Handhaving Verzoek tot voorlopige voorziening bp Hogewegzone, Amersfoort

Art. 2.12, lid 2 Wabo

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, kan de vergunning, voor zover zij betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn, worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

De raad van de gemeente Amersfoort stelt dat het spoedeisend belang niet wordt veroorzaakt door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Het spoedeisende belang zou gevormd worden door de aanleg van de weg, de vergunning daarvoor zou echter niet gebaseerd zijn op het bestemmingsplan, maar op artikel 2.12 lid 2 Wabo. Daarbij stelt de gemeenteraad dat de aanleg van de weg en het kappen van de bomen niet het begin van de uitvoering van het bestemmingsplan vormen, reden waarom de voorgenomen aanleg van de tijdelijke weg, inclusief het kappen van de bomen, dan ook niet het spoedeisend belang vormen voor de schorsing van het bestemmingsplan.

Echter, in het ontwerpbesluit omgevingsvergunning d.d. 6 september jl. (zie bijlagen) wordt door de gemeente zelf expliciet meerdere malen de koppeling gelegd tussen de vergunningverlening voor de tijdelijke weg en de bomenkap én de herontwikkeling van de Hogewegzone en de reconstructie van de kruising Hogeweg / Operaweg waarvoor het bestemmingsplan Hogewegzone is vastgesteld. Uit de motivering wordt voorts expliciet duidelijk dat de aanleg van de tijdelijke weg de eerste stap is naar de herontwikkeling van de Hogewegzone omdat het aanpassen van de kruising met het Operaweg onderdeel vormt van de herontwikkeling. Temeer daar de noordelijke omleiding bewust ruim om de bouwkuip heen wordt gelegd opdat het bij de ontgraving vrijgekomen materiaal direct hergebruikt kan worden voor de verhoging van de toekomstige Buurtas.

Wat betreft de voorgenomen kap kan worden opgemerkt dat in de motivering wordt vermeld dat een groot aantal bomen in de weg staat om de uitvoering van de nieuw ontworpen tunnel in de Hogeweg en de aanleg van de Buurtas mogelijk te maken.

Daarmee vormen zowel de aanleg van de weg als de voorgenomen kap, volgens eigen zeggen van de gemeente, dus wel degelijk het begin van de uitvoering van het bestemmingsplan. Inmiddels is nog een tweede omgevingsvergunning aangevraagd, te weten het bouwen van een tunnelbak met viaduct (aanvraag 3900007). Ook hier wordt in de motivering van het besluit verwezen naar het bestemmingsplan Hogewegzone. Reden waarom het belang om het bestemmingsplan te schorsen nog steeds spoedeisend is. Immers de gemeente is druk doende alle voorbereidingen te treffen voor de daadwerkelijke uitvoering van het bestreden bestemmingsplan.

Het afgeven van een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12, lid 2 Wabo is naar onze mening dan ook niet aan de orde. Een dergelijke vergunning is ons inziens in strijd met een goede ruimtelijke ordening, omdat et onderliggende bestemmingsplan door ons wordt bestreden, juist op strijdigheid met een goede ruimtelijke ordening. Wij verwijzen naar ons ingediend beroep.

Wij constateren dat de Gemeente na afloop van de beroepstermijn in het kader van de genoemde omgevingsvergunning ook gebruik wenst te maken van artikel 6.2 Wabo, dit betekent dat de betreffende omgevingsvergunning na afgifte onverwijld in werking zou kunnen treden. Naar onze mening is het daarom van extra spoedeisend belang om een voorlopige voorziening te krijgen m.b.t. schorsing van het bestemmingsplan. Wij vragen u de voorlopige voorziening voor zover nodig ook van toepassing te verklaren voor werkzaamheden, die op basis van de Wabo worden aangevraagd en ruimtelijk worden onderbouwd met het in geding zijnde bestemmingsplan.

Tot slot melden wij dat wij de brief van College van B&W van Amersfoort, d.d. 1 september, zoals genoemd in de brief van de advocaat van de gemeente, niet hebben ontvangen.

Wij handhaven ons verzoek tot voorlopige voorziening en vragen u ons in de gelegenheid te stellen e.e.a. nader toe te lichten in de al geplande hoorzitting op 11 oktober 2011.