedurende een overgangsperiode moet voor de warmteopwekking gebruik worden gemaakt van biomassa. De uitwerking van dit voornemen houdt in dat de exploitant van het warmtenet/warmtecentrale vooreerst moet investeren in de bouw van een biomassacentrale om vervolgens na een relatief korte periode deze centrale te vervangen door een systeem van geotechniek. Dit komt in feite neer op een dubbele investering voor de warmtelevering. Verwacht het college dat een exploitant voor een warmtenet bereid is een dergelijke dubbele investering te realiseren, er van uitgaande dat dit niet extra hoge tarieven bij de afname van warmte oplevert?

2.

Het college heeft voor om begin 2020 zijn positie te bepalen, wat tot een collegevoorstel moet leiden. Dit voorstel en de rolbepaling door de raad moeten rond de zomer 2020 door de raad worden besproken. Daarna moet een traject van besluitvorming worden doorlopen. Indien bezwaren tegen het raadsbesluit uitblijven, kan eind 2020/begin 2021 met de realisatie van een warmtenet worden begonnen. Naast dit alles moeten wijkwarmteplannen voor een twintigtal wijken worden uitgewerkt die, voorafgaand aan een bestuurlijke vaststelling, stedelijk moeten worden besproken. De feitelijke realisatie houdt in: plannen bestek-klaar uitwerken, draagvlak verwerven, (Europees) aanbesteden. De ingebruikname van het (eerste deel) van het warmtenet is daardoor niet voor eind 2024 te verwachten. Is door deze procedure de streefdatum voor de gasafsluiting in 2030 nog haalbaar?

3.

Het gemeentebestuur gaat de komende jaren wijkwarmteplannen voor circa 25 wijken in de stad ontwikkelen. Indien deze plannen in concept gereed zijn en bestuurlijk moeten worden vastgesteld, wat is dan de status van deze plannen. Zijn deze vergelijkbaar met een bestemmingsplan waarvoor de gebruikelijke inspraakregels gelden? Of worden de wijkwarmteplannen (gezien hun impact) behandeld zoals dat voor de stadvernieuwingsplannen het geval was, waarbij de uitvoering afhankelijk is van ten minste 70% instemming van de buurtbewoners?

4.

De gemeente heeft voor het in exploitatie nemen van een warmtenet met de woningcorporaties de ‘033 samen duurzaam deal’ afgesloten. Gelden de afspraken die de gemeente met de corporaties maakte ook voor private partijen die complexen met huurappartementen exploiteren?

5.

Een aantal gemeenten, corporaties, bouwers en leveranciers die bij de energietransitie zijn betrokken, werken samen in het initiatief Stroomversnelling. Binnen Stroomversnelling worden ervaringen uitgewisseld, adviezen verstrekt en krachten gebundeld om de energietransitie op stedelijk niveau snel en efficiënt tot stand te brengen. Er zijn ongetwijfeld meer van deze samenwerkingsverbanden. Kent het Amersfoortse gemeentebestuur Stroomversnelling of andere soortgelijke initiatieven? En is het bereid te participeren binnen dergelijke initiatieven om bij het realiseren van de energietransitie, en in het bijzonder bij het realiseren van warmtenetten effectief te kunnen opereren?

6.

De raad heeft zich de afgelopen jaren zorgen gemaakt over de negatieve gevolgen van het stoken van open haarden. De wens is, dit zoveel als mogelijk te beperken, mede met het oog op de gevolgen voor de volksgezondheid. Het voornemen om voor stadsverwarming de verbranding van biomassa toe te passen staat haaks op de zorg die de raad de afgelopen jaren heeft uitgesproken over de kwaliteit van het milieu in onze stad. Deelt het college die mening?

7.

Essentieel voor het slagen van de plannen voor de energietransitie is het draagvlak in de stad. Tijdens de informatieve Ronde over warmtenetten is hieraan nauwelijks aandacht besteed. De aandacht beperkte zich tot het kunnen borgen van de betrokkenheid van inwoners indien de gemeente een actieve rol vervult bij het realiseren van een warmtenet. Er wordt opgemerkt dat directe deelneming (bij de ontwikkeling en/of exploitatie) door bewoners in Nederland weinig voorkomt. Een van de ontwikkelingsmodellen kan een maatschappelijke onderneming zijn waarbij deelneming van bewoners richting Deens model tot de mogelijkheden behoort? Wat is dat ‘Deens model’?

8.

De energietransitie, en daarbij voornamelijk de warmtevoorziening, zal voor veel bewoners ingrijpende gevolgen hebben en kan leiden tot extra lasten. Voor de pilot in Schothorst-Zuid heeft wel informatie plaatsgevonden waarbij veel vragen nog onbeantwoord zijn gebleven. In april werd de bewoners in Schothorst-Zuid toegezegd dat op 15 mei de warmtevisie voor hun wijk gereed zou zijn en de raad omstreeks de zomer besluiten zou nemen. Zo ver is het niet gekomen. Wanneer wordt de informatie in Schothorst-Zuid voortgezet en wordt er dan ook een helder beeld gegeven van Tarieven en overige kosten?

9.

Schothorst-Zuid moet worden gezien als een pilot. In welke fase van voorbereiding op een warmtenet worden de overige inwoners van onze stad betrokken en op welke wijze gaat dat plaatsvinden?

10.

In Schothorst-Zuid is een pilot ontwikkeld voor tien woningen. De pilot vindt plaats onder regie van Klimaat Missie Nederland (een Amersfoorts initiatief). Dit bedrijf heeft een tweede pilot gepland van zeven woningen in Vathorst. De zin van een pilot is dat bewoners die hun woning gereed willen maken voor het afkoppelen van gas, gebruik kunnen maken van de ervaringen die in de pilot(s) zijn opgedaan. Is de gemeente betrokken bij de uitvoering van de pilot(s)en zo ja: is de ontwikkeling van de pilot(s) geprotocolleerd en is de gewenste output omschreven?

11.

Tijdens de in april gehouden informatiebijeenkomsten in Schothorst-Zuid zijn verschillende antwoorden gegeven op de vraag of bewoners verplicht kunnen worden tot aansluiting op het warmtenet. Een uitgestelde keuze kan complexe extra kosten bij een later gewenste aansluiting opleveren. Wordt er uitgegaan van een verplichte aansluiting in de gebieden waar een warmtenet wordt aangelegd?

12.

Nutsbedrijven brengen kosten in rekening voor het afsluiten van gaslevering en, waar deze zelf warmtenetten exploiteren, het aansluiten op een warmtenet of het afsluiten daarvan. Is het college voornemens om met de nutsbedrijven afspraken te maken dat in het kader van de warmtetransitie dergelijke kosten niet in rekening worden gebracht?

13.

Bij de introductie van een warmtenet wordt vaak het principe ‘Niet meer dan anders’ gehanteerd. Dit principe past moeilijk bij toekomstige ontwikkelingen zoals stijgende gasprijzen en kan voor gebruikers ongunstig uitwerken indien geen rekening wordt gehouden met het isoleren van woningen. Welke maatregelen staan het college voor ogen om na overstappen op een warmtenet de kosten van gebruikers te beperken en daarmee het draagvlak voor de energietransitie te vergroten?

14.

Het onderzoek naar de toepassing van geotechniek op grote schaal moet nog beginnen. De verwachtingenzijn hoog gespannen. In het slechtste geval is de levering op grootschalige wijze van aardwarmte niet mogelijk door capaciteitsproblemen en kan een WKO-systeem niet worden toegepast bij ondergrondse waterverplaatsing, bijvoorbeeld door kwel vanuit de Veluwe of de Utrechtse Heuvelrug. Gas en biomassa zijn ongewenst. Welke mogelijkheden voor het voeden van een warmtenet zijn dan nog aanwezig?

15.

De raad heeft zich door middel van een motie tegen het gebruik van biomassa uitgesproken. Het voorbehoud dat zij heeft tegenover biomassa is onlangs bevestigd door een internationaal onderzoek van de European Academies Science Advisory Council (EASAC). De directe en indirecte CO2-uitstoot van biomassacentrales komt vrijwel overeen met de uitstoot van fossiel gevoede centrales. Betrekt het Amersfoortse gemeentebestuur deze constatering bij zijn keuze voor tijdelijke inzet van biomassa?

16.

Regelmatig wordt de ontwikkeling van waterstof als vervanging van aardgas als ideale oplossing gepresenteerd. Uit ervaringen tot nog toe blijkt echter dat het toepassen van waterstof als vervanging voor aardgas kostbaar en inefficiënt is. Feitelijk is er nog weinig bekend over het toepassen van waterstof. In hoeverre ziet het gemeentebestuur waterstof als serieus alternatief voor het gebruik van aardgas?

17.

De aanleg van een warmtenet vormt een omvangrijke ingreep in de ondergrondse infrastructuur van de stad. De aanleg is qua werk en overlast te vergelijken met het vervangen van riolering in de bestaande stad. Afgelopen zomer heeft het Kabinet een brief aan de Tweede Kamer verstuurd waarin wordt gewaarschuwd voor de extra overlast en mogelijke schade door de aanleg van warmtenetten. In Amersfoort hebben rioleringswerkzaamheden op verschillende plekken in de stad steeds tot grote overlast - voor bewoners en bedrijven - geleid waarbij regelmatig is gebleken dat het plannen van werken in de openbare weg niet altijd succesvol is. Een middel om deze overlast zo veel als mogelijk te beperken is het ‘werk maken met werk’. Daarbij worden ondergrondse onderhoudswerkzaamheden van diensten en bedrijven zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. De planning voor de aanleg van een warmtenet zou hierbij leidend moeten zijn, de gemeente zou hierbij directie-voerend moeten optreden. Heeft het gemeentebestuur inzicht in de planning van onderhoud door nutsbedrijven op lange termijn? En is de gemeente bereid en in staat om door een systeem van algemene directievoering tot gecoördineerde werkzaamheden in de openbare weg te komen?

18.

De warmtebedrijven in Amsterdam en Rotterdam zijn in grote financiële moeilijkheden beland. Dit kost de betrokken gemeentebesturen tientallen miljoenen euro aan inzet van openbare middelen. Indien de gemeente Amersfoort het warmtenet zelf in exploitatie neemt, hoe beschermt het gemeentebestuur de stad tegen problemen zoals die zich in Amsterdam en Rotterdam hebben voorgedaan?

19.

Gezien de financiële risico’s lijkt de voorkeur van het gemeentebestuur uit te gaan naar het betrekken van marktpartijen bij het realiseren warmtenetten in onze stad. De kans is reëel dat deze de discussie over en vaststelling van de nieuwe warmtewet afwachten. Deze kan grote invloed hebben op het verdienmodel van private ondernemingen. Indien marktpartijen een afwachtende houding aannemen, is het gemeentebestuur dan bereid om geduld uit te oefenen of neemt het dan een definitief besluit om structureel op biomassa over te gaan dan wel zelf leidend te worden bij het ontwikkelen van een warmtenet en het financiële risico hiervan geheel of gedeeltelijk op zich te nemen?

20.

In Vathorst-Laak voedt een gasgestookte warmtebron, geëxploiteerd door Eneco) een warmtenet voor circa 1.750 woningen. Wordt dit systeem op een stedelijk warmtenet aangesloten en zo ja, op welk tijdstip vindt dit plaats: gedurende de met biomassa gestookte overgangsfase of na het in gebruik nemen van een geothermische voedingsbron?

21.

Het Warmtebedrijf Amersfoort gaat twee biomassacentrales in gebruik nemen: in De Hoef en De Isselt. De centrale in De Hoef krijgt een capaciteit van 7.000 aansluitingen. Worden de warmtenetten van het Warmtebedrijf Amersfoort na voltooiing van het, op basis van geotechniek ontwikkelde, stedelijke warmtenet in dit stedelijke net geïntegreerd?

22.

Welke eisen stelt het gemeentebestuur aan toekomstige private exploitanten van warmtenetten?

23.

Amersfoort telt een groot aantal kleinschalige WKO-systemen: 40 open systemen en ca. 280 gesloten systemen. Gaan deze systemen onderdeel uitmaken van het stedelijke warmtenet?

24.

De door het Warmtebedrijf Amersfoort geëxploiteerde en nog te exploiteren met biomassa gestookte warmtenetten zijn feitelijk nutsvoorzieningen waar de gemeente uiteindelijk voor verantwoordelijk is. Indien dit warmtebedrijf niet meer in staat is haar biomassacentrales te exploiteren, bijvoorbeeld door een faillissement, is de gemeente dan verplicht deze nutsvoorziening onder eigen regie voort te zetten?

25.

Tijdens de informatieve bijeenkomst van de Ronde werd gesteld dat, indien de gemeente als ontwikkelaar/exploitant van het te ontwikkelen warmtenet optreedt, er een investering noodzakelijk is van 450 miljoen euro, waarvan 250 miljoen euro Infra. Dergelijke kosten ontstaan ongetwijfeld ook indien het warmtenet door een of meer private partijen wordt ontwikkeld en geëxploiteerd. Kan het college meer informatie verstrekken over de noodzakelijke investeringen voor een warmtenet en de lasten die daaruit voortvloeien voor de gebruikers van het warmtenet?

26.

Er wordt verwacht dat met niet-infrawerkzaamheden zo’n 200 miljoen euro aan investeringskosten is gemoeid. Welke kosten worden uit dit bedrag gedekt en ligt aan de berekening hiervan een businesscase ten grondslag? Wat zijn de afschrijvingstermijnen en rentepercentages die in deze case zijn opgenomen?

27.

Vaak wordt gesteld dat het aanleggen van een warmtenet de laagste maatschappelijk kosten vergt. Beschikt het gemeentebestuur, op basis van harde cijfers, over voldoende inzicht in de maatschappelijke kosten die ontstaan bij de verschillende mogelijkheden tot het beëindigen van de levering van aardgas?

28.

De bestuurlijke en technische voorbereiding voor het warmtenet op basis van biomassa vindt gelijktijdig plaats met het onderzoek voor het toepassen van geotechniek voor de warmtelevering. Deze kan in 2023 zijn afgerond. Omstreeks 2023 vindt ook de discussie en besluitvorming plaats over de nieuwe Warmtewet. Deze nieuwe wet kan ingrijpende gevolgen hebben voor het beheer en de exploitatie (tariefstelling) bij het realiseren van warmtenetten. Mogelijk vormt deze wet ook de basis voor rijksbijdragen of andere vormen van financiering. Is het daarom niet verstandiger om het vergaren van nadere technische kennis (Geotechniek) en het vernieuwde rijksbeleid af te wachten zodat bij het realiseren van warmtenetten direct gebruik kan worden gemaakt van geotechniek en de – milieutechnisch minder aantrekkelijke – tussenstap met biomassa over te slaan?

Met vriendelijke groeten,

Namens Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)

Raphaël Smit  vicevoorzitter SGLA

c.c. leden gemeenteraad

c.c. pers