STARTNOTITIE OMGEVINGSVISIE

Aan Gemeenteraad van Amersfoort

Amersfoort, 12 mei 2019

Betreft: Startnotitie Omgevingsvisie

Geachte raadsleden

Sinds haar oprichting in 1995 heeft de SGLA zich ingezet voor effectieve samenwerking tussen de verschillende leefbaarheidsgroeperingen in Amersfoort. De afgelopen jaren heeft de SGLA met plezier deelgenomen aan verschillende bijeenkomsten over de komende Omgevingswet. Met uw gemeente spraken wij meerdere malen over hoe onder de Omgevingswet participatie vormgegeven kan worden.

Met grote interesse lazen wij het raadsvoorstel ‘Omgevingsvisie Amersfoort Startnotitie’ van 16 april 2019.

Wij wijzen u er op dat er momenteel veel vanuit uw gemeente af komt op burgers en maatschappelijke organisaties. Mogelijk blijft dit bij de afzonderlijke afdelingen van uw gemeente onderbelicht. Wij wijzen onder andere op de volgende documenten en de ontwikkelingen waarvoor zij staan:

- De Omgevingsvisie

- Het Deltaplan wonen

- Gasloos Amersfoort

Wij begrijpen dat de tijd dringt om de verschillende problemen het hoofd te bieden. Desalniettemin raden wij u aan om in deze tijden van sterk toegenomen informatievoorziening van gemeentewege niet uitsluitend te vertrouwen op de bestaande, reguliere, paden, maar juist de sprong te maken naar het organiseren van brede, samenhangende bijeenkomsten. De SGLA is graag bereid daaraan mee te werken.

De SGLA is van mening dat het Nederlands omgevingsrecht al lange tijd een grondigde herziening behoeft. De transparatie, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van besluitvorming laat te vaak te

wensen over. De toenemende juridisering heeft volgens ons afnemend vertrouwen in de overheid tot gevolg. Wij hopen dat de Omgevingswet op landsniveau en de Omgevingsvisie en Omgevingsplan op gemeentelijke niveau gaan bijdragen aan een kentering in deze trends. Wij wijzen er nadrukkelijk op dat bij het wegvallen van harde toetsingscriteria, ten gunste van flexibele normen, transparante en een breed gedragen belangenafweging essentieel zijn voor de legitimiteit van besluitvorming. Wij hopen dat uw gemeente de stelselwijziging die met de Omgevingswet gepaard gaat, gebruikt om de gemeentelijke werkwijze ook kritisch tegen het licht te (laten) houden, en zich niet te verliezen in de reflex van ‘er moet al zo veel, laten we het klein houden’.

Het standpunt van de SLGA is dat een goede Omgevingsvisie:

- In intensieve samenwerking met burgers en maatschappelijke organisaties wordt voorbereid, en middels participatie wordt vastgesteld.

- Cyclisch en op vaste momenten in intensieve samenwerking met burgers en maatschappelijke organisaties wordt geevalueerd, in ontwerp voorgelegd en herzien. Mogelijk kan hierbij

aansluiting gezocht worden bij de 4- jaarlijkse periodiek van de gemeenteraadsverkiezingen, zodat ieder jaar een formeel moment bestaat waar burgers en politiek elkaar in de ogen kijken.

Hierdoor kan er vierjaarlijks geevalueerd worden en daar waar nodig de Omgevinsvisie worden aangepast.

- De schaal van de door burgers ervaren problemen als uitgangspunt neemt, in plaats van de gemeentelijke of organisatorische schaal. Vraagstukken als woningnood zijn evident bovengemeentelijk, terwijl parkeren op evident kleinere schaal dan de gemeente speelt. Door per ervaren probleem op het juiste schaalniveau met belanghebbende organisaties te participeren kan per probleem een gedragen visie ontstaan, die vervolgens landt in een of meerdere plannen van de samenwerkende organisaties. Denk daarbij ook aan het schaalniveau van wijken, door aan de start de wijken in te gaan en daar inspiratie op te halen.

Als voorbeeld verwijzen wij in deze naar de Q-koortscasus, waarin verschillende organisaties naar elkaar bleven wijzen, met zeer ingrijpende gevolgen, terwijl ieder van de organisaties iets had kunnen doen om de risico’s te verkleinen en problemen te verminderen.

Mogelijk kan de fictieve casus van een vogelgriepepidemie die overslaat op mensen voor bestuurders dienen als concretiserend gespreksonderwerp over het in samenwerking met anderen vinden van integrale oplossingen in de fysieke leefomgeving. Vermindert de gemeente de risico’s door de afstanden tussen mens en dier te vergroten, vermindert de GGD de gevolgen door beschikbaarheid van vaccins te garanderen, of worden met pluimveehouders afspraken gemaakt over continue zelfmonitoring en voldoende compensatie, zodat effecten beperkt blijven tot dierenleed.

Ongeacht welke oplossing wordt gekozen, is een breed gedragen en aaneensluitende ‘van buiten naar binnen’ visie van de verschilende participanten in het belang van burgers.

- Geinspireerd is door de successen van pilotgemeenten en lering trekt uit hun tekortkomingen.

- Een beperkte tijdshorizon heeft, zodat problemen en oplossingen begrijpelijk, zichtbaar en te vatten zijn voor burgers. Een visie voor 2050 noopt niet tot optreden, dus ook niet tot betrokkenheid van burgers. Een hedendaagsprobleem en hoe daar de komende 4 jaar aan gewerkt gaat worden wel, ook als het probleem pas in 2050 opgelost zal zijn. Als voorbeeld dragen wij aan de disussie omtrent de energietransitie, waarbij de belangstelling specialistisch blijft, totdat het gaat over een wijkwarmteplan waaruit blijkt dat mogelijk een investering van 10.000 euro of meer nodig zal zijn.

WIj geven ter overweging om voor goede burgerparticipatie zorgvuldig te besluiten of communicatie moet plaatsvinden over een toekomstige situtaie en hoe daar naartoe gewerkt gaat worden, of naar een huidige situatie en hoe die veranderd gaat worden. Wij zijn van mening dat het Deltaprogramma waterveiligheid hiervoor een leerzame les heeft geleverd, met een inspirerende mix van prospectief en projectief denken.

Uw raadsvoorstel lezend, merken wij op dat:

- De gemeente vroegtijdig start met het opstellen van de Omgevingsviie, wat volgens ons grote kansen biedt om er iets heel bijzonders van te maken.

- De argumentatie om af te zien van een regionale visie, omdat een gemeentelijke visie makkelijker en minder tijdsintensief zal zijn, op onvoldoende wijze inzicht geeft in hoe de belangen van burgers bij een gemeentelijke of regionale visie zijn afgewogen.

- Een doorlooptijd tot 2030 mogelijk voor burgers een te abstract verhaal zal opleveren, wat de burgerparticipatie mogelijk zal beperken.

- Het voortbouwen op bestaand beleid, het huidige coalitieakkoord en visies mogelijk onvoldoende gebruik maak van de zeldzame kans om bij een wetsstelwijziging relevante stelselwijzigingen te overwegen.

- Het voortbouwen op bestaand beleid, het huidige coalitieakkoord en visies zeker te weinig ruimte laat voor participatie omtrent de omgevingsvisie. Als nu reeds vast ligt dat de uiteindelijke visie binnen deze kaders dient te vallen, worden de opvattingen van burgers en

maatschappelijke organisaties niet als volwaardig behandeld. Een aanpak waarbij de overheid binnen de randvoorwaarden met burgers, maatschappelijke organisaties en samenwerkingspartnetrs een akkoord sluit, ligt volgens ons meer in lijn met onze visie.

- Wanneer bij vaststelling van sectoraal beleid nu al rekening wordt gehouden met de Omgevingswet, zal volgens ons de efficientie van het overheidsapparaat vergroot worden .

Tevens worden er zo kansen geboden om te profiteren van de voordelen van de komende Omgevingswet.

Uw startnotitie lezend merken wij op dat:

- We uitkijken naar de uitnodigende manier waarop richting gegeven gaat worden aan ontwikkelingen en vragen wij aandacht voor een uitnodigende manier om richting te geven aan behoud van kwaliteit.

- We uw opvatting delen dat participatie een belangrijke pijler is.

- We bijzonder uitkijken naar het Design Thinking

- Een inzichtelijke opbrengst voor college en raad wat ons betreft verruimd mag worden met een minstens even inzichtelijke opbrengst voor burgers en organisaties, wat volgens ons meer in houdt dan terinzagelegging, omdat goede communicatie de inhoud van de boodschap af stemt op de ontvanger.

- We met u van mening zijn dat de Omgevingswet veel vraagt van uw gemeente, maar merken wij ook op dat de Omgevingswet veel vraagt van burgers en organisaties. Wij zien zeker een rol weggelegd voor de overheid om burgers en organisaties hiermee te helpen. Wij nodigen de gemeente uit deze rol ten volste in te vullen en burgers te helpen zich te organiseren en bestaande organisaties te beschouwen als volwaardige gesprekspartners.

- Een overzicht van uitgangspunten waardevol inzicht geeft in de gemeentelijke prioriteiten. Wij geven u ter overweging deze uitgangspunten aan te vullen met uitgangspunten uit de stad, zodat echt blijkt dat er daadwerkelijk volop ruimte is voor participatie.

- Een mooie gelegenheid om de stad te betrekken zich voor doet bij de beschrijving van de huidige waarden en kwaliteiten van de leefomgeving. Zeker waneer de uitkomsten van een dergelijke exercitie niet slechts dienen ter illustratie van de gemeentelijke visie, maar vooral gebruikt worden om te leren wat burgers belangrijk vinden en wanneer ze iets goed/mooi genoeg vinden, zien wij zeer grote potentie. Mogelijk ten overvloede wijzen wij er op dat als burgers iets mooi of goed vinden het complexer kan liggen dan gedacht, omdat burgertevredenheid afhankelijk kan zijn van factoren die er in eerste instantie niet toe lijken te doen. Het bekende voorbeeld van zwaaiende sirenes die het onveiligheidsgevoel vergroten,terwijl sirenes juist worden ingezet om de veiligheid te vergroten, is hiervoor illustratief. Wij gaan er van uit dat uw gemeente zich er terdege van bewust is dat ‘de burger’ niet bestaat.

Het begrip burger bestaat uit een veelzijdig pallet, waarbinnen de verschillen soms groter lijken dan de overeenkomsten. Wij geven dan ook ter overweging om de komst van de Omgevingswet te gebruiken om als gemeente de overstap te maken van het willen voorspellen, begrijpen, of classificeren en begrijpen van burgers, naar het in een vroeg stadium betrekken van burgers.

Een overstap van ‘dit zal de burger wel leuk vinden, even checken’, naar ‘we gaan vragen wat de burger wil, dat gaan we dan doen’ sluit volgens ons niet alleen naadloos aan bij de Omgevingswet, maar vooral ook bij een maatschappelijke noodzaak.

- De regelmatige evaluatie (elke vier jaar) overeenkomt met ons standpunt.

- Een actuele en beheersbare omgevingsvisie inderdaad belangrijk is, maar dat het wat ons betreft zou misstaan om daaraan tevens herkenbaarheid voor burgers aan toe te voegen.

- De omschrijving van de doorwerking Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en Provinciale Omgevingsvisie (POVI) mogelijk symptomatisch is voor de wijze waarop binnen de gemeente wordt gekeken naar samenwerking, in dit geval zelfs nog samenwerking binnen de overheid. Wij willen niet uitsluiten dat dit één van de gebieden is waarop een cultuuromslag binnen het gemeenteapparaat eerwaarde kan hebben voor burgers en belanghebbende organisaties.

- De bestuurlijke opdracht, die omschreven staat, wat ons betreft aangevuld mag worden met een evengoed omschreven burgerlijke opdracht. Hiermee wordt geborgd dat de uiteindelijke

Omgevingsvisie breed gedragen zal worden en daarmee grote impact heeft.

- Alles wat onder Stap 2 staat leest als een sprookje. Wij verzoeken u wel om te waken voor een frame van de gemeente als bovengestelde belangenbehartiger, maar om ook te verkennen hoe de gemeente kan helpen bij onderwerpen die belangrijk zijn voor anderen, zonder daarbij

gebruik te maken van de status of instrumenten van een overheidsorganisatie.

- Met betrekking tot Bijlage 1, wij u willen meegeven dat bij beoordeling van geslaagde participatie een onderscheid tussen gehoord worden en zin krijgen verhelderend kan werken.

Wij verwachten dat burgers het succes van participatie vooral afwegen aan in hoeverre hun belangen zijn behartigd. Het inzicht krijgen in de belangen van de betrokken burgers is echter ook belangrijk voor een een succesvol participatietraject.

- Bijlage 4, lijst samenwerkende organisaties en maatschappelijke organisaties. Geruststellend om onze eigen organisatie terug te zien. Ter overweging, vraag alle partijen om hun visie op de omgeving.

Ter afsluiting van onze reactie op uw startnotitie vragen wij uw aandacht voor om- of bijscholing van het huidige ambtenarenapparaat. Wij denken hierbij niet alleen aan scholing om bekend te raken met het nieuwe instrumentarium, maar vooral ook met het vernieuwende gedachtengoed waarop de Omgevingswet is gebaseerd. Minder een hiërarchische overheid, meer een coöperatieve overheid.

Minder regels, meer integraliteit. Ongetwijfeld vraagt dit om (door)ontwikkeling van andere competenties bij uw ambtenarenapparaat.

Tenslotte bieden wij u ter inspiratie het idee aan om burgers, maatschappelijke organisaties en samenwerkingspartners uit te nodigen om de gemeente, vormvrij, hun visie toe te sturen met

betrekking tot

- de huidige kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

- lopende ontwikkelingen met relevantie voor de leefomgeving.

- welke doelen er op welke manier moeten worden bereikt.

De allerlaagste opbrengst van een dergelijke uitnodiging is een aangename kennismaking van burgers met de werkzaamheden van de gemeente in relatie tot de komende Omgevingswet. De allerhoogste opbrengst van een dergelijke uitnodiging laten we graag over aan uw verbeelding.

Met dankbaarheid voor onze betrokkenheid bij dit proces,

Namens Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort

Daan Valkenburg, bestuurslid

Peter de Langen, voorzitter