Aanvulling op al ingediende beroepsgronden Hogewegzone

Vervolg

Wij constateren dat er geen sprake is van een vastgesteld gebiedsontwikkelingsplan dat als onderligger kan gelden voor het bestemmingsplan Hogewegzone. In de Memorie van Antwoord nummer 32 588 Wijziging van de Crisis- en herstelwet en enkele andere wetten (verbeteringen en aanvullingen) (bijlage 2) valt te lezen op blz. 3:


“Het gebiedsontwikkelingsplan en het bestemmingsplan zijn niet los van elkaar te zien Voor de ontwikkelingsgebieden geldt dat het bestemmingsplan niet kan worden uitgevoerd zonder het gebiedsontwikkelingsplan en andersom. Het gebiedsontwikkelingsplan biedt de wettelijke mogelijkheid tot uitvoering van het bestemmingsplan, het bestemmingsplan is het kader voor de daadwerkelijke ontwikkeling van het gebied en daarmee van de uitvoering van het gebiedsontwikkelingsplan. Voor de daadwerkelijke ruimtelijke ontwikkeling is het bestemmingsplan dus leidend, maar voor ontwikkelingsgebieden gaat het niet zonder een gebiedsontwikkelingsplan.”

Wij lezen dit zodanig, dat om onder de Crisis- en Herstelwet te kunnen vallen, er sprake dient te zijn van een vastgesteld gebiedsontwikkelingsplan. Ons inziens is hiervan geen sprake. In 2007 zijn wel afzonderlijk ontwikkelingsplannen vastgesteld voor een aantal wijken in Amersfoort. De Hogewegzone viel niet onder deze ontwikkelingsplannen. Voor de Hogewegzone is een afzonderlijk ontwikkelingsplan gemaakt, omdat dit een stedelijk plan was met een autonome ontwikkeling, namelijk het verbeteren van de Stadsentree, het realiseren van een zwembad en daarnaast woningbouwontwikkeling. Hiervoor is ook een afzonderlijke MER- procedure gevoerd. In het raadsbesluit van2 september 2009, de vaststelling van de richtlijnen voor het milieueffectrapport, is ook nadrukkelijk sprake van een autonome ontwikkeling.
In de Raadsinformatie brief van 2-5-2006 (bijlage 3) wordt ook nadrukkelijk aangegeven dat de Hogewegzone bedoeld is als een aparte stedelijke ontwikkeling:

“Stedelijk project Hogewegzone
In het projectplan Binnenstedelijke Vernieuwing Amersfoort (jan 2006) werd uitgegaan van drie ontwikkelingsplannen voor Liendert Rustenburg, Randenbroek en Schuilenburg-Hogewegzone. Voortschrijdend inzicht ten aanzien van de wijkoverstijgende componenten van de opgave, het noodzakelijke tempo van de planvorming en reacties uit het stakeholdersoverleg met zowel Liendert Rustenburg als Schuilenburg zijn aanleiding de Hogewegzone als een apart project op te starten. Door het toevoegen van een bovenwijkse voorziening in de vorm van een nieuw zwembad met bijbehorende voorzieningen, alsmede nieuwe woningen, ontstaan talrijke kansen voor het opwaarderen van de entree en de omliggende wijken. De startnotitie geeft richting en kaders voor het nieuwe planontwikkelingsproces. Dit is de reden dat de startnotitie ook ter peiling in de Ronde wordt gebracht.”


Er is hier dus geen sprake van een vastgesteld gebiedsontwikkelingsplan, zoals dat blijkbaar wordt bedoeld conform deze Memorie van Antwoord. De verwijzing in de beantwoording van de schriftelijke vragen (bijlage 1) door het College van B&W van Amersfoort, dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing zou zijn op de Hogewegzone, is naar onze mening dan ook onjuist. Nu ook geen enkel besluit is genomen door de Gemeenteraad, dat dit bestemmingsplan bedoeld is om onder de Crisis- en Herstelwet te vallen, zijn wij van mening, dat geen rechtsgrond aanwezig is om te veronderstellen dat dit plan moet worden beoordeeld conform de Crisis- en Herstelwet.

Duidelijk is elk geval dat in de officiële publicatie van 20 juli 2011 niet is gemeld dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing zou zijn (Bijlage 4). Dit is in strijd met de Crisis- en Herstelwet zelf, namelijk artikel 11 en 12 stellen nadrukkelijk dat indien de wet van toepassing is, dit moet worden vermeld bij de publicatie. Ook op de website Ruimtelijke Plannen wordt niet vermeld dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing is, dan wel zou zijn.
Nu dit niet gebeurd is, mag niet zonder meer er vanuit worden gegaan dat deze wet voor dit bestemmingsplan van toepassing zou zijn. Immers op deze wijze wordt de burger c.q. belanghebbende in zijn rechtspositie aangetast. Indien de crisis- en herstelwet van toepassing zou zijn, zou mogelijk artikel 1.9 van deze wet toepasbaar worden, waardoor wij in ons belang geschaad worden.

Alles overwegende kunnen wij geen rechtsgrond ontdekken voor toepassing van de Crisis- en Herstelwet. Wij zijn van mening dat u dan ook op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening dit bestemmingsplan dient te beoordelen, inclusief ons beroep op het ontbreken van een goede ruimtelijke ordening. Nu naar onze mening de Crisis- en Herstelwet niet van toepassing is, kan ook geen beroep gedaan worden op artikel 1.9 van deze wet.
Nu slechts kort voor de zitting ten behoeve van de voorlopige voorziening ons bekend werd gemaakt, dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing zou zijn, worden wij mogelijk in een eerlijke rechtsbehandeling geschaad. Dit is in strijd met het internatonaal procesrecht. Voor zover u toch van mening bent dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing zou zijn, doen wij voor zover nodig een beroep op artikel 6 EVRM.

2. Uitvoerbaarheid woningprogramma

De gemeenteraad heeft op 27 september 2011 de Woonvisie 2030 vastgesteld. Met betrekking tot woningbehoefte aan appartementen valt het volgende te lezen.

Op pagina 9 van deze Woonvisie (Bijlage 5.1) wordt ingegaan op het Woningbehoefte onderzoek. Hierbij wordt aangegeven: “Het aandeel appartementen in de bouwplannen die in voorbereiding zijn bedraagt circa 50%. Volgens woningbehoefte onderzoek is de behoefte hieraan de komende jaren veel lager (ruim 20%). De betere appartementenlocaties zullen verkocht en gebouwd worden, maar door het overaanbod zal voor een deel van de projecten herprogrammering nodig zijn”

Op pagina 12 (bijlage 5.2) staat te lezen: “Opvallend is wel dat de behoefte sterk gericht is op eengezinswoningen en niet op appartementen”

Vervolgens op pagina 16 (bijlage 5.3:” De nieuwbouwprogramma’s zouden zich bij voorkeur moeten richten op woningen die momenteel niet of onvoldoende in een wijk of buurt beschikbaar zijn, maar waaraan bij de consumenten in die buurt of wijk wel behoefte is.”

Op pagina 20 (bijlage 5.4)  e.v. staat: “Zo is ondanks de grote druk op de woningmarkt nu al weinig vraag naar kleine ouderenappartementen met een sobere woonkwaliteit. Bij de nieuwbouw van woningen moeten we een kwaliteitsslag maken en bewoners de mogelijkheid bieden om door te stromen naar een beter passende woning. Door woningen te bouwen in het lagere middensegment en hogere prijssegmenten kan de meeste doorstroming worden gerealiseerd. Op deze wijze komen in de bestaande woningvoorraad ook goedkope woningen beschikbaar voor bijvoorbeeld starters. Daarmee verschuift de focus in het woonbeleid van nieuwbouw voor starters naar doorstroming voor starters” en “Door de crisis op de woningmarkt vanaf 2008 nam de doorstroming af en waren het vooral de starters die nog verhuisden. De hogere woningbouwproductie in 2008 leidde dan ook niet tot een hogere slaagkans”

In het programma ten behoeve van het bestemmingsplan Hogewegzone wordt uitgegaan van een behoorlijk aantal appartementen. Uitgaande van de Woonvisie, zoals deze nu is vastgesteld, constateren wij dat een dergelijk programma niet aansluit bij het voorgenomen beleid. Het programma is ook concurrerend met de in ontwikkeling zijnde locatie Vathorst. Mede door de stagnerende woningmarkt wordt nu voorzien dat pas in 2023 het volledige programma op die locatie zal worden gerealiseerd Ook op andere plekken in de stad, zoals woningen in het Centraal Stadsgebied, stagneert de verkoop en verhuur van woningen. Wij vinden het dan ook onbegrijpelijk dat het programma voor de locatie Hogewegzone toch blijft voorzien in een groot aantal appartementen.

Wij worden in deze mening nog eens bevestigd door de door de Alliantie Eemvallei toegevoegde Notitie Woningmarkt 2011. In een door hen zelf gehouden onderzoek voor het plan Randenbroek Zuid (zie pagina 4 van die notitie) staat in de tabel bij de vraag per segment vermeld, dat het percentage dat behoefte heeft aan een appartement slechts 8% is. Wij zijn van mening dat er onvoldoende aangetoond is, dat dit plan voorziet in een behoefte.

3. Maat en Schaal van Amersfoort

Wat ons in hoge mate verbaast, is het weinig lerend vermogen dat de Gemeente toont. In de wijk Soesterkwartier werd in het kader van het bestemmingsplan Centraal Stadsgebied ook voorzien in een groot aantal appartementen met ook hoge hoogbouw. Bewoners hebben jarenlang tevergeefs geprotesteerd tegen deze bouwhoogten en aantallen. Toen bleek dat de verkoopbaarheid van deze plannen onrealistisch was, werd er een nieuwe stedenbouwkundige op het project geplaatst. Dit was de heer Khandekar. Hij introduceerde toen het begrip Schaal en Maat van Amersfoort. In samenwerking met de bewoners zijn de plannen toen fors aangepast. Er is uiteindelijk dan ook veel lager en veel minder gebouwd, dan waar de oorspronkelijke plannen vanuit gingen. Hieruit moge ook blijken dat stedenbouwkundigen met verschillende blikken naar de ontwikkeling van een stad kijken. De brief van de stedenbouwkundige Noud de Vreeze moet dan ook met enige reserve worden gezien. De stadsarchitect is slechts betrokken geweest bij een zeer beperkt aantal stedenbouwkundige plannen in Amersfoort en inmiddels ook niet meer werkzaam voor de gemeente. In een evaluatie vanuit de Gemeenteraad (bijlage 6) blijkt de inbreng van de stadsarchitect ook minimaal te zijn geweest en waren er de nodige kanttekeningen bij zijn functioneren.

Zie o.a. blz. 6 van de evaluatienotitie: “De ambtelijke organisatie kon moeilijk uit de voeten met de adviezen van de stadsarchitect, omdat hij (volgens de directeur SOB) vooral oog had voor stedenbouwkundige kwaliteit en weinig voor afgesproken raadskaders, financiën, verkeer en bewonersbelangen. De sector SOB kon ook niet overweg met de stijl van de stadsarchitect, die als vakinhoudelijke deskundige zijn visie directief wilde vertalen naar de praktijk door een ‘topdown’ manier van werken. De stadsarchitect was teleurgesteld als er wijzigingen werden gemaakt in –uit stedenbouwkundig oogpunt- goed plan. Dit sloot niet aan bij de Amersfoortse manier van werken op het gebied van stedenbouw, waarbij je toegevoegde waarde probeert te creëren door uit te gaan van de kracht van de stad, door draagvlak onder bewoners te creëren en initiatieven van derden waar mogelijk te faciliteren en aan te begeleiden.”

Uit het Persbericht van juli 2004:

Nieuw plan voor woningen en kantoren in Puntenburg en het Trapezium

Vandaag heeft het college van B&W ingestemd met de stedenbouwkundige uitgangspunten en spelregels voor de herontwikkeling van Puntenburg en het Trapezium. De eerder ontwikkelde plannen bleken inhoudelijk en financieel niet aan te sluiten bij de wensen van de markt. Zowel de woningen als de kantoren bleken moeilijk verkoopbaar. Het nieuwe voorstel heeft een stedelijk karakter in plaats van het hoogstedelijke karakter dat het voorgaande plan had. Daarmee wordt meer aangesloten bij het karakter van Amersfoort en ligt er een plan dat beter aansluit op de wensen van de markt. Bovendien is het plan flexibel en faseerbaar.

De plannen voor Puntenburg (CSG Noord) zijn in het verleden in nauw overleg met de bewoners en belanghebbenden onder supervisor Rein Geurtsen tot stand gekomen. Over het nu voorliggende plan, dat ontwikkeld is door de nieuwe supervisor Shyam Khandekar, is opnieuw nauw overleg geweest met de bewonersvereniging Soesterkwartier i.o. en de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA). Beide organisaties hebben het nieuwe plan positief beoordeeld.  

Veranderingen

Bij de herontwikkeling is gezocht naar een betere afstemming op de schaal van Amersfoort. Om dit te bereiken is o.a. het gebied opgedeeld in meerdere blokken in plaats van één groot blok en zijn zichtlijnen naar de binnenstad gemaakt. Een van de zichtlijnen is gericht op de Onze Lieve Vrouwe toren. Ook de bebouwingshoogte is aangepast zodat de bebouwing aan de zijde van het park lager is en oploopt in de richting van de Mondriaanlaan en het spoor. Daarnaast is ervoor gekozen de openbare ruimte van de Brouwerskom samen met het Puntenburgerplein samen te voegen tot een Puntenburgerpark en dit park te draaien in de richting van het Eemplein. Het park vormt dan een verbinding tussen het toekomstige Eemcentrum en het Soesterkwartier. Ook de entree van Puntenburg en het Soesterkwartier wordt verbeterd door de nieuwe ligging van het park. De Brouwerskom wordt bebouwd met woningen. Hierdoor wordt de sociale controle op het langzaam verkeer vanuit de Brouwerstunnel vergroot en ontstaat meer afstand tussen de bestaande woningen van het Soesterkwartier en de nieuwbouw. Om daarnaast ook de route voor het langzaam verkeer van station naar Eemcentrum zo aangenaam mogelijk te maken komt er aan de Mondriaanlaan meer ruimte voor woningen of andere publieksgerichte functies.

Bron: website Gemeente Amersfoort Archief Persberichten juli 2004: http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?id=123443

Alles overwegende zijn en blijven wij van mening dat het bestemmingsplan Hogewegzone en het daarbij behorend programma op de voorziene manier niet voldoet aan de behoefte en de maat en schaal van Amersfoort. Wij handhaven dan ook onze eerdere bezwaren.

4. Economische uitvoerbaarheid

In onze pleitnota in het kader van de zitting m.b.t. de Voorlopige Voorziening zijn wij al ingegaan op de vraagtekens die wij hebben op de economische uitvoerbaarheid. Ook hier worden wij in onze mening bevestigd door de Raadsinformatie brief d.d. 2-11-2011 (Bijlage 7)

Allereerst verwijzen wij naar de Kernboodschap van de Notitie:

KERNBOODSCHAP
Het actueel financieel perspectief vraagt om aanpassing van onze financiële strategie
Door de aanhoudende onrust op de financiële en de vastgoedmarkt blijft de uitvoering van de ruimtelijke projecten in Amersfoort de komende jaren onder druk staan. We verwachten dat onze stedelijke ambities voor wonen en werken in de huidige markt niet allemaal gerealiseerd kunnen worden. Bijstellingen lijken onontkoombaar. Dat vraagt om nadere besluiten”


Op pagina 2 wordt vervolgens geconstateerd: “2011: het blijven zorgelijke tijden voor de gebiedsontwikkelingen We kunnen er niet om heen dat de financiële omstandigheden van de gebiedsontwikkelingen verder zijn verslechterd. We noemen de blijvende onrust op de financiële markt, de vastzittende vastgoedmarkt, de diverse maatregelen en bezuinigingen van hogere overheden en het beëindigen van subsidies. Dat alles leidt tot stagnatie en zelfs tot een verdere terugval van de vastgoedmarkt dan we eerder hebben ingeschat. Particulieren en marktpartijen hebben moeite om bij banken de financieringen rond te krijgen. In de kantorenmarkt is structureel een overaanbod en de woningmarkt komt (nog) niet van het slot af”  en “Door de slechte financiële situatie van veel marktpartijen, waaronder ook de woningcorporaties, zijn bijdragen van deze partijen niet langer vanzelfsprekend.”

Op pagina 4 wordt toegegeven dat voor een bedrag van 3,9 miljoen na 2013 nog een dekking moet worden gevonden. Dit is in tegenstelling tot datgene wat op de hoorzitting d.d. 11 oktober 2011 werd aangegeven door Gemeente c.q. Alliantie Eemvallei dat er sprake zou zijn van een sluitende grondexploitatie. Dit geldt in ieder geval niet voor de Gemeente Amersfoort.
Een zeer conservatieve berekening van de extra tekorten in de grondexploitaties, zoals genoemd in deze nota, leert dat er sprake is van minimaal 22,6 miljoen extra tekort met een bandbreedte naar 30,2 miljoen, exclusief de kosten van Vathorst west, ook ruim 20 miljoen. Dit terwijl de gemeentelijke financiën al fors onder druk staan.
Zo moet er 20 miljoen structureel bezuinigd worden en moet er ook nog een oplossing worden gevonden voor een tekort van 7 tot 10,5 miljoen op het project Eemhuis. Dit betekent dat een uitweg vinden voor de financiële tekorten niet gemakkelijk zal zijn en projecten onder druk komen te staan. Dit zal naar onze mening ook consequenties hebben voor het kunnen realiseren van het bestemmingsplan Hogewegzone.

Inmiddels is ook gebleken dat de Provincie Utrecht zorgen heeft over de begroting van de Gemeente Amersfoort, zoals blijkt uit de Raadsinformatiebrief d.d. 11 januari 2012.(Bijlage 8) Er is nu sprake van repressief toezicht en de Provincie spreekt haar zorgen uit over negatieve reserves, het weerstandvermogen en de grondexploitaties. Dit alles maakt dat de uitvoering van grootschalige projecten in Amersfoort steeds verder onder druk komt te staan. Concluderend zijn wij van mening dat niet voldoende kan worden aangetoond dat het plan economisch uitvoerbaar is.

5. Verkeer
Ook op dit onderdeel nog enkele aanvullingen. Rijkswaterstaat heeft gemeld op 28 november 2011 (bijlage 9) dat er vertraging is ontstaan in de vaststelling en tervisieperiode van het Wegaanpassingsbesluit A28 Utrecht - Amersfoort. Reden hiervoor is dat de berekeningen m.b.t. de verkeersgegevens opnieuw moeten worden gemaakt n.a.v. een uitspraak van de Raad van State. Men geeft hierbij aan dat “de toepassing van de geactualiseerde verkeersgegevens mogelijk gevolgen heeft voor andere onderzoeken zoals het geluid.”  Wij gaan er vanuit dat dit mede het gevolg is van een door ons ingediende zienswijze (bijlage 10).
Ook leiden de ingediende zienswijzen tot aanvullend onderzoek. Hiermee is er dus nog geen voldoende onderbouwing van de wegaanpassing. De verbreding van de A28 is van groot belang voor de doorstroming op de Hogeweg en de geluidsbelasting is van cruciaal belang voor het kunnen realiseren van het onderhavige bestemmingsplan. Zoals al eerder aangegeven is in het Wegaanpassingsbesluit geen rekening gehouden met het bestemmingsplan Hogewegzone (zie ook de zienswijze van de Gemeente Amersfoort, opgenomen als bijlage in de Zienswijze nota). Wij zijn van mening dat er dus onvoldoende ruimtelijke onderbouwing is, en derhalve het bestemmingsplan op basis hiervan moet worden vernietigd.

Effecten aansluiting Hoevelaken

In de Raadsinformatiebrief “Zienswijze van gemeente Amersfoort op het ontwerp-Wegaanpassingsbesluit planstudie A28 Utrecht-Amersfoort” van B&W van Amersfoort d.d. 19 april 2011 staat: “Conform motie 4.1 van 15 februari 2011 wordt in onze zienswijze het openhouden van de aansluiting Hoevelaken bepleit.”

Navraag bij RWS en de gemeente Amersfoort heeft uitgewezen dat tot op heden in de studies over de A28 en het knooppunt Hoevelaken in de prognosemodellen is uitgegaan van afsluiting van deze aansluiting. Op dit moment is er geen kwantitatieve informatie beschikbaar (openbaar) over de te verwachte intensiteiten op alle belangrijke wegvakken en aansluitingen in de directe omgeving.
Duidelijk is dat het openhouden van de aansluiting Hoevelaken op de A1 zal leiden tot vermindering van de doorstroming op de weefvakken tussen knooppunt Hoevelaken en de afrit Hoevelaken in oostelijke en westelijke richting. Deze verminderde doorstroming zal ook terugslaan op het hele knooppunt Hoevelaken en op de aansluiting A28 – Hogeweg.

Tegen de achtergrond van de hierboven geciteerde zienswijze van de gemeente Amersfoort is het niet verantwoord bij de verkeerskundige beoordeling van het ontwerp voor de tunnelbak ter plaatse van de kruising Hogeweg - Operaweg uit te gaan van de veronderstelling dat de aansluiting Hoevelaken op de A1 wordt afgesloten omdat hiermee van een te optimistische verkeerssituatie op de A28 wordt uitgegaan.

6. Conclusie

De SGLA blijft van mening dat het bestemmingsplan Hogewegzone niet voldoet aan een goede ruimtelijke onderbouwing. Er zijn grote vraagtekens bij de economische uitvoerbaarheid, de verkeerskundige inpassing en de woningbehoefte aan het grote aantal appartementen dat hier gepland is. Op basis van onze gemotiveerde bezwaren, zoals eerder ingebracht en hierbij aangevuld, blijven wij van mening dat het bestemmingsplan dient te worden vernietigd.