Groen/blauwe Structuur

Ingesproken in De Ronde 7 februari 2006 over Bestemmingsplan Buitengebied Oost

Ingesproken in De Ronde 7 februari 2006 over Bestemmingsplan Buitengebied Oost

Geachte raadsleden,

We zijn blij, dat u nog als Raad de gelegenheid heeft om het bestemmingsplan, voordat dit naar de Provinciale Planologische Commissie gaat, nog te voorzien van richtinggevende uitspraken.

De SGLA wil graag een principieel punt aan de orde stellen, namelijk de definitie van het begrip landgoed. We constateren dat in het onderliggende bestemmingsplan het zogenaamde kasteel niet meer is dan in feite een appartementencomplex. Het Streekplan Utrecht 2000-2015 zegt dat bij nieuwe ontwikkelingen de landschappelijke kernkwaliteit centraal staat. In combinatie met het Reconstructieplan wordt het beleid ten aanzien van nieuwe landgoederen geformuleerd. Als compensatie voor de aanleg van een substantiële oppervlakte nieuw groen kan de bouw van één of enkele royale landhuizen worden toegestaan. De bouw van het appartementencomplex onder de noemer van een kasteel voldoet volgens ons niet aan die voorwaarden. Er is sprake van aantasting en de toegevoegde oppervlakte van nieuw groen is niet zo substantieel, dat er sprake zou mogen zijn van compensatie.

De natuurschoonwet zegt in haar definitie ondermeer dat het gebruik van de onroerende zaak mag geen inbreuk maken op het natuurschoon. We denken dat door het gebruik van het appartementencomplex dat wel zal gaan gebeuren, zoals we in onze reactie al hebben aangegeven. Waar het ons ook vooral om gaat, is dat wanneer dit als definitie c.q. kader voor een landgoed wordt toegestaan, er vervolgens in allerlei andere bestemmingplannen dat ook mogelijk gemaakt zal worden. En dan is er sprake van woningbouw onder de noemer landgoed. Je wordt dan op het verkeerde been gezet, je denkt een landhuis (a la Huize Randenbroek of Nimmerdor) tegen te komen, terwijl het dan feitelijk gewoon appartementen of woningen zijn. Dat vinden wij geen goede ontwikkeling.

We vragen daarom van de Raad ook hier duidelijke randvoorwaarden c.q. kaders te stellen om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Het gaat dus nu om een discussie over het begrip landgoed en kaders die daarbij te stellen zijn.

Niet uitgesproken =  informatie: de definitie van de Natuurschoonwet:

Wanneer is er sprake van een NSW-landgoed?

In de Natuurschoonwet staat het als volgt omschreven:

Een landgoed is een in Nederland gelegen, geheel of gedeeltelijk met natuurterreinen, bossen of andere houtopstanden bezette onroerende zaak - daaronder begrepen die waarop een buitenplaats of ander, bij het karakter van het landgoed passende, opstallen voorkomen - voor zover het blijven voortbestaan van die onroerende zaak in zijn karakteristieke verschijningsvorm voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is.

De zelfstandige rangschikking:

De belangrijkste vereisten waaraan een onroerende zaak moet voldoen om zelfstandig gerangschikt te kunnen worden als NSW-landgoed laten zich als volgt samenvatten:

  • de minimum oppervlakte van een landgoed dient 5 ha te dragen;
  • de onroerende zaak moet een aaneengesloten gebied vormen;
  • volgens de oude wet moest een landgoed ten minste voor 30% bezet zijn met houtopstanden; volstaan kon worden met 20% bos indien ten minste 50% van het terrein uit natuurterreinen bestond;

Na de wetswijziging is het ook mogelijk om een landgoed te rangschikken waar geen bos maar wel natuurterreinen aanwezig zijn. Met het bekend worden van de wijziging van het Rangschikkingsbesluit zal duidelijk worden welk minimumpercentage voor natuurterreinen gehanteerd zal worden respectievelijk welke terreintypen onder de definitie natuurterrein zullen vallen.

  • het gebruik van de onroerende zaak mag geen inbreuk maken op het natuurschoon;
  • de aanwezige opstallen dienen te passen bij het karakter van het landgoed.
  • landbouwgronden kunnen mits voldoende omzoomd worden gerangschikt