Zienswijze ontwerpbestemmingsplan Keerkring 5

Gemeenteraad Gemeente Amersfoort

Afdeling Stad en Ontwikkeling 

t.a.v. Willeke van Santen-Buma
Team Planologisch Juridische Zaken

Betreft:                  Zienswijze ontwerpbestemmingsplan Keerkring 5

Datum:                  25 april 2016

Geachte Gemeenteraad,

Wij dienen hierbij een zienswijze in tegen het ontwerpbestemmingsplan Keerkring 5.

  1. Algemeen

De SGLA is van mening dat het proces om te komen tot dit ontwerpbestemmingsplan niet fraai is geweest. De gemeente heeft teveel de kant van de ontwikkelaar gekozen en heeft te weinig willen luisteren naar de bewoners en belanghebbenden. Er was breed draagvlak voor het bouwen van woningen ter vervanging van de huidige gebouwen. Er had ook sprake kunnen zijn van een behoorlijke kwaliteitsverbetering. Helaas is dit nu niet het geval. Weer is de gemeente er niet geslaagd om bewoners en ontwikkelaar bij elkaar te brengen. Wij zijn van mening dat bewoners en belanghebbenden niet op gelijke wijze behandeld zijn ten opzichte van de ontwikkelaar en achten dit in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur in casu met het zorgvuldigheidsbeginsel en het fair-play beginsel (art. 3:2 Awb). De overheid moet op zorgvuldige wijze tot een besluit komen, input van de burger serieus nemen, zorgvuldig onderzoek doen naar de feiten en belangen, procedures goed volgen en tot deugdelijke besluitvorming komen. Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt ook in dat de overheid de schijn van partijdigheid dient te vermijden. Wij zijn van mening dat de gemeente de ontwikkelaar teveel tegemoet is gekomen en nauwelijks heeft geluisterd naar de eigen inwoners en belanghebbenden en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan partijdigheid.

Alleen al om deze redenen zijn wij van mening dat de gemeenteraad het bestemmingsplan niet kan goedkeuren.

Wij zullen dit nader toelichten en ingaan op:

  1. Toelichting ontwerpbestemmingsplan
  2. De Regels
  3. De Verbeelding
  4. De diverse bijlagen
  5. Economische uitvoerbaarheid
  6. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
  1. 1.Toelichting ontwerpbestemmingsplan

 

  1. I.Toetsing aan de Structuurvisie

Wij zijn van mening dat het ontwerpbestemmingsplan niet voldoet aan de voorwaarden die de structuurvisie stelt. Wij zijn van mening dat de Gemeenteraad met het vaststellen van de randvoorwaarden op 17 maart 2015 in strijd handelde met de eigen vastgestelde en zelfbindende beleidsuitgangspunten, zoals vastgelegd in de Structuurvisie. Het opnemen van een bouwhoogte van 13 bouwlagen is strijdig met de Structuurvisie en dient daarom te worden aangepast naar maximaal 8. Het doel van de structuurvisie is om duidelijke kaders mee te geven voor nieuwbouw in de stad zodat we niet elke keer opnieuw een discussie hoeven te voeren over wat wenselijk is. Dit naar aanleiding van de ‘wildgroei’ aanhoogbouw in Amersfoort. Het voorgestelde plan is, zoals al vaker aangehaald, hiermee strijdig.

Op bladzijde 43 van de structuurvisie wordt beschreven wat wordt bedoeld met “Compact op zijn Amersfoorts”. Hierbij worden ontwikkelingen aangehaald zoals “Het Gildekwartier langs de Eem, Bloemweg en Weltevreden die goede recente voorbeelden zijn van intensivering in de directe omgeving van de binnenstad”. Het voorliggende bestemmingsplan beargumenteert in paragraaf 2.2.1.3 dat de hoogte en volume passen binnen de regels, maar deze argumentatie gaat voorbij aan de geest van de structuurvisie.

De Structuurvisie heeft verder de maat en schaal van Amersfoort (blz. 23 Amersfoort is stad met menselijke maat) als beleid vastgesteld en nader uitgewerkt op blz. 41-43:

Hoogbouw en menselijke maat                                             

Bij intensivering blijft de menselijke maat centraal staan. We willen bebouwing en een openbare ruimte die

een prettig verblijfsklimaat heeft. Dat betekent dat we niet in de eerste plaats aan hoogbouw denken. We stellen voor om in Amersfoort van hoogbouw te spreken bij een gebouw met meer dan 5 lagen, circa meer dan 15 meter hoog. In de praktijk is er een tendens naar breed bouw. Hoogbouw lijkt tot 8 lagen rendabel te zijn in relatie tot de bouwkosten en optimaal in verband met duurzaamheid (compactheid van het gebouw). In Amersfoort is te zien dat de meeste gebouwen tot 8 lagen gaan, waardoor deze gebouwen passen bij de menselijke maat van Amersfoort. In het kader van de verdichting stellen we voor om deze onder andere te bereiken met hoogbouw van 5 tot 8 lagen of met stadswoningen (zonder of met kleine tuin). Behalve in de historische binnenstad is hoogbouw als accent op veel plekken mogelijk. Per plek wordt beoordeeld of hoogbouw past. Hoogbouw lijkt minder passend in het dorps karakter van Hoogland en Hooglanderveen.

  • Wij maken bezwaar tegen de hoogte accenten van 13 lagen van bebouwing die dicht op de binnenstad komt te staan en zichtbaar zal zijn vanuit diverse plekken in het Noordelijk deel van de binnenstad en daardoor storend zal zijn en verzoeken dit aan te passen conform de voorwaarden van de structuurvisie.
  1. II.Toetsing aan de Woonvisie

Het bestemmingsplan heeft niet aangetoond dat het voldoet aan de Woonvisie Amersfoort 2011 – 2020. Met name een objectieve en controleerbare onderbouwing van de leefbaarheid, behoefte van- en inpasbaarheid in de wijk zijn niet aanwezig. Zie ook paragraaf 2.2.1.6. “Nieuwbouw in bestaande wijken - Voor andere delen van de stad en bij ontwikkelingen op kleinere locaties zal de nieuwbouw moeten passen binnen het daar aanwezige woonmilieu en ligt de focus op een zorgvuldig proces van de programmakeuze. Bij grotere nieuwbouwlocaties in bestaande wijken wordt aan de ontwikkelende partijen gevraagd om op basis van een analyse van de woningbehoefte in de wijk of buurt tot planontwikkeling te komen. Dit moet passen bij de sfeer en schaal van de buurt. Ontwikkelaars en corporaties geven daar zelf invulling waarbij alleen een procesvereiste meegegeven worden. “

  • Wij zijn van mening dat niet is voldaan aan een goede toetsing op de leefbaarheid. Noch in de toelichting noch in enige bijlage is een toetsing te vinden op basis van objectieve elementen. Nu deze toetsing feitelijk ontbreekt, zijn wij van mening dat het ontwerpbestemmingsplan niet voldoet aan het zorgvuldigheidsbeginsel en daarom niet kan worden goedgekeurd.
  1. III.Leefbaarheid

In onze reactie in het kader van het vooroverleg hebben wij al gevraagd om meetbaar te maken welke effecten dit plan heeft op de leefbaarheid voor zowel de huidige wijkbewoners als de toekomstige bewoners. En daar o.a. de volgende elementen in mee te nemen:

  1. Samenstelling van de wijk in relatie tot samenstelling van het woonprogramma van de nieuwbouw
  2. Sociale veiligheid in relatie tot de toegang van het nieuwe complex, mede in relatie tot de zorgen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit, zoals onduidelijkheid over scheiding tussen privé en publiek domein, de kwaliteit van de entree van het gebied, een duurzame beheervorm, en blijvende toegankelijkheid van het dek voor omwonenden.
  3. Sociale cohesie, de nieuwbouw wordt ons inziens een eiland in de wijk, hoe kan deze nieuwbouw bijdragen aan sociale cohesie in de wijk
  4. Hoe kan de samenstelling van het woonprogramma zorgen voor meer leefbaarheid in de wijk
  5. Gevolgen voor fietsverkeer, autoverkeer. Het ontwerp bestemmingsplanwijziging is niet getoetst aan het Fietsplan dat in 2016 is goedgekeurd door de gemeente. Het is niet aangetoond dat de auto- snelfietsroute kruising veilig kan worden ingericht. Op piek momenten maken meer dan 700 fietsers per uur hiervan gebruik (o.b.v. verkeerstellingen van de gemeente – periode februari 2016.) Hierbij is nog geen rekening gehouden met het extra fietsverkeer dat zal ontstaan door de 200 appartementen en de effecten van mooi zomer weer (i.p.v. koud winterweer in februari). De gemeente heeft in februari 2016 een verkeersonderzoek laten uitvoeren. De gegevens van de verkeerstellingen zijn NIET meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
  6. Duurzaamheid, op welke wijze draagt het nieuwe woonblok bij aan voordelen op ecologisch, sociaal en economisch gebied. (collegeprogramma 2014-2018)
  • Wij zijn van mening dat toetsing op deze onderdelen ontbreekt of onvoldoende is gebaseerd op meetbare elementen. Het ontwerpbestemmingsplan voldoet daarom niet aan de wettelijke vereisten van een goede ruimtelijke ordening. Wij verzoeken ualsnog om een Specifieke, Meetbare, Acceptabele, Realistische en Tijdgebonden (SMART) toetsing aan de genoemde elementen. Zonder een deugdelijke toetsing kan dit ontwerpbestemmingsplan niet worden goedgekeurd.

Overige aspecten leefbaarheid:

  • Wij zijn van mening dat het ontwerpbestemmingsplan de leefbaarheid van de wijk aantast, omdat het niet voorziet in buitenruimte en extra faciliteiten voor de 400-500 mensen die geen eigen buitenruimte hebben. De bestaande veldjes die ook door de nieuwe bewoners gebruikt moeten worden scoren hoog op de incidentenlijsten van de politie.
    • Het ontwerpbestemmingsplan claimt ten onrechte in Paragraaf 3.3.1 dat “Deze bebouwing voorziet via haar dek boven de parkeerplaatsen in extra verblijfsruimte voor de buurt”. Dit is onjuist omdat de helft van het dek alleen toegankelijk is voor bewoners in de sociale huurwoningen op de begane grond. De overige ruimte van het dek boven de parkeerplaatsen moet gedeeld worden met 400-500 mensen die in het nieuwbouw project komen te wonen. De kans dat bewoners vanuit de wijk hiervan ook gebruik kunnen maken achten wij nihil.
  • Wij zijn van mening dat hiermee de leefbaarheid in de wijk niet wordt verbeterd en het ontwerpbestemmingsplan daarmee geen verbetering is voor de wijk.
  1. IV.Bouwvolume

Door bewoners en belanghebbenden is al eerder aangedrongen op een bescheiden bouwvolume, dus een kleinschaliger project met een beperkte bouwhoogte. Er is daarbij verwezen naar projecten zoals Weltevreden en Gildekwartier. Het is ons niet duidelijk waarom hiervoor niet wordt gekozen. Wij denken dat dergelijke projecten de kwaliteit van de stad verbeteren en de acceptatie van nieuwbouwprojecten vergroot. Het is jammer dat telkens wordt gekozen voor hoogbouwprojecten die regelmatig weerstand oproepen. Het lijkt erop dat de behoeften van de stedenbouwkundigen en architecten om in de stad “piketpaaltjes” te slaan belangrijker worden geacht dan acceptatie door bewoners.

Wij constateren dat het bouwvolume afwijkt van het gewijzigde plan, dat is besproken in de Ronde van 17 maart 2015. Op dat moment is het aantal woningen bijgesteld naar 198 met een bouwvolume van ongeveer 18.000 m2. Op basis van het voorliggende conceptontwerpbestemmingsplan (zie Toelichting blz. 22) kwamen wij op 24.064 m2. Dat is een forse afwijking van wat is vastgesteld in het bijgestelde plan en zelfs meer dan in het oorspronkelijke plan met 265 appartementen!

Blok Aantal   app. m2   bvo totaal  
A 40 116 4640  
B 40 104 4160  
C 30 104 3120  
D 20 138 2760  
E 20 138 2760  
F 48 138 6624  
  198   24064 m2

Wij constateren dat er sprake is van misleiding en dat ook de Gemeenteraad op het verkeerde been is gezet. Wij vinden dat niet in de geest is gehandeld van de bedoeling van de kaders die de Gemeenteraad heeft gesteld. Dit bleek ook tijdens de Ronde in januari 2016. Diverse partijen gaven aan te vrezen dat “het uiteindelijke plan nog groter kan worden dan we nu al vrezen”. In de Raadsinformatiebrief (RIB) 2016-015 wordt gesteld dat het volume niet strijdig is met de door de Raad vastgestelde kaders. Wij constateren dat het College in deze RIB aangeeft dat “over het maximale toelaatbare gebruiksvloeroppervlak (GBO), dan wel bruto vloeroppervlak BVO geen kaders zijn vastgesteld, zodat het bestemmingsplan op dit punt geen regels stelt”. Hiermee is er geen enkele rechtszekerheid over het volume van dit bouwplan. De Verbeelding geeft over het gehele bouwplan de maximale hoogte aan van 6 bouwlagen en een hoogte accent van 13 bouwlagen. Hiermee is geen enkele garantie ingebouwd met betrekking tot het bouwvolume. Dit is niet alleen in strijd met een goede ruimtelijke ordening en het bieden van rechtszekerheid, maar is ook in strijd met de wijze waarop is gecommuniceerd dat het een kleiner plan zou worden.

  • Wij verzoeken u het bouwvolume naar beneden bij te stellen, zodat recht wordt gedaan aan de verwachtingen die zijn gewekt.
  • Wij verzoeken u een helder bouwvolume vervolgens in de regels vast te leggen ter bieding van rechtszekerheid.
  • Wij verzoeken u een exacte maatvoering en exacte bouwlagen op te nemen in de Verbeelding, zodat niet alsnog het gehele blok tot volledig zes bouwlagen met een maximaal volume kan worden volgebouwd.
  1. Regels

Wij constateren dat onze opmerkingen in het kader van het vooroverleg met betrekking tot windhinder heeft geleid tot aanpassing van de Regels.

Ons verzoek om nadere regels voor zon- en schaduweffectenheeft echter niet geleid tot aanpassing. Onze indruk is dat in paragraaf 3.3.3 slechts wordt verwezen naar oude documenten, terwijl nadien de vorm en positie van de gebouwen nog is gewijzigd. Omdat het geen deel uitmaakt van het ontwerpbestemmingsplan biedt dit de huidige buurtbewoners geen rechtsbescherming. Een recente studie naar zon en schaduw effecten moet alsnog opgenomen worden in het bestemmingsplan, waarbij in de Regels nadere eisen zouden moeten worden opgenomen.

  • Wij verzoeken u duidelijke regels op te nemen voor toegestane zon- en schaduweffecten op omliggende bebouwing.

 

Wij constateren dat ons verzoek tot nadere regels voor trillingseffecten (nog) niet heeft geleid tot aanpassing. Wij verwijzen u voor onze motivatie naar ons punt 4 III.

  • Wij verzoeken u om in het bestemmingsplan nadere regels op te nemen die de streefwaarden voor trillingwaarden waarborgen.

Wij zijn van mening dat de huidige plannen van de ontwikkelaar niet voldoen aan het gestelde in artikel 4.2.a. De inrichting van de openbare ruimte voldoet niet aan de voorschriften, omdat omdat het verblijfsdek kleiner is dan 60% van het aanduidingsvlak. Dit komt o.a. door de lichtdoorvoeren en voor niet bewoners afgesloten delen. Graag vernemen wij van u hoe de plannen van de ontwikkelaar zullen worden aan gepast aan deze eis van het ontwerpbestemmingsplan.

Wij zijn van mening dat de bestemming Groen zoals deze wordt vormgegeven in artikel 3.1 veel te ruim is. Onder deze bestemming vallen ook:

c. waterhuishoudkundige voorzieningen, watergangen en -partijen inclusief de daarbij behorende onderhoudspaden en/of -stroken, met inachtneming van de keur van het waterschap;

d. voet- en fietspaden;

e. in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;

f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

Wij vinden dit geen recht doen aan de bedoeling van het begrip Groen. Wij constateren ook een overlapping met artikel 4.2. Verkeers-Verblijfsvoorzieningen. Naar onze mening kunnen de in artikel 3.1 a en b genoemde voorzieningen onder de bestemming Groen vallen, evenals 4.2g. De overige genoemde bestemmingen kunnen dan onder Verkeer-Verblijfsvoorzieningen vallen. Dat schept duidelijkheid en rechtszekerheid.

  • Wij verzoeken u deze bestemming te splitsen en deze ook duidelijk op de Verbeelding vorm te geven.

De Regels bij 5.2.1 g, h, i geven slechts richtlijnen voor het gebied zelf. Afgezien van het feit dat wij hierover onze twijfels hebben (zie 4), vinden wij dat ook Regels moeten worden opgenomen die bescherming bieden voor de buurt.

  • Wij verzoeken u dit nader uit te werken.
  1. De Verbeelding

De Verbeelding is summier en biedt weinig rechtszekerheid. Door deze opzet kunnen de uiteindelijke plannen nog veel forser uitpakken dan nu al het geval is. Allereerst blijven wij bij ons verzoek om een minder volumineus plan dan dat nu voorligt en vervolgens verzoeken wij over te gaan tot een gedetailleerde intekening van het plan op de Verbeelding, zodat optimale rechtszekerheid ontstaat.

  • Wij verzoeken u de Verbeelding aan te passen.
  • Wij vragen om een betere en duidelijk invulling van bestemmingen als Groen en Verkeers-Verblijfsvoorzieningen conform ons voorstel.
  1. Rapporten, bijlagen bij het ontwerpbestemmingsplan.

 

  1. I.Saneringsplan

De zorg die wij eerder hebben uitgesproken is niet verminderd. De onderzoeken zijn gebaseerd op de gegevens van het actualiserend verkennend bodemonderzoek (Grontmij, d.d. 24 maart 2014). De werkelijke situatie

kan afwijken. Dit kan gevolgen hebben voor de hoeveelheden en kosten van de sanering. (bron: Deelsaneringsplan Boot, paragraaf 3.2). Wij constateren ook een afwijking in de informatie. In het rapport Boot wordt gesproken over een gekozen saneringsvariant tot de “kwaliteit wonen”. Met een afgraving tot 1.25 meter. In de brief van het College van B&W d.d. 11 april 2016 wordt gesproken over “een saneringsvariant waarvoor is gekozen, is een “leeflaag”. Dat betekent dat er een leeflaag met een uniforme dikte van 1 meter voor het hele gebied wordt aangebracht.” Wij begrijpen deze verschillende informatie niet. In het eerder genoemde rapport Grontmij staan verontrustende conclusies:

Er wordt geconcludeerd dat op de locatie sprake is van een geval van ernstige verontreiniging van de grond met zware metalen. Wij zijn verbaasd over de volgende conclusie: “Op basis van de standaard risicobeoordeling is voor zowel het huidige als het toekomstige gebruik geen sprake van onaanvaardbare humane risico’s als gevolg van de aanwezige verontreiniging van de grond met zware metalen.” Daarentegen laat de volgende conclusie aan duidelijkheid niets te wensen over: “Bij toekomstig gebruik is op basis van de standaard beoordeling sprake van onaanvaardbare ecologische risico’s.”

Weliswaar wordt nu voorgesteld af te graven (althans dat begrijpen wij), maar slechts tot 1.25 meter. Het is echter niet duidelijk of daarmee de vervuiling volledig is verdwenen, mede gezien het feit dat de feitelijke situatie kan afwijken. Wij blijven ons daarom zorgen maken, temeer daar nergens in de Regels iets over de sanering is geregeld. Enige rechtszekerheid kan daarom nu niet worden afgeleid.

  • Wij verzoekenu om in de Regels nadere eisen op te nemen over de volledige sanering, de wijze van sanering en de diepte van de af te graven grond.
  • Tevens verzoeken wij u om in de Regels op te nemen dat er geen afgegraven grond mag worden hergebruikt.
  • Wij verzoeken u om aan te geven welke maatregelen worden genomen om de huidige bewoners te beschermen bij de saneringsmaatregelen.

 

  1. II.Geluid

Een van de zorgpunten voor deze nieuwe locatie is en blijft de geluidsbelasting, zowel voor de nieuw te bouwen appartementen als de bestaande woningen. Het lijkt er op dat de nieuwe geluidsstudies niet kloppen, omdat de positie van de gebouwen langs het spoor anders is dan dat in de geluidsstudies is aangegeven. Indien dit inderdaad het geval is, dan is er op basis van deze gegevens geen goede onderbouwing van het ontwerpbestemmingsplan verstrekt. Uit de beantwoording van onze reactie in het kader van het vooroverleg blijkt dat “Op verder weg gelegen gebouwen is het effect van de nieuwbouw naar verwachting kleiner. Daarom is dit niet onderzocht” Deze aanname is niet gebaseerd op feitelijk onderzoek en kan dus niet onderbouwd worden. Het gaat o.a. om oudere bebouwing en het effect kan dus wel degelijk groter zijn. Zonder nader onder kan in ieder de beantwoording niet worden gestaafd. Wij handhaven dus ons verzoek tot nader onderzoek, gebaseerd op de juiste situatie. Wij hebben ook geen duidelijk antwoord gekregen op onze vraag:

“Geluidseffecten zijn alleen in de spoorrichting naar Zwolle onderzocht, niet in de spoorrichting naar het Centraal

Station Amersfoort (bijvoorbeeld de Binckestraat is wel onderzocht, maar de Hooglandsweg-Zuid niet). Verzocht wordt om een betere toelichting bij de effecten op de bestaande bouw. Ook vragen wij om een nader onderzoek vanuit alle spoorrichtingen met effecten op alle omliggende straten en buurten.

  • Wij handhaven onze vragen om een nader onderzoek vanuit alle spoorrichtingen met effecten op alle omliggende straten en buurten.

Voor woningen/appartementen waarvoor een hogere grenswaarde is vastgesteld moet voor de bouwaanvraag een aanvullend onderzoek geluidwering gevels uitgevoerd worden om de karakteristieke geluidwering van de gevel te bepalen en te toetsen aan de wettelijke eisen uit het Bouwbesluit. Wij constateren dat nog niet met zekerheid te zeggen is of het gehele plan voldoet aan de wettelijke eisen. Het ontwerpbestemmingsplan biedt naar onze mening op dit moment onvoldoende rechtszekerheid.

  • Wij maken formeel bezwaar tegen het Ontwerpbesluit hogere grenswaarden.

 

  1. III.Trilling

Wij moeten helaas constateren dat de onderzoeken bij het ontwerpbestemmingsplan niet hebben aangetoond dat trillingen die tijdens de bouw worden veroorzaakt (bijv. tijdens heien)geen negatieve effecten hebben op de huizen in in de Melange, de Schimmelpenninckbuurt of Chirurgijnsgilde. In de omgeving (o.a. Hooglandseweg-zuid) staan ook zeer oude huizen die scheurgevoelig zijn.

In onze reactie in het kader van het vooroverleg hebben wij gesteld:

“Uit het onderzoek betreffende de trillingwaarden blijkt dat niet kan worden uitgesloten dat niet wordt voldaan aan de ter zake doende streefwaarden. Ook hier moeten speciale maatregelen worden getroffen. In het rapport wordt aangegeven, dat in deze fase nog geen nadere berekeningen zijn gedaan. Wij vragen ons af of er sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening als niet met zekerheid is aan te geven of de woningen kunnen voldoen aan de streefwaarden voor trillingwaarden. Wij vragen ons ook af wat de financiële consequenties zijn van dergelijke maatregelen en het effect daarvan op de economische uitvoerbaarheid.” Wij waarderen de toelichting die u heeft gegeven, maar constateren ook dat deze geen antwoord geeft op de gestelde vragen. De zorgen in het gebied zijn ook op dit gebied aanzienlijk, mede omdat in de omgeving ook oudere woningen en gebouwen staan.

  • Wij verzoeken om nader onderzoek voor de genoemde gebieden.
  • Wij handhaven ons verzoek om te laten onderzoeken wat de trillingseffecten zijn op de omgeving tijdens het eventuele heien.
  1. IV.Wind

Wij constateren dat de windeffecten op de omgeving niet of onvoldoende zijn onderzocht. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk wat de windeffecten kunnen zijn op het Jan van Riebeeckpad. Wij vrezen dat de effecten weleens aanzienlijk kunnen zijn door tunnel’ vorming. Ook is eerder windonderzoek achterhaald doordat de gebouwen zijn verplaatst. De stelling is dat dit slechts een gering effect kan hebben op het windklimaat in de (2 meter smallere) straat tussen de hoge toren en de naast gelegen lage torens. Tevens wordt gesteld dat dit effect echter dusdanig gering zal zijn dat de conclusies uit het windonderzoek niet zullen wijzigingen. Deze stellingen zijn echter niet onderbouwd en derhalve niet controleerbaar.

  • Wij verzoeken u om een recent windeffecten onderzoek in de gehele buurt op basis van de meest recente plannen.
  1. Economische Uitvoerbaarheid

Wij hebben kennis genomen van het nieuwe rapport Economische Uitvoerbaarheid d.d. 14 februari 2016. Opvallend is dat wordt gezegd dat dit project valt onder “Amersfoort Vernieuwt” (blz. 3 onderaan). Ons inziens is dit feitelijk onjuist. Door deze suggestie te wekken zou ook de suggestie gewekt kunnen worden dat het project onder de subsidiemaatregelen van Amersfoort Vernieuwt zou kunnen vallen. Wij adviseren de Gemeente dit met klem tegen te spreken om geen onverwachte claims te krijgen.

Wij hebben ook twijfels bij de onderbouwing van het onderzoek naar de Woningbehoefte. Er wordt uitgegaan van de sterke regiopositie van Amersfoort t.o.v. de Randstad. In het onderzoek wordt geen rekening gehouden met de enorme bouwplannen van de gemeente Utrecht en Amsterdam. In het verleden is gebleken dat bouwplannen, zoals Leidsche Rijn en de nieuwbouw in Amsterdam, de aantrekkelijkheid van Amersfoort als vestigingslocatie doet verminderen. Daardoor was ook al voor de crisis het effect op de op te leveren woningen merkbaar. Het is dus maar zeer de vraag of de analyse zoals deze is opgenomen de toets der kritiek kan doorstaan. Dit kan dus ook effect hebben op de fasering van het bouwplan. Het is de vraag in hoeverre bijvoorbeeld de bouwplannen in het Hogekwartier een vertragend effect zullen hebben op dit woningbouwplan. Wij zien dit niet opgenomen in de analyse.

Wij vinden het ook zeer opmerkelijk dat wordt gesteld dat er geen winstmarge is voor de ontwikkelaar. Als dit zo is, dan moet zeker getwijfeld worden aan de economische uitvoerbaarheid.

Wat gebeurt er b.v. bij onvoorziene kosten met betrekking tot de sanering, de te nemen maatregelen voor geluid, windeffecten, trillingen en schadeclaims. Ook is er onduidelijkheid over de kosten voor de verkeersontsluiting en kosten openbare ruimte op gemeentelijke gronden. In het rapport wordt hierover niets gezegd. Kortom onze twijfels over een economische uitvoerbaarheid zijn niet weggenomen.

  1. Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het tot stand komen van dit ontwerpbestemmingsplan is bepaald geen fraai proces, wij hebben in onze inleiding hierover al iets gezegd. Wij volstaan daarom hier met de constatering dat een maatschappelijk draagvlak ontbreekt en er derhalve onvoldoende grond is voor een maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Met vriendelijke groet,

Namens de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA)

Peter de Langen, voorzitter                                                              Mariëtte den Hartog, secretaris