Reactie voorstel asfaltcollectoren Westelijke Ontsluiting

Amersfoort, 1 maart 2020

Betreft: Reactie voorstel asfaltcollectoren Westelijke Ontsluiting

Geachte raadsleden,

Met belangstelling hebben wij kennisgenomen van het voorstel voor de asfaltcollectoren bij de Westelijke Ontsluiting. Graag brengen wij de volgende punten bij u onder de aandacht.

  1. De kosten van het systeem zijn in een jaar flink toegenomen terwijl de CO2-winst juist flink is afgenomen
  2. De hoogte van de gemeentelijke bijdrage voor de onrendabele top is sterk afhankelijk van de gerealiseerde opbrengsten van het systeem.
  3. Een benchmark van de geplande opbrengst ten opzichte van andere projecten met asfaltcollectoren doet twijfelen aan de geplande opbrengst.
  4. Is de oppervlakte waar men het systeem verwacht te gebruiken nog steeds 61.000 m2?
  5. Rode fietspaden hebben een lagere opbrengst
  6. Deze locatie lijkt erg ongeschikt wat betreft de zoninstraling. Hierdoor wordt de opbrengst verder beperkt
  7. De koeling en verwarming van de weg zelf verlaagt de opbrengst met 20%
  8. Er gaat energie verloren door de afstand tot de afnemers
  9. Het equivalent aantal huishoudens is tenminste 15% lager dan wat het College voorspiegelt
  10. Als bovenstaande effecten tegelijk optreden, valt de business case in elkaar en vallen de veronderstelde milieuvoordelen tegen
  11. Er is onduidelijkheid over de consequenties voor Schothorst Zuid, de medefinanciering van de provincie en de mogelijke verwevenheid van dit budget met dat van de Westelijke Ontsluiting

  1. De kosten van het systeem zijn in een jaar flink toegenomen terwijl de CO2-winst juist flink is afgenomen

Vorig jaar was nog sprake van een investering van 12 miljoen die volledig rendabel was. Er was slechts een bijdrage van 1 miljoen nodig ter dekking van de projectkosten en een voorfinanciering van de benodigde 12 miljoen. Het systeem van asfaltcollectoren zou 4.600 ton CO2 ton besparen, ofwel de warmtebehoefte van 2650 woningen.

Een jaar later is de investering toegenomen naar 14 miljoen, waarvan slechts 11.4 miljoen rendabel. Er is dus een onrendabele top van 2.6 miljoen. Daarnaast staan de projectkosten niet genoemd in de opsomming van zaken die onder de investeringskosten, dus deze komen er ook nog bij. De CO2 besparing is met 3.500 ton bijna een kwart lager.

Kortom, in een jaar zijn de kosten flink omhoog gegaan en de kosten omlaag. De publiek benodigde bijdrage is bijna verviervoudigd van 1 naar 3.6 miljoen en de CO2 besparing is juist fors lager geworden.

Daarnaast is er voldoende reden om te twijfelen of de opbrengsten in het project nu wel haalbaar zijn. Zie daarvoor de volgende punten.

  1. De hoogte van de gemeentelijke bijdrage voor de onrendabele top is sterk afhankelijk van de gerealiseerde opbrengsten van het systeem.

Als de geprognosticeerde opbrengst afneemt, neemt daarmee het rendabele deel van de kosten af en daarmee de onrendabele top toe. Omdat het college verwacht, dat een groot deel van de kosten uit de opbrengsten gedekt kunnen worden, is de hoogte van de onrendabele top erg gevoelig voor tegenvallende opbrengsten. Zie het gesimplificeerde voorbeeld hieronder om dit effect toe te lichten.

Het college rekent met een onrendabele top van 2.6 miljoen op een totale investering van 14 miljoen. De onrendabele top is daarmee 18.5%. Als echter de warmteopbrengst 23% lager is (zie ook opmerking 2), verdubbelt de onrendabele top naar 5.2 miljoen euro.

Natuurlijk kan het dat toekomstige afnemers van warmte niet alleen per afgenomen GJ warmte betalen, maar ook een vastrecht voor hun aansluiting. Dan zou het effect van een lagere opbrengst minder sterk doorwerken. Echter, een hoog vastrecht heeft tot gevolg dat investeringen in energiezuinigheid bij een afnemer minder renderen. Daarnaast zal een afnemer bij een hoog vastrecht garanties willen wat betreft de hoeveelheid warmte die men af kan nemen. Bij een te lage opbrengst zullen potentiele afnemers daarom afhaken, waardoor het hierboven gevisualiseerde effect nog steeds plaatsvindt.

  1. Een benchmark van de geplande opbrengst ten opzichte van andere projecten met asfaltcollectoren doet twijfelen aan de geplande opbrengst.

Wij kunnen niet precies de geplande opbrengst per m2 zien, maar vorig jaar is wel de presentatie van de Quick scan openbaar gemaakt (https://amersfoort.notubiz.nl/document/7473212/1).  Hier werd op slide 14 gerekend met een opbrengst van 1.3 GJ/m2. In het algemeen worden hiervoor echter lagere waardes gebruikt. Zie onderstaande tabel met links. Gemiddeld rekent men met 1 GJ/m2, ofwel ruim 23% lager.

Instantize

Link

Waarde

RvO

https://www.rvo.nl/sites/default/files/2MJAP1203_Kansen-in-de-keten.pdf (pag 8)

0.8 GJ/m2

Ooms Energy Systems meting

http://www.asfaltinnovatie.nl/pdf/Ooms_Construction_Road_Energy_Systems.pdf

1.2 GJ/m2

Tauw

http://wageningenduurzaam.nl/wageningenwoontduurzaam/wp-content/uploads/sites/2/2016/04/Presentatie-Smart-Energie-Planner-Benedenbuurt-Tauw-juni-2017.pdf

slide 15

1 GJ/m2

In deze presentatie werd nog uitgegaan van een CO2 besparing door het warmtesysteem van 4.6 ton. Nu verwacht het College nog 3.5 ton te besparen. Als de totale oppervlakte waar het systeem wordt aangebracht gelijk is gebleven, zou dat overeenkomen met een verlaging van de geplande opbrengst per m2 van 1.3 naar 1 GJ/m2.

  1. Is de oppervlakte waar men het systeem verwacht te gebruiken nog steeds 61.000 m2?

Het is echter de vraag of deze oppervlakte gelijk is gebleven. Een oppervlakte van 6.1 hectare betekent dat over een tracé lengte van 2.5 km er gemiddeld 24.5 meter breed asfalt ligt. Dat lijkt nogal optimistisch. Bij twee rijstroken van 3 meter elk en 2 fietspaden van 3 meter elk kom je op 12 meter. Er is uiteraard enige extra ruimte om de rijstroken zelf, maar dat leidt niet tot een verdubbeling van het oppervlak. Daarnaast bevat het tracé een tunnel, waar het plaatsen van een asfaltcollector weinig zinvol lijkt.

  1. Rode fietspaden hebben een lagere opbrengst

Volgens de presentatie van vorig jaar wordt meer dan een kwart van de asfaltcollectoren onder de fietspaden geplaatst. Deze fietspaden worden echter grotendeel in rood asfalt uitgevoerd. Rood asfalt (0.5-0.8) heeft echter een lagere absorptie coëfficiënt dan zwart asfalt (0.9) en kan daardoor minder efficiënt zonlicht omzetten in warmte. Uitgaande van een absorptie coëfficiënt van 0.65 wordt volgens deze productsheet van Ooms (https://ooms.nl/Global/Civiel/_Ooms/Documenten/Oplossingen/RES%20Productsheet%20Ontwerp.pdf)  de jaaropbrengst ongeveer 15% lager. Deze 15% lagere opbrengst op de fietspaden vertaalt zich voor het hele project in een lagere opbrengst van ~4%. Dat lijkt weinig maar zelfs dit kleine verschil kan leiden tot een 0.5 miljoen hogere onrendabele top.

  1. Deze locatie lijkt erg ongeschikt wat betreft de zoninstraling. Hierdoor wordt de opbrengst verder beperkt

De firma Tauw geeft aan (http://wageningenduurzaam.nl/wageningenwoontduurzaam/wp-content/uploads/sites/2/2017/12/Eindrapportage-BHS-Benedenbuurt-gasloos-TAUW.pdf, pag. 14) dat bij toepassing van asfaltcollectoren nog rekening gehouden moet worden met schaduwval. In de presentatie van vorig jaar wordt expliciet verwezen naar delen van het tracé die schaduwrijk zijn en ieder die bekend is met de locatie zal beamen dat het een boomrijk gebied is. De lommerrijke artist ’s impressions van het college van de weg in de nieuwe situatie, met fietspaden die door de bomen slingeren, wekken de suggestie dat dat ook in de toekomst het geval zal zijn. In hoeverre is door de hoeveelheid bomen de opbrengst feitelijk nog lager?

Daarnaast is het tracé grotendeels N-Z georiënteerd en diepgelegen en tenminste de helft van het tracé ligt schuin naar beneden van de zon af. Al deze aspecten beperken de mogelijk instraling nog verder.

  1. De koeling en verwarming van de weg zelf verlaagt de opbrengst met 20%

Het College stelt dat één van de voordelen van het systeem is, dat het de weg warm of koel kan houden, waardoor minder onderhoud noodzakelijk is. Ervaringen met vergelijkbare systemen leert echter dat hiermee ongeveer 20% van de opgewekte energie gemoeid is. Dit is dus niet beschikbaar voor de afnemers.

  1. Er gaat energie verloren door de afstand tot de afnemers

In het algemeen wordt aangeraden de afstand tussen bron en afnemers niet meer te laten zijn dat 50 meter om verlies van warmte te voorkomen. Door het beperkte aantal afnemers zal deze afstand naar verwachting regelmatig flink groter zijn. Dit vermindert de nuttige opbrengst van het systeem.

  1. Het equivalent aantal huishoudens is tenminste 15% lager dan wat het College voorspiegelt

Er wordt gesteld dat met 3500 ton CO2 het equivalent van de uitstoot voor de verwarming van 1500 – 2000 huishoudens bespaard wordt. Het gemiddelde huishouden in Nederland gebruikt echter 1500 m3 gas per jaar (zie bijvoorbeeld: www.essent.nl/content/particulier/kennisbank/energie-besparen/gemiddelde-gasverbruik.html#), met een CO2 uitstoot per m3 van 1.89 kg. Van het gasverbruik is 75%-95% voor verwarming, afhankelijk of je de benodigde verbruik voor warm water meerekent. Dit betekent dat 3500 ton CO2 besparing de warmtebehoefte van 1300 tot 1650 woningen afdekt.

Dat veronderstelt echter dat de CO2 besparing goed is berekend. Ook dit is echter twijfelachtig. Vorig jaar gebruikte het College 1.77 kg CO2/ m3 aardgas om de besparing te berekenen. Dat lijkt te betekenen -  omdat ze een lager getal gebruiken – dat ze juist de CO2 besparing onderschatten, maar dat is niet het geval. Het kan betekenen dat men in de berekening uitgegaan is van de calorische onderwaarde van aardgas – de waarde waarbij geen rekening gehouden wordt met de condensatiewarmte die vrijkomt bij de verbranding. Dat is op zich merkwaardig aangezien een Hr-ketel een deel van die condensatiewarmte wel degelijk kan gebruiken, maar het verschil tussen 1.77 en 1.89 kg/m3 en de calorische onderwaarde van 31.65 kJ/m3 en de nuttige afgegeven energie van in een HR ketel van 33.87 kJ/m3 is beide 7%. Anders gezegd: 1.77/31.65 is gelijk aan 1.89/33.87, dus als je van een bepaalde hoeveelheid energie naar een CO2 besparing wil rekenen, kom je uiteindelijk op hetzelfde uit.

Het College rekende vorig jaar echter met een duidelijk lagere calorische waarde (af te leiden uit de tabel op slide 14 door het opgewekt vermogen te delen door de gestelde gasbesparing). Welke exact is niet duidelijk omdat niet in elke kolom de warmteproductie consistent is doorgerekend naar aardgasverbruik (vermogen delen door besparing levert in elke kolom een ander getal op…). Vorig jaar berekende men dat men met alleen de collecteren in de weg (dus zonder fietspaden) 3500 ton CO2 bespaard kon worden. Dit was het gevolg van energieopwekking in de weg van 57980 GJ.

Op basis van de calorische waarde van 33.87 kJ/m3 levert dat een besparing op van 1,7 miljoen m3 aardgas. Dat is het equivalent van 3200 ton CO2 ofwel van 1190- 1500 woningen. Dat is dus 20%-25% lager dan verwacht, ervan uitgaande dat de veronderstelde opbrengsten wel gehaald worden.

  1. Als bovenstaande effecten tegelijk optreden, valt de business case in elkaar en vallen de veronderstelde milieuvoordelen tegen

Door geheimhouding is niet te herleiden hoe het ontwerp er nu precies uitziet en waarom de CO2 besparing nu lager is dan vorig jaar voorgerekend. Maar als wij veronderstellen dat de lagere waarde komt doordat het college afziet van het plaatsen van asfaltcollectoren onder de fietspaden. Op basis van de gegevens van vorig jaar zou dat de gewenste 3500 ton CO2 besparing opleveren, door een opwek van 57980 GJ middels een vermogen van 1.3 GJ/m2.

Als echter het vermogen slechts 1 GJ/m2 is, en ook nog 20% van de opgewekte energie nodig is om de weg warm/ koel te houden, betekent het dat de opbrengst substantieel lager is en daarmee de onrendabele top hoger.

Onderstaande tabel laat zien wat het effect is als meerdere van de bovengenoemde afwijkingen zich tegelijk manifesteren

Effect

Opbrengst

% opbrengst (t.o.v. uitgangs-

situatie)

Financiële opbrengst

Onrendabele top

CO2-besparing in woning-equivalenten

Uitgangspositie

57.980 GJ

11.4 mio

2.6 mio

1500/ 1180

Vermogen  van 1 GJ/m2

44.600 GJ

-23.1%

8.8 mio

5.2 mio

~920

+ 20% energieverlies door verwarming/ koeling weg

35.680 GJ

-38,5%

7.0 mio

7.0 mio

~740

+ Lagere opbrengst door schaduwwerking etc. (gesteld -20%)

28.544 GJ

-50.8%

5.6 mio

8.4 mio

~590

+ Warmteverlies richting afnemers

(gesteld 10%)

25.690 GJ

-55.7%

5.1 mio

8.9 mio

~530

Ter vergelijking: windontwikkelaar Pure Energie bouwt momenteel windmolens op land van gemiddeld 4 MW en 43% vollasturen. 1 molen wekt daarmee 54.200 GJ/jaar op en wind op land is op sommige locaties volgens de berekeningen van het PBL voor de SDE-ronde 2020 al subsidievrij.

  1. Er is onduidelijkheid over de consequenties voor Schothorst Zuid, de medefinanciering van de provincie en de mogelijke verwevenheid van dit budget met dat van de Westelijke Ontsluiting

In het raadsvoorstel staat als beslispunt: “De benodigde kosten van het opnemen van asfaltcollectoren in de aanbesteding van de nieuwe Westelijke Ontsluiting, van incidenteel € 1 miljoen, te dekken uit de Reserve Duurzame Stad.”  Dit heeft echter consequenties voor de proeftuin Schothorst Zuid en voor de uitrol wind en zon – bewezen technieken waarvan de opbrengst goed in te schatten is en eventuele opbrengst risico’s niet bij de gemeente liggen.

In het raadsvoorstel wordt echter niet duidelijk gemaakt wat die consequenties zijn en ook niet hoe hoog die reserve duurzaamheid nog is nadat de kosten voor de asfaltcollectoren hieruit betaald zijn. Het is bijvoorbeeld onduidelijk of de proeftuin Schothorst Zuid nu vertraging oploopt en of dat project überhaupt dan nog wel haalbaar is. 

Ook ontstaat door deze toevoeging het risico dat een oneigenlijke budgettoevoeging plaatsvindt aan de Westelijke Ontsluiting. Hoe garandeert het College dat slechts de alleen aan de asfaltcollectoren toe te rekenen meerkosten uit het project asfaltcollectoren gedekt worden en dat niet kosten die voor beide projecten gemaakt moeten worden aan het project asfaltcollectoren toegerekend worden?

Ook de brief van de Provincie biedt nog geen zekerheid. In deze brief wordt alleen maar gezegd “wij zetten ons in om een subsidie toe te kennen”. Definitieve besluitvorming hangt af van een “zorgvuldige doorrekening van de businesscase.” Zoals hierboven aangegeven is deze business case echter sterk afhankelijk van de te realiseren opbrengsten.

De SGLA vraagt de Gemeenteraad om voor de besluitvorming over dit onderwerp ook duidelijkheid te vragen over de consequenties voor de proeftuin Schothorst Zuid, mede gezien de subsidieaanvraag die over dat project binnenkort verstuurd gaat worden. Het Rijk vraagt daarvoor ook duidelijkheid over die businesscase, inclusief beschikbaar budget.

Met vriendelijke groet,

Namens Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)

Chris Mooiweer (bestuurslid)

Peter de Langen (voorzitter)