Baggerberging

SGLA inspraakreactie bij Hoorzitting Bestemmingsplan Baggerberging, 18 augustus 2003

SGLA inspraakreactie bij Hoorzitting Bestemmingsplan Baggerberging, 18 augustus 2003

Algemeen.

De SGLA heeft grote bezwaren tegen de procedure waarbij hoorzitting, inspraak in de commissie en behandeling van het bestemmingsplan tegelijkertijd en op zo’n korte termijn voor de raadsvergadering wordt gehouden. Een eerste contact met raadsleden (volksvertegenwoordigers) over dergelijke belangrijke zaken pas op de valreep organiseren vindt de SGLA geen recht doen aan de rol van raadsleden. De SGLA had daarom een voorstel gedaan hiervoor meer tijd te nemen. Temeer daar het raadsvoorstel in de vakantietijd is toegezonden. Het gewijzigde raadsvoorstel is ons zelfs pas afgelopen zaterdag toegezonden. Het voorstel in onze zienswijze om meer recht te doen aan de rol van de raad is in de reactie nota op een wel zeer kort door de bocht manier afgedaan. De SGLA vindt de huidige manier van behandelen een voorbeeld van een haastje-repje cultuur en onzorgvuldig bestuur. Er is veel te weinig tijd tussen de hoorzitting, de behandeling in de commissie en de uiteindelijke besluitvorming in de gemeenteraad. Een belangrijk onderwerp als dit vraagt om meer serieuze aandacht en afstemming.

Nieuwe ontwikkelingen en afspraken met de Provincie

Op zich zelf is de SGLA tevreden met het schrappen van de wijzigingsbevoegdheid. Dit sluit aan bij ons bezwaar hiertegen. Het is jammer dat het College dat zelf niet eerder heeft bedacht en beter heeft geluisterd naar de ingebrachte bezwaren en zienswijzen. Het is overigens maar de vraag of nu de wijzigingsbevoegdheid wel helemaal van tafel is. Formeel wel, deze staat niet meer in het bestemmingsplan. Maar in de bestuursovereenkomst is nu geregeld dat de Provincie via het Streekplan een afwijkingsbevoegdheid krijgt en is er sprake van een Reductiebesluit. En daarmee is de vraag terecht of de inwoners van Amersfoort nu niet van de regen in de drup komen. Welke mogelijkheden heeft de inwoner, c.q. indieners van zienswijzen nu juridisch nog. Wat is nu een mogelijkheid om juridisch bezwaar te maken tegen de voorgenomen invulling van Vathorst West en Noord? In het voorstel Ontwikkelingen Vathorst, dat vanavond later op de agenda staat, wordt dit proces niet geregeld. Wel refereert het College aan een mandaat door de Raad gegeven en daarmee te willen doorgaan, maar in dat mandaat is niet geregeld dat er een baggerberging én een woonwijk zou komen De SGLA maakt zich daarom nu grote zorgen over dit proces.

Daarnaast is nu duidelijk afgesproken in een gezamenlijke overeenkomst met Smink dat de baggerberging er komt. Weliswaar is er ook nog een aparte overeenkomst met de Provincie waarin de afwijkingsbevoegdheid wordt geregeld, en het zoeken naar alternatieven, maar tegelijkertijd wordt gezegd dat in zo’n geval overleg met Smink nodig is. En dat zal dan ongetwijfeld gepaard gaan met financiële consequenties. En of dan de Raad bereid is om die te nemen, daar zet de SGLA grote vraagtekens bij. We constateren dat daarmee in feite nog steeds én een baggerberging én een nieuwe woonwijk kan worden gerealiseerd. Van het zogenaamde tweesporenbeleid is dus niets meer over. Het is gewoon én/én. We vragen aan de gemeenteraad hierover nu eens duidelijk te zijn. Neemt u uw eigen uitspraken over het niet meer realiseren van extra uitbreidingswijken nu wel of niet serieus. Neemt u uw eigen afspraken over het twee sporen beleid wel serieus: liever woningen dan bagger. Beide is nooit eerder aan de orde geweest. Alle commotie is ontstaan over de komst van de bagger zo vlak bij een woonwijk. En niet over nóg een woonwijk bij de bagger, waarover het nu feitelijk wel om gaat.

Wel is in ieder geval duidelijk dat er nu in het kader van het bestemmingsplan geen besluiten worden genomen over de Vathorst West. We constateren dat daarmee onze bezwaren voor dit moment dus gegrond verklaard worden. We vragen ons af welke procesafspraken er precies gemaakt zijn met de provincie. Kan dat toegelicht worden?

Reactie op afhandeling zienswijzen

1. Woningbouw niet i.p.v. de baggerberging, maar naast de baggerberging

De SGLA heeft in haar zienswijze bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop het College in dit bestemmingplan is omgegaan met de vraag van de gemeenteraad om een alternatieve invulling. De SGLA heeft tegelijkertijd uitgebreid en onderbouwd duidelijk gemaakt tegen extra woningen in Vathorst te zijn. We zijn verbaasd te constateren dat er sprake blijkt te zijn van een volkomen nieuwe strategie. In de reactienota wordt nu onverbloemd toegegeven dat er sprake is van het nastreven van mogelijkheden om te voldoen aan regionale woningbehoefte. Dit ondanks het feit dat de gemeenteraad in haar raadsprogramma duidelijk heeft aangegeven geen grote nieuwe uitbreidingswijken wenst te realiseren. De SGLA vindt dit onbehoorlijk ook naar de inwoners toe. Door het niet opnemen van de wijzigingsbevoegdheid én het feit dat alsnog er een aparte discussie komt over de invulling van Vathorst West betekent dat de SGLA in haar bezwaren gelijk krijgt. Nu wijzigingsbevoegdheid is komen te vervallen, verzoekt de SGLA de gemeenteraad om de discussie over Vathorst West en Noord via een kaderstellingsprocedure uit te werken met interactieve inspraak en onder regie van de gemeenteraad zelf. Waarbij de optie om het gebied nu verder te laten zoals het nu is, óók nadrukkelijk aan de orde moet komen. Het eerder verleende mandaat aan het College zou onzes inziens moeten worden herroepen.

2. Hindercontour niet 250 meter

De SGLA blijft zich nu en in de toekomst verzetten tegen het tenminste halveren van de hindercontour. Wij achtten dit in strijd met alle maatschappelijke onrust en zorg bij het onverhoopt doorgaan van een baggerberging. De provincie is niet in staat gebleken met het vasthouden aan een hindercontour van 500m, waarbij zij verder ging dan zij wettelijk verplicht was, de maatschappelijke onrust weg te nemen. (Publicatie Stadsberichten Extra januari 2002)Nu wordt doodgemoedereerd door ons eigen stadsbestuur voorgesteld om de hindercontour te halveren indien realisering van een baggerberging onvermijdelijk is. Sterker, hier wordt nog aan toegevoegd: "tenzij uit een mer-rapport blijkt dat met een kleinere afstand dan de hiervoor genoemde afstanden (250m) kan worden volstaan" (zie planvoorschriften art. 4.a.1. ). 'De gemeente' stelt zich nu op het standpunt dat 250m ook mag en dus kiest zij, in weerwil van groeiende maatschappelijke bezwaren, juist voor een verkleining van de hindercontour. Door de hindercontour vast te stellen op 250m, wordt de raad en daarmee heel Amersfoort niet serieus genomen. De hindercontour dient op tenminste 500m te worden gehandhaafd. Niet vanuit milieuoverwegingen alleen misschien, zoals de provincie al eerder heeft opgemerkt, maar vanuit maatschappelijke overwegingen of zoals het wordt genoemd, maatschappelijke compassie. Indien de raad toch nu of straks overgaat tot een kleinere contour dan de van tenminste 500m, maakt de raad zich compleet ongeloofwaardig. De SGLA verzoekt de raad zich hierover nu al uit te laten, omdat het anders als een instemming met toekomstig beleid zou kunnen worden opgevat.

3. Overige Bezwaren

Bezwaren tegen beantwoording inspraakreacties en voorlichting. In onze zienswijze zijn we daar uitgebreid op in gegaan. Het College antwoord in de reactienota dat zij heeft gehandeld binnen het mandaat van de Gemeenteraad. Verder zegt het College dat zij onze reactie en voorstellen over betere inspraak ter kennis neemt. Wij zijn daarover teleurgesteld en vragen de Raad het College hierop aan te spreken.

Beroep op nog niet vastgestelde plannen als Groenblauwe structuur, enz. De SGLA handhaaft haar stelling dat de Groen Blauwe structuur nog niet is vastgesteld, maar slechts vrijgegeven is voor inspraak en dus ook niet als onderlegger voor het bestemmingsplan kan worden gebruikt. Temeer omdat, volgens de eerste en voorlopige reactie van het College, met de vaststelling van het plan zelf de daarin opgenomen beleidsuitgangspunten worden vastgesteld. Om deze wijze ontstaat een getrapte besluitvorming die de inspraak over de Groen Blauwe Structuur tot een wassen neus maakt. In de reactienota wordt niet meer gereageerd op dit bezwaar.

4. Samenvatting

We vragen de Raad zich nu al nadrukkelijk uit te spreken voor een hindercontour op tenminste 500 meter.

We vragen de Raad om de discussie over Vathorst West en Noord niet te delegeren aan het College, maar zelf via een kaderstellende notitie en interactieve inspraak hierover de regie te voeren. Eventueel eerder verleende mandaat zou de raad dan ook moeten intrekken.

De SGLA is tegen een nieuwe uitbreidingswijk Vathorst West, zeker als die naast de baggerberging kan/mag worden gerealiseerd.

De SGLA verzoekt de gemeenteraad iedere verwijzing naar de nog niet vastgestelde Groen Blauwe Structuur uit het bestemmingsplan te schrappen. Dit kan ook zonder problemen aangezien deze verwijzingen uitsluitend betrekking heeft op de ten onrechte opgenomen wijzigingsbevoegdheid en inmiddels geschrapte wijzigingsbevoegdheid

Tenslotte, we gaan er vanuit dat straks bij de behandeling de zorg die aanleiding is geweest voor alle commotie en het aanwijzingsbesluit terug te vinden is in de standpunten van de raadsfracties. Het kan toch niet zo zijn dat met deze raadsstukken de commotie over en de stad wordt opgescheept met én een baggerberging én een nieuwe woonwijk!

Peter de Langen, voorzitter SGLA, 18 augustus 2003

Zienswijze ontwerpbestemmingsplan "Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003", 29 juni 2003

Aan de gemeenteraad van Amersfoort

Amersfoort, 29 juni 2003

Onderwerp: Zienswijze ontwerpbestemmingsplan "Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003"

Geachte raad,

Volgens publicatie lag het bestemmingsplan "Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003"

van 3 tot en met 30 juni 2003 ter inzage en bestond de mogelijkheid binnen deze periode een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan in te dienen.

De Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA) maakt graag van deze mogelijkheid gebruik.

1. Algemene inleiding

* SGLA bezwaar tegen baggerberging, en opzet en strategie van het bestemmingsplan

De SGLA is tegen het aanwijzen van een baggerstortlocatie zo dicht bij en tegen woonwijken. De realiteit is dat dit via een partiele herziening van het Streekplan Utrecht inmiddels juridisch niet meer ter discussie staat, maar hierover onherroepelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Deze realiteit wordt door de SGLA erkend, hetgeen niet inhoudt dat de SGLA dit een wijs besluit vindt. De SGLA vindt de gemeenteraad hierbij aan haar zijde.

Op 6 november 2001 heeft de gemeenteraad namelijk een motie aangenomen waarin zij het college heeft opgedragen alternatieven te bedenken voor de geplande baggerberging in Zevenhuizen. Als gevolg van nieuwe mogelijkheden van hergebruik wilde de gemeenteraad afzien van een baggerstortlocatie op zo’n korte afstand van een nieuwe woonwijk.

In 2002 bevestigde de gemeenteraad dit besluit en wenste geen medewerking te verlenen aan het maken van een bestemmingsplan om de baggerberging mogelijk te maken, maar wilde inzetten op een alternatieve strategie, een zogenaamd tweesporenbeleid. Dat hield in: inzetten op hergebruik om een provinciaal baggerdepot overbodig te maken en deze locatie dan te bestemmen voor woningbouw.

Deze opstelling heeft geresulteerd in een aanwijzing door de provincie met de vraag: maakt u een bestemmingsplan of neemt de provincie deze taak op zich De gemeenteraad heeft de voorkeur gegeven aan het dan maar zelf maken van een bestemmingsplan. De achterliggende gedachte hierbij was, dat het hier om een van de meest essentiële bevoegdheden van de raad gaat, maar vooral, dat de raad hierdoor de maximale invloed op de invulling van het plan zou hebben. Deze keus werd in deze situatie algemeen positief ontvangen. Uiteindelijk was het ook de gemeenteraad die zich kritisch opstelde en de maatschappelijke zorg hardop durfde te noemen met de motie als resultaat. De groeiende maatschappelijke bezwaren tegen een baggerdepot op 500m. afstand van woonbebouwing waren bij haar in goede handen gezien de laatste ontwikkelingen, zo was de gedachte.

Kortom bij een dergelijke ingrijpende beleidswijziging mag verwacht worden dat bij het opstellen van het bestemmingsplan deze beleidswijziging is terug te vinden in de opzet van het bestemmingsplan en de antwoorden op de bezwaren. De SGLA is bij zwaar teleurgesteld in het voorliggende plan en de beantwoording op de inspraakreactie, maar hoopt dat de raad het goed maakt bij vaststelling van het bestemmingsplan.

De rede van de teleurstelling is o.m. dat:

Dit bestemmingsplan NIEUWE WONINGBOUW NAAST de baggerberging mogelijk maakt! Dit bestemmingsplan de hindercontour van 500m wil verkleinen naar 250m en zelfs minder wanneer milieurapportages hier aanleiding toe geven.

Uit de beantwoording op de inspraakreacties blijkt werkelijk niets van zorg om de mogelijke aanwezigheid van een baggerberging, maar worden insprekers gerustgesteld, dat een baggerberging op korte afstand geen enkel probleem vormt, de stort niet stinkt, er geen negatieve milieugevolgen zijn, enz. enz. Van zorg en maatschappelijke onrust en het afwillen van een baggerberging, blijkt uit de hele beantwoording niets, maar dan ook niets. Integendeel, geprobeerd wordt de zorg over de komst van een baggerspeciedepot weg te nemen!

In het plan is, uit strategische overwegingen niet alleen een wijzigingsbevoegdheid voor het baggerspeciedepot ten gunste van woningbouw opgenomen, maar ook een wijzigingsbevoegdheid om het gebied NAAST de feitelijke baggerberging te kunnen benutten voor woningbouw. Gekker kan het niet!

Het lijkt hier niet meer te gaan om een nadere strategische invulling van een tweesporenbeleid, maar om een dubbele agenda!

Gezien de gewekte verwachtingen van het gemeentebestuur is het voorliggende ontwerpbestemmingsplan en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan een vorm van onbehoorlijk bestuur.

Voorbereiden invulling woningbouw

De SGLA is er op tegen, dat de gemeente dit gebied, of delen ervan, wil aanwenden voor woningbouw onder het voorwendsel om de baggerberging te voorkomen of te vertragen en hieraan al grote bedragen voor uitgeeft:

a) Omdat deze woningbouw geen onderdeel heeft uitgemaakt of betrokken is bij de aanvullende locatie MER baggerberging, terwijl deze locatie notabene als gevolg van de aanwezigheid van Vathorst lager scoorde in het eindresultaat door het toen nog ontbreken van een definitieve verstedelijkingsgrens van Vathorst (criterium bij beoordeling is of er een of meer woonkernen aanwezig zijn binnen een zone van 1000m. van de baggerbergingslocatie).

De vraag of deze baggerberging op zo'n korte afstand tussen woonwijken nog net zo hoog scoort is dus niet beantwoord en ook niet of deze locatie dan alsnog de voorkeur van de provincie zou hebben in relatie tot de andere locaties in de provincie. Verder heeft de gemeente de in aanmerking komende belangen onvoldoende afgewogen.

Het niet meenemen van de woningbouw locatie bij de provinciale baggerstort keus en nu ineens zover gaan dat er zonder enig nader onderzoek nieuwe woningbouw NAAST het baggerdepot wordt mogelijk gemaakt, vindt de SGLA in strijd met de beginselen van zorgvuldig bestuur.

b) Omdat deze woningbouw in strijd is met het vigerende Streekplan.

c) Omdat er een voorschot wordt genomen op de toekomstige herziening van het Streekplan, zonder dat uit de eerste voorstellen blijkt dat dit gebied bestemd zal gaan worden voor woningbouw.

d) Omdat de herziening van het Streekplan de hele vaststellingsprocedure nog moet doorlopen en hierop nu al anticiperen de juridische rechtsgang doorkruist en ondermijnt en daarmee rechtszekerheid en -bescherming.

e) Omdat voor een dergelijk besluit meer nodig is, dan het plakken van het etiket 'woningbouw' zo heeft de schorsing van het Streekplan m.b.t. Vathorst ons geleerd. (Zo kan nog meer bebouwing alleen maar leiden tot nog meer verkeersproblemen. In het bestemmingsplan ontbreekt ook elke nadere onderbouwing van de keuze voor verdere bebouwing, zoals haalbaarheid, verkeer, milieu en uitvoerbaarheid.)

f) Omdat via de opgenomen wijzigingsbevoegdheid ex art.4.4.a. van de planvoorschriften nieuwe woningbouw zelfs wordt toegestaan en mogelijk gemaakt NAAST een feitelijke baggerberging en de gemeente zich niet eens meer, vanuit strategische overwegingen, wil beperken tot woningbouw in de plaats van een baggerberging.

g) Omdat als woningbouw zo belangrijk is, er op een andere wijze geprobeerd had kunnen worden de woningbouw in Vathorst te versnellen door bijvoorbeeld alles in te zetten om tot zichtbare keuzes voor wat betreft de baggerberging te komen, zodat 'Vathorst' weet waar zij bij de verdere uitwerking aan toe is.

h) Omdat de SGLA zich volledig kan vinden in het standpunt van de provincie betreffende ontbreken motivering om te komen tot woningbouw e.a. voorzieningen, naast het feit dat er onvoldoende inzicht is in bijvoorbeeld een adequate ontsluitingsstructuur en een art. 11 WRO-procedure niet het middel is om ontwikkelingen en besluiten die eerst op een hoger niveau nog besloten moeten worden hiervoor te gebruiken.

i) Omdat de Gemeenteraad zich in een eerder stadium heeft uitgesproken tegen verdere stadsuitleg en nieuwe uitbreidingswijken. Nu lijkt er toch een nieuwe uitbreiding te gaan komen, hetgeen indruist tegen eigen beleid en gewekte verwachtingen.

Inzetten op tweesporenbeleid, wordt driesporenbeleid

Het ontgaat de SGLA hoe met een vastgesteld bestemmingsplan dat een baggerberging mogelijk maakt "de gemeente" dit alsnog denkt te voorkomen of zelfs denkt te kunnen uitstellen of hergebruik te bevorderen. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt het recht om een baggerberging te realiseren gevestigd. Een mogelijkheid om een aanvraag af te wijzen is er dan niet meer. Er zal gewoon tot vergunningverlening moeten worden overgegaan.

Woningbouw i.p.v. een baggerberging is dan eigenlijk niet meer haalbaar. Dan gaat het om zaken als marktwerking, enz.. Maar feit is dat het bestuurlijk sturend vermogen gering is geworden. Het lijkt er veel op dat het college hier al rekening mee heeft gehouden en daarom een derde spoor volgt, voor het geval de baggerberging gewoon doorgaat.

Met het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 4. 4.a. van de voorschriften ontstaat er namelijk het wettelijk recht om NAAST het baggerspeciedepot NIEUWE woningbouw te plegen. Dat wordt door de SGLA niet meer gezien als een strategie om baggerstort te voorkomen, maar laat de baggerberging voor wat die is en zet vooral in op een derde spoor: woningbouw.

Niets voorkomen, maar inzetten op EN/EN i.p.v. OF/OF.

Het is duidelijk dat de SGLA geen enkel vertrouwen kan hebben in het op deze manier voorkomen van een baggerspeciedepot. Deze onnavolgbare strategie zal en kan de SGLA daarom niet onderschrijven. De onder 'handige voorwendselen' mogelijk maken van woningbouw wordt door ons dan ook afgewezen.

De zienswijze van de SGLA moet gezien worden in de realiteit van een onherroepelijke Tweede partiële herziening van het Streekplan en in het licht van een aanwijzing. Dat houdt voor ons in, dat een baggerberging in het juridisch bindend kader van een bestemmingsplan, zeer tot onze spijt, geregeld zal gaan worden. Aangezien wij woningbouw niet zien als een strategie om de baggerberging mogelijk te voorkomen, pleit de SGLA ervoor om de resterende gronden open te houden, in dit geval: handhaven van de agrarische bestemming.

Wij verwijzen hiervoor ook naar de recente uitspraak van de Raad van State.

2. Bezwaar tegen aanwijzingsbesluit zelf

In deze procedure kan ook bezwaar gemaakt worden tegen het aanwijzingsbesluit zelf. De SGLA maakt dit bezwaar tot onderdeel van haar zienswijze en volgt hiermee de tekst in de publicatie waarin staat dat ook tegen de aanwijzing zelf bezwaar gemaakt kan worden. Een ander postadres wordt hiervoor niet genoemd. Dat hiermee aan de gemeenteraad gevraagd wordt een besluit te beoordelen en te nemen over een door Gedeputeerde Staten van Utrecht als bevoegd orgaan genomen aanwijzingsbesluit, komt ons niet logisch over, maar misschien zit dat in het uitzonderlijke van een van een aanwijzing, het zij zo.

* Positie en bevoegdheid gemeenteraad

Het aanwijzingsbesluit gaat voorbij aan de serieuze discussie in Amersfoort over alternatieve verwerking van bagger. Ook gaat het aanwijzingsbesluit voorbij aan de maatschappelijke onrust die over het baggerdepot in Amersfoort leeft.

Het aanwijzingsbesluit gaat niet in en stemt niet af op mogelijk hergebruik, nu en in de toekomst. Het schrijft voor een baggerberging mogelijk te maken en dat is het. Amersfoort zit hier tot in lengte van jaren aanvast. Gezien de gevoeligheid van dit besluit mag een uiterst zorgvuldige procedure worden verwacht zeker op milieugebied. Helaas wordt dat door deze aanwijzing geblokkeerd, omdat het plan niet zo concreet op een bedrijf mag worden afgestemd, maar ook open moet staan voor (onbekende) derden. Dit betekent dat er nog geen sprake is van inrichtingsplannen, en als deze wel onderdeel van het bestemmingsplan zouden mogen uitmaken, zou de tijd te kort zijn om binnen jaar al de adviezen van de M.E.R.-commissie te hebben en te verwerken in het bestemmingsplan.

* Aanwijzing groter dan noodzakelijk baggerdepot inclusief infrastructuur enz.

In het aanwijzingsbesluit van Gedeputeerde Staten is gesteld dat de gronden uitsluitend en exclusief voor het gehele plangebied een baggerberging c.a. mogelijk moet maken, in overeenstemming met het bepaalde in de Tweede partiele herziening van het Streekplan provincie Utrecht. Het verbaast de SGLA dat het hele gebied hiervoor wordt aangewezen, omdat voor de feitelijke opdracht waarschijnlijk minder dan de helft van de gronden nodig zullen zijn.

Het verstrekken van een beperktere aanwijzing zou ook meer in overeenstemming zijn met de Tweede Partiele herziening van het Streekplan. Het aanwijzen en bestemmen van een gebied van 92 ha voor baggerberging is in strijd met het in het streekplan genoemde gebied van 37 ha. en bijbehorende noodzakelijke activiteiten.

De SGLA is van mening dat de opdracht zich had kunnen en moeten beperken tot de feitelijke baggerbergingslocatie inclusief bijbehorende activiteiten binnen het zoekgebied. Juist bij het inzetten van zo'n uitzonderlijk zwaar bestuurlijk instrument als het geven van een aanwijzing, dient een overheid zich te beperken tot het hoogst noodzakelijke.

De provincie verdedigt de meer dan noodzakelijke omvang van het baggerbergingsgebied, door op te merken dat deze locatie ook voor andere initiatiefnemers open moet staan. Dit lijkt een te rechtvaardigen stellingname, maar het is juist de provincie die de voorkeur aan Zevenhuizen heeft gegeven om een grootschalig baggerdepot te realiseren vanwege de aanwezigheid van een afvalbedrijf en de aanwezigheid van een initiatiefnemer. Daarbij heeft de provincie zelf besloten om de realisatie van de stortcapaciteit over te laten aan de markt om binnen milieu grenzen ruimte te geven aan een initiatiefnemer om een marktconform initiatief te realiseren. Uit een brief van de provincie aan de gemeenteraad dd 19 aug. 2002 blijkt er een initiatiefnemer te zijn. De provincie gaat er in die brief zelfs vanuit dat het initiatief binnen een redelijke termijn zal resulteren in een milieuvergunning. Het is dan nu een beetje 'flauw' om het anticiperen door de gemeente op het al jarenlange contact tussen bedrijf en gemeente af te doen als een "redactie" over een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de firma Smink. Heeft de provincie zelf niet meegewerkt aan n.b. een grenscorrectie t.b.v. een baggerberging bij Smink en ook verwachtingen gewekt?

Om dus nu te stellen dat het hele (zoek)gebied open gehouden moet worden voor derden en de inrichting en locatiekeus af te doen als "redactie" is niet in overeenstemming met de handelwijze van de provincie in het doorlopen traject.

De opstelling van de provincie lijkt de suggestie te moeten wekken, dat hier geen sprake is van het bevoordelen van bedrijven of toepassen van willekeur. Het lijkt er bijna op dat de weg opengehouden wordt naar de mogelijkheid van openbaar aanbesteden……….

* Nadelen bij bestemmen hele gebied als baggerspeciedepot

Het hele gebied open houden en ook reserveren voor derden i.p.v. tot een feitelijke baggerberging locatiekeus te komen, betekent dat moeilijk is te beoordelen, welke ruimtelijk relevante gevolgen een nog te maken locatiekeus voor derden kan hebben. Voor de feitelijke locatie keus is geen uitwerking ex artikel 11 WRO opgenomen in het aanwijzingsbesluit, noch in het bestemmingsplan zelf. Dit zou des te meer moeten pleiten om de feitelijke locatiekeus in dit bestemmingsplan zichtbaar te maken en het aanwijzingsbesluit daarop aan te passen.

Conclusie: Met het terugbrengen van de werking het aanwijzingsbesluit tot het vastgestelde doel, wordt het ook voor anderen inzichtelijker om tot een oordeel te komen over ligging, verkeersafwikkeling en andere ruimtelijke relevante zaken. Dit achterwege laten benadeelt andere belanghebbenden in hun meningsvorming en belangen.

De SGLA vraagt daarom nadrukkelijk de werking van het aanwijzingsbesluit in overeenstemming te brengen met het vastgestelde doel en bij het gegrond verklaren van dit bezwaar, het bestemmingsplan hiermee in overeenstemming te brengen.

Bezwaren voortvloeiend uit bovenstaande zienswijze

3. Bezwaren tegen beantwoording inspraakreacties en voorlichting

* Opstelling college B&W haaks op standpuntwijziging raad

Geen enkele buitenstander zal uit de reactienota op de ingekomen zienswijze op het conceptplan kunnen opmaken, dat de gemeenteraad zich in november 2001 uitgesproken heeft tegen de komst van een baggerberging in Zevenhuizen en dat het hier om een reuze ommezwaai in beleid ging. Uit de hele reactienota spreekt een toon van 'niets aan de hand, geen enkel bezwaar tegen de komst en/of aanwezigheid van een baggerspeciedepot.' Door deze manier van beantwoorden wordt noch de raad, noch de burger serieus genomen in zijn zorg. Ook het standpunt van de raad om alles op alles te zetten om een baggerberging naast een woonwijk te voorkomen, komt nergens tot uitdrukking, in tegendeel.. Maatschappelijke compassie ontbreekt in de reactienota. Mocht de raad deze toonzetting overnemen of in stand laten (wellicht door tijdgebrek), dan ondermijnt zij hiermee haar eigen geloofwaardigheid.

Uit de beantwoording zou anders dan nu gebeurt, duidelijk moeten worden dat het hier om ingenomen standpunten van het college gaat en dat het college dit voorlegt aan de raad. Er wordt echter bij voortduring gesproken over gemeentelijke beantwoording i.p.v. collegestandpunt c.q. stellingname. Hierdoor wordt het voor 'buitenstaanders' niet duidelijk, dat het hier nog niet vanzelfsprekend gaat om het standpunt van de raad of dat de antwoorden passen binnen de gestelde kaders van de raad. Zo staat er t.a.v. de invulling Vathorst-West en Noord permanent dat door de raad gesproken is over een alternatieve invulling van deze gebieden. Nergens uit de tekst blijkt dat de raadscommissie overvallen werd met de wijze van besluitvorming over de invulling van het gebied en hier in meerderheid zeer kritisch over was. De reactienota camoufleert in grote mate de opvattingen van de raad. Dit kan geen behoorlijk bestuur meer genoemd worden.

De SGLA had graag gezien en ziet bij nieuwe procedures graag, dat inspraakreacties worden behandeld in de raadscommissie ter voorkoming van een gebrek aan tijd om plannen tijdig bij te stellen. Dat geldt m.n. bij dit plan, waarbij strijdigheid met het aanwijzingsbesluit wordt geconstateerd, strijdigheid met beleidsuitspraken van de raad en vele andere onduidelijkheden. De SGLA vindt niet dat van zorgvuldige besluitvorming kan worden gesproken door de zienswijzen en ingediende bezwaren pas voor het eerst op 18 augustus 2003 door de raadscommissie te laten behandelen, terwijl het plan uiterlijk 26 augustus moet worden vastgesteld. Of in zo'n korte tijd de gevolgen van het al dan niet opnemen van bijvoorbeeld de wijzigingsbevoegdheid kan worden overzien, waagt de SGLA te betwijfelen.

4. Bezwaren tegen voorschriften ontwerpbestemmingsplan

* Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 4.4 van de planvoorschriften

De SGLA handhaaft haar bezwaren aangaande het feit dat het bestemmingsplan in strijd is met het gegeven aanwijzingsbesluit. Ook hier verwijzen wij naar de niet mis te verstane reactie van de PPC.

"De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid is prematuur en doet geen recht aan het aanwijzingsbesluit. Bovendien zijn de in die bevoegdheid begrepen functies in strijd met het streekplan." De SGLA ziet niet in welke bijdrage deze bevoegdheid kan geven om hergebruik van de bagger te stimuleren en daarmee een baggerberging te voorkomen. Het gaat er steeds meer op lijken, dat dit artikel vooral door andere wensen dan het gestelde doel wordt ingegeven.

* Artikel 4.4. a. wijzigingsbevoegdheid om bestemming gronden naast feitelijke baggerspeciedepot te wijzigen in woondoeleinden, bedrijfsdoeleinden, groen, enz.

Dit artikel beoogt een tweesporenbeleid te volgen. Het enige dat de SGLA kan ontdekken is een derde spoor, namelijk het hoe dan ook mogelijk maken van een nieuwe woonwijk NAAST de feitelijke baggerberging. Er is in deze zienswijze al genoeg over gezegd en het zal duidelijk zijn, dat dit niet serieus genomen kan worden.

* Wijzigingsbevoegdheid art. 4.4. b. planvoorschriften bij niet aanleggen baggerspeciedepot deze gronden eveneens te bestemmen in bovengenoemde doeleinden.

Dit voorschrift komt meer overeen met het geformuleerde tweesporenbeleid, maar dient om andere gronden te worden afgewezen. Het artikel is in strijd met het Streekplan, maakt het nog vast te stellen Streekplan ondergeschikt aan een bestemmingsplan en tast de rechtszekerheid en rechtsbescherming aan zoals in de inleiding uitvoerig is beschreven.

* Wijzigingsbevoegdheid art. 4.a.1. hindercontour van 500m naar minder dan 250m

De SGLA verzet zich tegen het tenminste halveren van de hindercontour. Zij acht dit in strijd met alle maatschappelijke onrust en zorg bij het onverhoopt doorgaan van een baggerberging. De provincie is niet in staat gebleken met het vasthouden aan een hindercontour van 500m, waarbij zij verder ging dan zij wettelijk verplicht was, de maatschappelijke onrust weg te nemen. (Publicatie Stadsberichten Extra januari 2002). Nu wordt doodgemoedereerd door het eigen stadsbestuur voorgesteld om de hindercontour te halveren indien realisering van een baggerberging onvermijdelijk is. Sterker, hier wordt nog aan toegevoegd: "tenzij uit een Mer-rapport blijkt dat met een kleinere afstand dan de hiervoor genoemde afstanden (250m) kan worden volstaan" (zie planvoorschriften art. 4.a.1. )

'De gemeente' stelt zich nu op het standpunt dat 250m ook mag en dus kiest zij in weerwil van groeiende maatschappelijke bezwaren om te komen tot een ANDERE bestemming, voor een verkleining van de hindercontour bij BEHOUD VAN DE ONGEWENSTE BESTEMMING: het baggerspeciedepot.. Door de hindercontour vast te stellen op 250m, wordt de raad en daarmee heel Amersfoort niet serieus genomen.

De hindercontour dient op tenminste 500m te worden gehandhaafd. Niet vanuit milieuoverwegingen misschien, zoals de provincie al eerder heeft opgemerkt, maar vanuit maatschappelijke overwegingen. Indien onverhoopt dit artikel in stand blijft, maakt de raad zich compleet ongeloofwaardig.

* Gevolgen hindercontour voor woningbouw Vathorst

In het plan is geen algemene hindercontour opgenomen (zie bij plankaart). De enige plaats waar over een hindercontour wordt gesproken is in artikel 4.4.a.1. van de voorschriften. Dit kan inhouden dat het verkleinen van de hindercontour van 500m naar 250m. ook gevolgen heeft voor de bewoners in het aangrenzende deel van Vathorst. Of de bewoners van Vathorst hiervan doordrongen zijn, na alle gedane beloften, is maar de vraag. De SGLA is van mening dat ook voor Vathorst moet gelden dat de hindercontour blijft op 500m van een baggerberging, als deze er onverhoopt zal komen, en dat dit ondubbelzinnig dient te worden vastgesteld.

* Wijzigingsbevoegdheid art. 4.4. a.1.

Dit artikel betreft niet alleen de hindercontour, maar ook afstanden die betrekking hebben op andere zaken. Los van het feit dat het hele artikel 4.4 van de planvoorschriften dient te vervallen, geldt dit ook voor de zinsnede: "tenzij uit een Mer-rapport blijkt dat met een kleinere afstand dan de hiervoor genoemde afstanden kan worden volstaan".

* Bezwaar tegen art. 4.4.a.1.3. waar wordt aangegeven dat de gemiddelde netto woningdichtheid per ha ten hoogste 50 bedraagt.

In dit voorschrift wordt gesproken over een gemiddelde netto woningdichtheid. Nergens staat iets over een maximum woningdichtheid per ha. Aangezien er een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen met een" en/of" bevoegdheid die meerdere doeleinden kan inhouden wordt het niet duidelijk over welke en hoeveel hectare de woningdichtheid berekend wordt. Ook wordt hierdoor niet duidelijk welke gevolgen dit kan hebben voor een afzonderlijk bouwplan. Deze onduidelijkheid over een eventueel eindbeeld wordt versterkt doordat er ook geen maximale hoogten zijn opgenomen. Er wordt een beperking gesuggereerd die er niet is.

In de wijzigingsbevoegdheid ex artikel 4.4. 1-7 ontbreken voor wat betreft woondoeleinden dat geen toetsbare uitwerkingsregels worden meegegeven, zoals maximale aantallen, hoogte maten enz. Er wordt slechts opgemerkt dat bij wijziging hiervoor voorschriften worden gegeven.

Ook op andere plaatsen binnen de voorschriften kan deze duidelijkheid niet ontleend worden, zoals in de begripsomschrijving artikel 1 van de planvoorschriften waar ook geen omschrijvingen opgenomen zijn t.a.v. goothoogten, nokhoogten, enz. Ook op de plankaart ontbreken hoogte maten of aanduidingen die betrekking hebben op een uitwerking ex artikel 11 van de WRO.

Ook wordt nergens aangegeven, dat bij woningen voorzieningen horen en welk kader hiervoor wordt meegegeven: noch in de begripsomschrijving artikel 1 van de planvoorschriften, noch in uitwerkingsregels.

Woningbouw wordt genoemd en dat is het. Er wordt een blanco cheque afgegeven en de uitwerkingregels leveren noch een eindbeeld noch een toetsingskader op.

* Beroep op nog niet vastgestelde plannen als Groenblauwe structuur, enz.

De SGLA handhaaft haar stelling dat de Groen Blauwe structuur nog niet is vastgesteld, maar slechts vrijgegeven is voor inspraak en derhalve ook niet als onderlegger voor het bestemmingsplan kan worden gebruikt. Temeer omdat, volgens de reactie van het College, met de vaststelling van het plan zelf de daarin opgenomen beleidsuitgangspunten worden vastgesteld. Om deze wijze ontstaat een getrapte besluitvorming die de inspraak over de Groen Blauwe Structuur tot een wassen neus maakt.

De SGLA verzoekt de gemeenteraad iedere verwijzing naar de nog niet vastgestelde Groen Blauwe Structuur uit het bestemmingsplan te schrappen. Dit kan ook zonder problemen aangezien deze verwijzingen uitsluitend betrekking heeft op de ten onrechte opgenomen wijzigingsbevoegdheid.

Samenvattend betreffende artikel 4.4

Verzocht wordt op meerdere gronden het hele artikel 4.4. van de planvoorschriften te laten vervallen. Mocht het artikel, onverhoopt, in stand blijven, dan verzoekt de SGLA de wijzigingsbevoegdheid bij de raad te laten.

Effecten woon- en leefomgeving

* Milieueffecten

De SGLA maakt bezwaar tegen het ontbreken van een inrichtings-Mer Smink. In het bestemmingsplan is daarom geen rekening kunnen houden met de adviezen en richtlijnen van de Mer-commissie. De milieu technische gevolgen van baggerberging zijn hierdoor onvoldoende inzichtelijk. In die zin vindt de SGLA het bestemmingsplan onvolledig en te prematuur om vast te stellen. In dit kader vinden wij ook het aanwijzingsbesluit onvolledig en onjuist. Voor de milieuaspecten verwijst de SGLA verder naar de zienswijze van GUS en beschouwen die zienswijze voor deze aspecten als hier herhaald en ingevoegd.

* Opnemen Uitwerkingsbevoegdheid t.b.v. inrichting

De SGLA is van mening dat er een uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO moet worden opgenomen t.b.v. de nadere uitwerking van de feitelijke locatiekeuze voor het baggerdepot en de bijbehorende activiteiten. Ruimtelijke keuzes kunnen heel verstrekkend zijn en het is daarom ook onjuist dat dit plan zonder inrichtings-Mer vastgesteld gaat worden. Er dient een uitwerking c.q. inrichting te komen die de minste schade en hinder naar de omgeving heeft. Met het opnemen van een uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO wordt iets van zorg over de meest gunstige inrichting weggenomen.

* Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 8 planvoorschriften

De SGLA heeft bezwaar tegen de algemene vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 8 van de planvoorschriften van 10% voor zover voor de maximale baggerbergingscapaciteit en hoogte van de omkadering geen uitzondering wordt gemaakt.

5. Bezwaren tegen plankaart

* Hindercontour

Op de plankaart ontbreekt een hindercontour.

* Omvang bestemming baggerspeciedepot op de plankaart

De SGLA maakt bezwaar tegen het bestemmen van het hele gebied als baggerspeciedepot. Hoewel de provincie van mening is dat dit in overeenstemming is met het aanwijzingsbesluit, is de SGLA een andere mening toegedaan. Het juridisch mogelijk maken van een baggerberging met bijkomende activiteiten rechtvaardigt niet het hele gebied te bestemmen als baggerspeciedepot. Dit betekent dat de helft of meer van het ZOEKGEBIED ten onrechte de bestemming van baggerberging krijgt.

Ook op basis van andere overwegingen heeft de SGLA bezwaar het hele zoekgebied te bestemmen als baggerspeciedepot.

1. Een gedetailleerd plan conform de Tweede partiële herziening van het Streekplan is mogelijk. Een dergelijk meer afgekaderd gebied opnemen op de plankaart vergroot de rechtszekerheid van meerdere partijen (uitwerking woningbouw Vathorst, situatie huidige bewoners, bezwaren mogelijkheid tegen gevolgen van deze ruimtelijke keus, enz.)

2. Gezien de omvang van het zoekgebied en de feitelijke baggerlocatie zou een uitwerkingsbevoegdheid totaal vlek op de kaart.

3. Door een meer afgekaderd gebied op te nemen op de plankaart geeft derden die theoretisch gezien hier ook een baggerberging willen realiseren de mogelijkheid te reageren.

De SGLA verzoekt de bestemming op de plankaart te beperken tot de "meest gewenste" c.q. feitelijke locatie en de plankaart hiermee in overeenstemming te brengen.

* Ontbreken relatie wijzigingsbevoegdheid - versus aanduiding bestemmingen op plankaart

Hoewel de SGLA tegen de opgenomen wijzigingsbevoegdheid artikel 4.4 van de planvoorschriften is om met gebruik van artikel 11 WRO woondoeleinden en bedrijfsdoeleinden mogelijk te maken, ontbreekt op de plankaart elke relatie op deze wijzigingsbevoegdheid.

7. Afsluitend

Het bestemmingsplan schept een juridisch bindend kader om een grootschalige baggerberging te realiseren van ca 37 ha. Het is een bestemming die door de SGLA zeer wordt betreurd en waarmee zij de raad aan haar zijde vindt. De raad heeft in deze het college opgedragen er alles aan te doen tot hergebruik te kunnen komen, waardoor de baggerberging overbodig zal worden. Het nemen van een aanwijzingsbesluit door de provincie en de onherroepelijke Tweede Partiële herziening van het Streekplan plaatst de hele procedure in een vreemd daglicht. De baggerberging mag er bij vaststelling van het bestemmingsplan komen, de vraag is alleen nog hoe. Als we zien hoe het college hierop anticipeert, dan geeft dat weinig vertrouwen naar de toekomst.

Het is volstrekt ongeloofwaardig en tot voor kort ondenkbaar dat een bestuur dat zegt eigenlijk tegen de komst van een baggerberging te zijn, durft voor te stellen om woningbouw op nog kortere afstand dan steeds het geval geweest is, NAAST de baggerberging te realiseren.

Het in dit bestemmingsplan scheppen van dergelijke juridisch bindende mogelijkheden vindt de SGLA zo vergaand en zo onbehoorlijk, dat zij zich genoodzaakt ziet zich heel feitelijk conform het aanwijzingsbesluit op te stellen. De SGLA hoopt dat de tijd die met de verschillende procedures gemoeid zijn een baggerberging overbodig maken en dat dus de tijd voor ons gaat werken. Mocht dat niet het geval zijn, dan hoopt de SGLA dat door haar bijdrage de woon- en leefomgeving van toekomstige bewoners minder ernstig wordt aangetast.

De SGLA verzoekt u rekening te houden met de door haar ingebrachte zienswijze en bezwaren en het bestemmingsplan in overeenstemming hiermee aan te passen. Opgemerkt dient nog te worden dat prijsgesteld wordt op het geven van een mondelinge toelichting. Tevens vragen wij i.v.m. de vakantie de stukken naar de beide onderstaande adressen te sturen.

Met vriendelijke groet,

namens de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort:

P. de Langen, voorzitter,

R. Norp-Kruiderink, vice-voorzitter

Inspraakreactie inzake Bestemmingsplan Baggerspecie Zevenhuizen 2003. Amersfoort, 13 april 2003

Inspraakreactie inzake Bestemmingsplan Baggerspecie Zevenhuizen 2003.

Amersfoort, 13 april 2003

Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Hierbij geven wij onze reactie op het Bestemmingsplan Baggerspecie Zevenhuizen 2003. We volgen hierbij de indeling van het bestemmingsplan.

1.Inleiding

De SGLA is en blijft van mening dat een baggerspecie op deze locatie, zo dicht bij de te bouwen woningbouwlocatie Vathorst onwenselijk is. De SGLA heeft echter ook kennis genomen van de uitspraak van de bestuursrechter in deze kwestie aangespannen door GUS. Met deze uitspraak is het aanwijzingsbesluit van de Provincie nu ook het toetsingskader voor het voorliggende bestemmingsplan (gewild of ongewild).

De SGLA constateert dat het baggerdepot maatschappelijk onaanvaardbaar wordt gevonden vanwege de aanwezigheid van aangrenzende woonwijk.Desondanks wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid opengehouden om naast het baggerdepot nóg een woonwijk te bouwen als aanvulling, nota bene op een afstand van 250 meter. Dit terwijl de Gemeenteraad 500 meter al als minimale afstand nodig vond. (zie brief 11 juli 2002 kenmerk SOB/RU/RO/FC/817084). De gemeente wilde zelf een bestemmingsplan maken, zodat zij zelf invloed op de nadere invulling en detaillering kon hebben. De SGLA is verbaasd waarom dan nu niet is aangegeven waar de gemeente het baggerdepot exact wil hebben en er geen gedetailleerd bestemmingsplan en plankaart is gemaakt, want dan had het depot op ruime (minimaal 500 meter) afstand van woonbebouwing kunnen worden gesitueerd. Dit blijkt nota bene ook nog verplicht gesteld in het aanwijzingsbesluit.

Het Bestemmingsplan is niet conform de aanwijzing van de Provincie Utrecht. Zo wordt geen gevolg gegeven aan de gewenste regeling (door de Provincie) ex artikel 13 1e lid WRO (verwerkelijking in de naaste toekomst). Daarnaast heeft de Provincie aangegeven uitsluitend en exclusief een baggerberging mogelijk te maken voor het gehele plangebied in overeenstemming met het bepaalde in de Tweede partiële herziening van het Streekplan Provincie Utrecht (dd. 13 september 1999) met inachtneming van de kaart behorende bij het heroverwegingsbesluit van Provinciale Staten van 8 april 2002. Verder staat in de aanwijzing dat de bestemmingen in het bestemmingsplan dienen de baggerberging c.a. rechtstreeks mogelijk te maken, d.w.z. zonder uitwerking, wijziging, vrijstelling of aanlegvergunning.

Tenslotte is aangegeven dat het moet gaan om een gedetailleerd plan. De SGLA constateert dat met het onderliggende bestemmingsplan op verschillende punten is afgeweken van het aanwijzingsbesluit. In het bestemmingsplan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen en wordt het bestemmingsplan niet exclusief voor de baggerberging c.a. gebruikt. Ook is geen gedetailleerd plan opgesteld. Hiermee is juridisch niet voldaan aan het aanwijzingsbesluit. Los van het bovenstaande heeft de SGLA grote problemen met deze gang van zaken, omdat er nu geen enkele rechtszekerheid ontstaat en het onduidelijk wat het eindresultaat uiteindelijk uit zal zijn. De SGLA vraagt zich af welke consequenties aan deze planopzet zijn verbonden, bijvoorbeeld kan er sprake zijn van een nadere uitwerking door de Provincie, waardoor er van enige invloed van de Gemeente uiteindelijk helemaal geen sprake meer is.

2. Locatiekeuze en 3. Kenschets van het Plangebied

In de toelichting, blz. 10, wordt de Groen Blauwe Structuur aangehaald als van belang zijnde ontwikkeling in aangrenzende gebieden. De SGLA merkt op, dat dit nog steeds geen bestaand beleid is. De betreffende nota is, helaas, nog steeds niet verder gekomen dan een eerste commissiebehandeling, waar besloten is deze nota vrij te geven voor inspraak, wat nog niet in algemene zin is gedaan. De SGLA roept op dit beleid nu eerst eens verder uit te werken, inspraak hierover door de Gemeenteraad georganiseerd, te houden en eindelijk eens echt Groen Blauw beleid te ontwikkelen, zodat een echte toetsing van bestemmingsplannen hieraan kan worden gehouden. Elke beschrijving in het onderliggende bestemmingsplan, die ontleend wordt aan de Groen Blauwe Structuur mist een juridische basis. Er is immers geen vastgesteld beleid.

In het Bestemmingsplan wordt vervolgens verwezen naar een nota uitgangspunten Vathorst-West en Noord. De SGLA heeft wel kennis genomen van deze notitie, die terwijl de inspraak over dit bestemmingsplan nog liep, op 7 april door een commissie van de Gemeenteraad opiniërend is besproken. Deze nota is niet vooraf door de Gemeenteraad vastgesteld. Elke verwijzing in dit bestemmingsplan naar deze nota mist dus eveneens een juridische grondslag.Vreemd is deze procedure ook in het kader van het duale bestel. Het is immers de Gemeenteraad die vooraf een duidelijk kader moet maken voor dit soort visies.

De SGLA maakt overigens ook bezwaar tegen deze uitgangspunten. In deze nota wordt aangegeven, dat het gebied Vathorst West, dat nu via wijzigingsbevoegdheid deel uitmaakt van dit bestemmingsplan, een mogelijkheid krijgt van gemengd programma met woningbouw, bedrijfsterrein en park. Op deze wijze wordt wel heel erg impliciete besluitvorming gepleegd, zonder een duidelijke vorm van inspraak over programma van eisen of kaderstelling. De SGLA maakt ernstig bezwaar tegen deze handelswijze. Temeer omdat de mogelijke bebouwing van Vathorst West indertijd als mogelijk alternatief naar voren werd gebracht als de baggerspecie zou uitblijven. Nu is het dubbel op.

Daarnaast wijst de SGLA nog meer bebouwing van Vathorst af. De SGLA had in het verleden al forse bedenkingen tegen het grote woningbouw programma in Vathorst. Nog meer bebouwing kan alleen maar leiden tot nog meer verkeersproblemen. In het bestemmingsplan ontbreekt ook elke nadere onderbouwing van de keuze voor verdere bebouwing, zoals haalbaarheid, verkeer, milieu en uitvoerbaarheid. Bebouwing van Vathorst West is ook in strijd met het huidige streekplan.

Het bebouwen van Vathorst West, zoals beschreven in de uitgangspunten nota, lijkt ook geen grond te vinden in woning behoefte, maar wordt uitsluitend gemotiveerd met het feit dat deze woningbouw nodig is om in Vathorst Noord een groene ontwikkeling te kunnen bekostigen. De SGLA vindt dit een volstrekt verkeerd uitgangspunt (rood voor groen), en ook in strijd met eerdere uitspraken van de Gemeenteraad van Amersfoort. De SGLA is het dan ook volstrekt oneens met deze passages in het bestemmingsplan en verzoekt om deze passages uit het bestemmingsplan te schrappen. (passage 3.3.vanaf onderdeel de ontwikkeling Groen-Blauwe structuur en de passage op blz. 19 onder de paragraaf 5.2. Anticiperende benadering).

De SGLA is van mening dat indien niet het volledige gebied behoeft te worden gebruikt voor de baggerspecie er een aparte bestemmingsplanprocedure moet worden gevoerd voor eventuele nieuwe of andere bestemmingen. Een wijzigingsbevoegdheid geeft teveel rechtsonzekerheid naar de burger en is daarom, in de ogen van de SGLA, onjuist. De opgenomen wijzigingsbevoegdheid is ook in strijd met het aanwijzingsbesluit zelf.

5. Planbeschrijving.

Op basis van eerdere opmerkingen maakt de SGLA bezwaar tegen de paragraaf 5.2. Anticiperende benadering. Deze paragraaf maakt impliciete besluitvorming mogelijk over vergaande stadsuitleg. De SGLA vindt dit in strijd met eerdere Raadsuitspraken, zoals gedaan in het Raadsprogramma 2002-2006 en het Stadsperspectief, waarin geen verdere stadsuitleg meer wordt voorzien. En zoals al eerder opgemerkt is deze procedure ook in strijd met het aanwijzingsbesluit.

7. Toelichting op de voorschriften

De SGLA meent dat het Aanwijzingsbesluit ook integraal had moeten worden opgenomen, zodat een directe toetsing door de Gemeenteraad en inspraakpartners mogelijk was geweest. Nu is een zoektocht van vele uren nodig geweest om het aanwijzingsbesluit boven tafel te krijgen. Gezien de vele afwijkingen van het aanwijzingsbesluit, vraag de SGLA zich af wat de reden geweest is om dit niet op te nemen.

De SGLA constateert vervolgens een ernstig in gebreke blijven en strijdigheid op vele punten met het aanwijzingsbesluit, waardor het onderliggende bestemmingsplan leidt tot rechtsonzekerheid. Volgens het Aanwijzingsbesluit dient in het bestemmingsplan een beschrijving in hoofdlijnen over de inrichting van het gebied te worden opgenomen. Deze beschrijving ontbreekt met als gevolg rechtsonzekerheid en een onduidelijk eindbeeld. De SGLA constateert vervolgens, dat ook aan de volgende aanwijzingen niet is voldaan:

Aanleggen van wallen om de baggerberging aan het zicht te ontrekken. Dit wordt nergens genoemd

Aanleggen parkeerplaatsen. Wordt niet in de voorschriften geregeld.

Aanleggen ontsluitingswegen. Wordt niet in de voorschriften geregeld

Na realisering van de totale verwerkingscapaciteit moet de inrichting van het gebeid voor de baggerberging worden voorzien met hoog opgaand blijvende groene beplantingen. Dit is niet opgenomen.

Verwerkelijking in de naaste toekomst (art. 13 lid i WRO) is niet opgenomen

Daarnaast constateert de SGLA een gebrek aan onderbouwing op vele fronten en strijdigheid met o.a. de wet WRO en het Streekplan ten aanzien van haalbaarheid en uitvoerbaarheid op financieel, verkeer en milieu. De SGLA vindt dit onjuist en maakt bezwaar hiertegen.

Het ontbreken van een financieel uitwerking en exploitatie opzet kader is volgens de SGLA ook onjuist. De SGLA vraagt welke gevolgen dat heeft in kader van het toepassing zijn van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en het aanleggen van infrastructuur enzovoort. Van de twee depots ontbreken kaartjes met inrichtingen, van oplossingen voor de verkeersproblematiek ontbreekt elk inzicht, enzovoort.

VOORSCHRIFTEN

De SGLA maakt bezwaar tegen elk van de voorschriften die impliciete besluitvorming mogelijk maakt van de door de gemeenteraad gestelde kaders en in strijd zijn met het aanwijzingsbesluit. Wij denken hierbij aan de aanvullende woningbouw, en aan de aanvullende bedrijfsdoeleinden, de afstand tot de woningbouw. De SGLA verzoekt de volgende voorschriften daarom te schrappen uit het bestemmingsplan:

Volledig te schrappen:

Paragraaf II, artikel 4.4. Wijzigingsbevoegdheid

Paragraaf II artikel 5 Procedure bij Wijziging

Plankaart

De plankkaart zoals bijgesloten is dermate onduidelijk dat niet goed kan worden bepaald hoe de baggerberging er uiteindelijk in zal worden opgenomen. Daarnaast is het gehele gebied als baggerberging aangewezen, hetgeen in strijd is met het aanwijzingsbesluit (gedetailleerd bestemmingsplan). De plankaart wijkt ook volledig af met uitgebracht inspraakfolder. De SGLA verzoekt om een gedetailleerde plankaart waarin een duidelijke keus voor de specifieke plaats van de baggerdepots is opgenomen. Nu wordt ons een juridische mogelijkheid onthouden om bezwaar te maken tegen de exacte situering van de baggerdepots.

Concluderend

De SGLA betreurt de aanwijzing van de Provincie en de uitspraak van de Raad van State over de baggerberging. De SGLA hoopt dat de Provincie en de Gemeente zich maximaal zullen blijven inzetten om tot alternatieve verwerking te komen, zoadat dit gehele bestemmingsplan uiteindelijk geen werkelijkheid zal worden. Vooralsnog handhaven wij deze ingediende bezwaren en verwachten dat deze bezwaren zullen leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Met vriendelijke groet,

Namens de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort,

P.L. de Langen, voorzitter

R.Norp-Kruiderink, vice-voorzitter

Inspraak reactie op partiele herziening van het baggerbergingsplan en de aanvullende locatie MER voor een baggerberging in de provincie Utrecht ,14-9-2001

Baggerberging Smink

AAN:Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht

VAN:De Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)  

Amersfoort: 14-9-2001

Betreft: Inspraak reactie op partiele herziening van het baggerbergingsplan en de aanvullende locatie MER voor een baggerberging in de provincie Utrecht  


Geacht college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht,

Tot en met vandaag kan er een inspraakreactie gegeven worden op de plannen m.b.t. de locatie-keus voor een baggerberging in Amersfoort.
De Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA) wil graag van deze gelegenheid gebruik maken, door u te laten weten dat zij de inspraakreactie van GUS (Geen Uitbreiding Smink) in grote lijnen onderschrijft. GUS heeft inmiddels een grote inhoudelijke kennis opgedaan, die ook uitzicht biedt op andere oplossingen, dan door u voorgesteld.

Veel bewoners uit m.n. Amersfoort-Noord maken zich over de mogelijk toekomstige ontwikkeling van een baggerbergingsdepot grote zorgen en dan vooral waar het hun leefomgeving betreft. Aangezien het niet om een kleinschalige ontwikkeling gaat, ver van de bewoonde wereld, delen wij deze zorg.
Er van uit gaan dat nadelige milieuaspecten d.m.v. het treffen van maatregelen voldoende kunnen worden voorkomen, delen wij niet. Ook vanuit milieuhygienisch oogpunt vragen wij ons af of het storten van vervuilde 'grond' in schone grond niet haaks staat op verantwoord milieubeleid.

Wij blijven ons om meerdere redenen verbazen over de locatiekeuze.
Zo gaat bestaande bebouwing gaat kennelijk boven toekomstige bebouwing.
Als de achterliggende gedachten zou zijn, dat deze plannen nog kunnen worden aangepast, dan zou dat te billijken zijn, maar de praktijk is een andere. De praktijk is dat er wel aanpassingen worden getroffen, maar dan vooral door het treffen van papieren maatregelen, namelijk het verkleinen van de milieucontouren. De locatiekeus lijkt vooral voort te komen uit motieven van economische aard, waar de exploitatie van de berging zelf er een van is.

Juist waar het gaat om een geheel nieuwe baggerberging moet nut en noodzaak ook in relatie tot deze omvang ontegenzeggelijk worden aangetoond en moet er van alternatieven geen sprake meer zijn. Dat missen wij in uw onderbouwing. Te weinig worden aspecten als andere verwerkingsmethoden en het landelijk ontstaan van overcapiciteit zwaarwegend in uw onderbouwing meegenomen.

De SGLA kan zich daarom niet vinden in deze partiele herziening van het baggerbergingsplan in de provincie Utrecht.